24 077 Drugbeleid

Nr. 393 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 april 2017

Onlangs heeft uw Kamer een motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht om te voorzien in drugstests tijdens evenementen waarop het gebruik van drugs voorzienbaar is (motie lid Van Tongeren (Kamerstuk 34 165, nr. 19)). De afgelopen weken heb ik overleg gehad met meerdere partijen die betrokken zijn bij evenementen en drugstesten (de Inspectie voor de Gezondheidszorg, Jellinek Amsterdam, het Trimbos-instituut en evenementenorganisatoren). Met deze brief informeer ik u – mede namens de Minister van Veiligheid en Justitie – over de wijze waarop ik uitvoering zal geven aan deze motie.

Ik start met een beschrijving van de wijze waarop de huidige praktijk van testen is geregeld. Vervolgens zet ik de implicaties van het uitvoeren van deze motie uiteen: het betreft juridische, technische, praktische en financiële knelpunten. Ik heb ook eventuele oplossingsrichtingen in kaart gebracht. De komende tijd zal ik in overleg met betrokken partijen uitzoeken wat al dan niet haalbaar is.

De huidige praktijk van testen

Het Drugs Informatie en Monitoring Systeem (DIMS) bestaat uit een landelijk coördinatiecentrum (bij het Trimbos-instituut) en een dertigtal testlocaties in het land, verbonden aan instellingen voor verslavingszorg en GGD Amsterdam.

Het DIMS heeft twee taken: monitoring en surveillance. Monitoring om te weten wat er op de markt van illegale uitgaansdrugs wordt aangeboden en surveillance om gevaren voor de volksgezondheid al in een vroeg stadium te signaleren.

Mensen kunnen (anoniem) hun drugs laten testen bij de verschillende testlocaties. Er wordt getest op:

  • 1) de aan- of afwezigheid van een werkzame stof,

  • 2) de dosering, en

  • 3) de aan-/afwezigheid van andere riskante stoffen.

Bij het bezoek aan de testservice wordt de gebruiker in een rustige omgeving geïnformeerd over het betreffende middel en de risico’s van drugsgebruik. Indien nodig wordt het drugsmonster voor analyse doorgestuurd naar een laboratorium en krijgt de gebruiker binnen enkele dagen informatie over het drugsmonster. Alle testservices leveren al hun gegevens aan het DIMS, zodat deze een compleet overzicht heeft van wat er aan drugs wordt aangeboden. Het DIMS onderneemt zo nodig actie als er sprake is van een acuut gevaarlijke situatie voor de volksgezondheid (zgn. red alert: waarschuwen testservices, potentiële gebruikers en gezondheidsdiensten).

Testservices werken volgens een door het DIMS vastgesteld protocol. Zij hebben een ontheffing van de Opiumwet van Farmatec (namens de Minister van VWS), omdat gewerkt wordt met Opiumwetmiddelen. Daarvoor moet de locatie vooraf gecontroleerd worden door de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). Dat kan enkele maanden duren.

Omdat drugsbezit verboden is, maar de rijksoverheid potentiële gebruikers wel de mogelijkheid wil bieden om hun drugs te laten testen, zijn er speciale afspraken met het OM gemaakt zodat bezoekers van een testlocatie ter plaatse niet strafbaar worden gesteld voor drugsbezit.1

Het DIMS coördinatiepunt, de DIMS website en de labkosten worden gefinancierd door het Ministerie van VWS. De testlocaties worden (via de instellingen voor verslavingszorg en GGD Amsterdam) betaald door gemeenten.

Knelpunten uitvoeren motie

Het is bekend dat er in het verleden wel werd getest op festivals, via de zogenoemde Safe House campagne. Sinds 1999 gebeurt dit niet meer. Vanaf die tijd werd drugscontrole bij de ingang van de evenementen ingevoerd en werd testen op de dansvloer strijdig met die maatregel. In 2002 nam de Tweede Kamer een motie aan waarin testen op evenementen expliciet werd afgewezen.2

Daar komt bij dat in die tijd de drugsmarkt nogal vervuild was, zodat het vaak voldoende was om vast te stellen of in een drugsmonster een specifieke verontreiniging aanwezig was of niet. Dat kon vaak al met een eenvoudige test. Tegenwoordig is de drugsmarkt niet zozeer vervuild, maar hebben de doseringen van bijvoorbeeld ecstasy een veel grotere bandbreedte en is het aanbod van middelen met de opkomst van de vele nieuwe psychoactieve stoffen veel diverser.

Dit is niet goed met eenvoudige testen aan te tonen.

Juridisch

Het bezit van harddrugs is – ook tijdens festivals – verboden op grond van de Opiumwet. Aan de ingang van een festival worden bezoekers gecontroleerd op drugsbezit. Evenementorganisatoren zijn hiertoe verplicht via de vergunning van de gemeente. Vaak is ook een drop-box aanwezig waarin de bezoekers alsnog hun drugs kunnen achterlaten. Evenementorganisatoren zijn verantwoordelijk voor de beveiliging van het festivalterrein, inclusief controle op drugsbezit. Wanneer er achter de entree alsnog een testmogelijkheid zou zijn, dan overtreden degenen die testen en degenen die hun drugs aanbieden om te testen feitelijk het verbod op drugsbezit en zou handhavend opgetreden moeten worden. In een dergelijke situatie wordt het onduidelijk wat verwacht wordt van politie en beveiliging.

Praktisch

Het aantal evenementen en festivals in ons land is ongekend hoog. In 2015 betrof het aantal festivaledities 968. Indien op festivals testlocaties moeten worden ingericht, is voor elke testlocatie een ontheffing van de Opiumwet nodig, zoals dat ook voor de huidige testlocaties geldt. De organisator van het evenement dient een ontheffing aan te vragen, waarmee ook kosten zijn gemoeid. Vervolgens dient de IGZ de testlocatie te controleren. Pas na goedkeuring kan de ontheffing verleend worden. Ook vergt een testlocatie capaciteit van de instellingen voor verslavingszorg of GGD. Met de vele festivals in Nederland is dat praktisch een ondoenlijke opgave: het zou veel extra capaciteit van de IGZ en Farmatec vergen, evenals van de verslavingszorg / GGD. Het zal daarom zeker niet haalbaar zijn om op al deze festivals een testservice te organiseren.

De motie spreekt van drugstests «tijdens evenementen waarop het gebruik van drugs voorzienbaar is». Het is echter de vraag op welke wijze deze evenementen dan moeten worden geselecteerd. Bovendien kost een aanvraag tijd en zal een locatie niet altijd gereed zijn op het moment dat de IGZ komt controleren.

Organisatoren van festivals weren zich nu tegen het drugsgebruik op hun evenementen. Bij hen zal weinig bereidheid bestaan tot het aanbieden van een testservice binnen de grenzen van het festivalterrein, nog los van de kosten die dat met zich meebrengt.

Op de huidige testlocaties wordt niet alleen getest, maar geven testers ook voorlichting. Bij het bezoek aan de testservice wordt de gebruiker in een rustige omgeving geïnformeerd over de risico’s van drugsgebruik, over de samenstelling van zijn drugs en de mogelijke risico’s. Op een evenement is hier minder tijd voor. In korte tijd zullen veel mensen hun drugs snel willen laten testen. Dit zal leiden tot lange wachtrijen en weinig tijd om mensen voorlichting te geven.

Technisch en financieel

Vooralsnog zijn er geen testen waarmee op locatie alle nu gangbare drugs kunnen worden getest op zowel 1) de aan- of afwezigheid van een werkzame stof, als 2) de dosering, en 3) de aan-/afwezigheid van andere riskante stoffen. Op een testlocatie bij een instelling voor verslavingszorg kan dat ten dele, via een zuurtest en het gebruik van een online herkenningssysteem. Nieuwe, niet herkende monsters worden voor analyse doorgestuurd naar een laboratorium. Testen op locatie zou dus geen uitsluitsel kunnen geven over alle risico’s van een aangeboden drug en slechts schijnzekerheid bieden.

Het Trimbos-instituut is momenteel ver met het testen van een nieuw apparaat (FTIR). Hieruit blijkt dat de uitslagen voor diverse – maar zeker niet alle – stoffen met dit apparaat met een zekere mate van betrouwbaarheid gemeten kunnen worden. Wel is deskundig personeel nodig om het apparaat te bedienen. Deze beperkingen maken dat het apparaat wel geschikt is voor toepassing op het centrale DIMS-bureau, maar niet op een festival. Bovendien zijn er aanzienlijke kosten mee gemoeid (momenteel enkele tienduizenden euro’s per apparaat). Het is de vraag wie die kosten moet betalen (organisator, gemeente, rijksoverheid).

Genoemde knelpunten worden onderschreven door de IGZ, Jellinek Amsterdam en het Trimbos-instituut.

Mogelijke oplossingsrichtingen

Mogelijk kan een aantal knelpunten opgelost worden door een testservice niet op, maar buiten het festivalterrein in te richten. Een dergelijke mogelijkheid is ook geboden door gemeente Amsterdam tijdens ADE 2016. Toen opende Jellinek Amsterdam een tijdelijke extra testlocatie3 voor de duur van het evenement, op korte afstand van de feestlocaties. We zouden in overleg moeten treden met het Openbaar Ministerie om te bezien of testers/bezoekers van zo’n testlocatie in dat geval kunnen worden uitgezonderd van vervolging wegens drugsbezit. Hiermee wordt het juridische- en beveiligingsknelpunt van testen op feestlocaties weggenomen en worden organisatoren niet belast met (de organisatie van) de drugstests. Echter, wel zal de IGZ deze testlocaties moeten bezoeken alvorens een Opiumwetontheffing kan worden gegeven. Het knelpunt van de vele festivals blijft bestaan. Daarnaast kan er ofwel onvoldoende uitgebreid kunnen worden getest (zuurtest, herkenningssysteem) ofwel zijn de kosten van testen erg hoog (wanneer bijvoorbeeld een FTIR apparaat wordt gebruikt). Tot slot is de vraag wie deze testlocaties moet financieren.

De motie spreekt van evenementen «waarop het gebruik van drugs voorzienbaar is». Voorzienbaarheid lijkt mij een lastig criterium aangezien er veel evenementen zijn waar mogelijk drugs wordt gebruikt.

Een andere optie is dat er alleen een extra testlocatie wordt ingericht wanneer er sprake is van in omloop zijnde extra gevaarlijke drugs, dus in geval van een zgn. red alert. Dan zou de werklast voor de IGZ worden beperkt, worden de kosten gedrukt etc. De motie wordt daarmee dan echter beperkter uitgevoerd.

In het buitenland (Oostenrijk en Zwitserland) wordt wel gebruik gemaakt van een mobiel lab, dat buiten het festivalterrein wordt geplaatst. De kosten daarvan zijn echter zeer hoog, het aantal testaanvragen dat in enkele uren kan worden behandeld is beperkt en ook hierbij geldt dat maar enkele van de honderden festivals bediend kunnen worden.

Nadere verkenning

Gelet op de juridische complicaties, maar ook gelet op de beperkte testmogelijkheden, kosten van nieuwe testapparatuur en de validering daarvan en het aantal festivals en evenementen in Nederland, is uitvoering van de motie niet eenvoudig. Er zijn oplossingsrichtingen, en deze zal ik de komende tijd in overleg met mijn collega van Veiligheid en Justitie en met betrokken partijen nader uitwerken om te bepalen wat al dan niet haalbaar is. Daarna zal ik u opnieuw informeren.

Tot slot

Tot slot wil ik opmerken dat het gebruik van drugs, ook al zijn ze getest, nooit zonder gezondheidsrisico’s is. Het is dan ook niet zo dat wanneer mensen hun drugs laten testen – voorafgaand aan, op of rond een evenement – gezondheidsincidenten, of in het ergste geval sterfgevallen, als gevolg van drugsgebruik kunnen worden uitgesloten.

Via een breed scala aan voorlichtings- en preventieactiviteiten, die qua inhoud en methode steeds worden aangepast aan de actualiteit, is mijn beleid erop gericht drugsgebruik te ontmoedigen en de gezondheidsrisico’s waar mogelijk te beperken.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M.J. van Rijn


X Noot
1

Overigens wordt alleen drugs voor eigen gebruik getest. Producenten, dealers of bijvoorbeeld ouders die drugs op de kamer van hun kind hebben gevonden, worden niet toegelaten. De afspraken met het OM hebben dan ook alleen betrekking op testen van drugs voor eigen gebruik.

X Noot
2

Motie lid Van de Camp c.s. (22 januari 2002) (Kamerstuk 24 077, nr. 98)

X Noot
3

Nadat de IGZ de locatie had gecontroleerd en Farmatec een Opiumwet ontheffing had verleend.

Naar boven