Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 juli 2016
Met deze brief bied ik u het rapport «Monitoring ontwikkelingen coffeeshopbeleid 2015»
aan1. Dit onderzoek is in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie
Centrum uitgevoerd door Intraval. Het voorliggende rapport is de opvolging van het
rapport «Coffeeshops, toerisme, overlast en illegale verkoop van softdrugs, 2014»
dat ik op 1 juli 2015 aan uw Kamer heb aangeboden (bijlage bij Kamerstuk 24 077, nr. 355). Het onderzoek monitort de ontwikkelingen van het coffeeshopbeleid en maakt naast
een landelijk beeld van 2015 ook de eventuele veranderingen ten opzichte van 2014
zichtbaar. Naar aanleiding van dit landelijke beeld wordt de komende maanden een verdiepend
onderzoek onder vijf gemeenten uitgevoerd waarbij gesignaleerde ontwikkelingen nader
worden onderzocht.
Resultaten onderzoek
In kaart gebracht is welke ontwikkelingen er zijn in de softdrugsgerelateerde overlast2, de illegale verkoop van cannabis en het coffeeshop3- en softdrugstoerisme4 in 2015. Dit is onderzocht door de landelijke en regionale gegevens van de politie
en het Openbaar Ministerie te analyseren en in 31 gemeenten zijn experts van de politie
en gemeenten geraadpleegd. Het algemene beeld is dat de situatie rond coffeeshops
in 2015 stabiel en weinig veranderd is ten opzichte van 2014. Uit de monitoring blijkt
dat de omvang van het softdrugstoerisme evenals de illegale verkoop min of meer gelijk
zijn gebleven. De overlast rondom coffeeshops is licht verminderd en de omvang van
het coffeeshoptoerisme lijkt enigszins te zijn toegenomen.
Ingezetenencriterium
De onderzoekers constateren dat zowel het wel als het niet actief handhaven van het
ingezetenencriterium door het lokale bestuur beiden tot een positief resultaat kunnen
leiden. Het Nederlandse coffeeshopbeleid is erop gericht de coffeeshops kleiner en
beheersbaarder te maken, de aantrekkingskracht op drugstoeristen te verminderen en
de overlast te beperken. Ik ben van mening dat dit het best gerealiseerd wordt als
er lokaal afspraken gemaakt worden. De afweging voor de handhaving van het ingezetenencriterium
wordt daarom ook in de lokale driehoek gemaakt. Op deze wijze wordt de mate waarin
prioriteit wordt gegeven aan handhaving van het ingezetenencriterium bepaald door
de lokale omstandigheden en de overige maatregelen die door de driehoek in het kader
van het coffeeshopbeleid worden getroffen. Het is ondertussen essentieel dat het ingezetenencriterium
in alle gemeenten met een coffeeshop in het lokale coffeeshopbeleid wordt opgenomen,
zodat het kan worden gehandhaafd.
Illegale verkoop
Ook met betrekking tot illegale verkoop is het beeld divers. Gemeenten uit de zuidelijke
regio’s hadden in 2015 te maken met minder illegale verkoop dan in 2014. In 2014 scoorden
deze gemeenten overigens bovengemiddeld hoog. Echter bij de grote gemeenten in de regio’s5 Amsterdam en Rotterdam, evenals gemeenten in het grensgebied van Oost-Nederland,
komt illegale verkoop (veel) voor.
Uit het onderzoek blijkt dat drugsrunnen en straatdealen de meest voorkomende en de meest zichtbare vormen van illegale verkoop zijn. In de verdiepende
studie wordt onderzocht of (een gedeelte van) de straathandel waar in het zuiden in
2014 sprake van was in 2015 mogelijk is verplaatst.
Hoewel er lokale verschillen tussen de mate en vorm van coffeeshop- en softdrugstoerisme,
de illegale verkoop en de aan coffeeshops gerelateerde overlast zijn, constateer ik
dat de situatie over het algemeen stabiel is. De resultaten en bevindingen voortkomend
uit dit landelijke beeld worden in het verdiepende onderzoek dat de komende maanden
plaats vindt nader geduid. Dit onderzoek zal ik, wanneer gereed, uw Kamer toesturen.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur