24 077 Drugbeleid

Nr. 362 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 februari 2016

Met deze brief bied ik u de rapportage van de studie ««Coffeeshops, toerisme, overlast en illegale verkoop van softdrugs, 2014, verdiepende studie in vijf gemeenten», aan1. Deze verdiepende studie naar overlast en criminaliteit verband houdend met coffeeshops is in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) verricht door het Bonger Instituut voor Criminologie. Dit rapport vormt het aanvullende onderzoek op de eerdere rapportage van het Bonger Instituut voor Criminologie «Coffeeshops, toerisme, overlast en illegale verkoop van softdrugs, 2014» die ik op 1 juli 2015 aan uw Kamer heb doen toekomen.2

In deze verdiepende studie zijn in het eerste rapport gesignaleerde ontwikkelingen nader geduid, waarbij met name op het overlastaspect is ingezoomd. In vijf gemeenten uit de steekproef van de eerste rapportage is softdrugsgerelateerde overlast3 in kaart gebracht. De vijf onderzochte gemeenten geven geen representatief beeld en de resultaten kunnen daarom niet direct vertaald worden naar de overige coffeeshopgemeenten. Toch zijn de uitkomsten waardevol voor het verkrijgen van een scherper beeld van de vorm en omvang die softdrugsgerelateerde overlast en criminaliteit kunnen aannemen.

De uitkomsten van de verdiepende studie ondersteunen het beeld van variatie in softdrugsgerelateerde overlast dat uit de eerste rapportage naar voren is gekomen. Er blijkt een duidelijk lokaal karakter van de (beleving van) overlast. Strikt genomen neemt de softdrugsgerelateerde overlast twee vormen aan: coffeeshopklanten die verkeers- en parkeeroverlast veroorzaken en drugsrunners rond coffeeshops. Daarnaast wordt overlast gerapporteerd die slechts zijdelings of helemaal niet aan softdrugs gerelateerd is zoals overlast van uitgaanspubliek of mensen die op straat rondhangen. De studie laat zien dat achter de in de eerste rapportage gerapporteerde overlastcijfers een palet aan (softdrugs)overlast schuil gaat. Geconcludeerd wordt dat, hoewel de geregistreerde overlastcijfers geen precieze maat bieden voor de ervaren overlast, ze wel een bruikbare indicator lijken voor (ontwikkelingen in) softdrugsgerelateerde overlast.

Op basis van de eerste rapportage constateerde ik dat, hoewel er lokale verschillen zijn in de toe- en afname van coffeeshop- en softdrugstoerisme en coffeeshopoverlast, de situatie over het algemeen stabiel is. De verdiepende studie ondersteunt dit beeld. Het beschreven lokale karakter van overlast ondersteunt het belang van lokaal maatwerk voor het coffeeshopbeleid. Voor drugsrunners geldt daarentegen dat de overlast zich lokaal uit, maar de problematiek regio overstijgend is. Om deze reden worden drugsrunners door de politie en het Openbaar Ministerie integraal, bovenregionaal en ook grensoverschrijdend aangepakt.

Om de ontwikkelingen van criminaliteit en overlast verband houdend met coffeeshops te blijven volgen en het beeld te verscherpen, worden soortgelijke rapportages opgesteld over de jaren 2015 en 2016.

De Minister van Veiligheid en Justitie, G.A. van der Steur


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 24 077, nr. 355

X Noot
3

In het onderzoek wordt verstaan onder softdrugsgerelateerde overlast zowel coffeeshopoverlast (o.a. verkeers- en parkeerproblemen, stank- en geluidsoverlast, klanten en andere personen die rond de coffeeshop hangen) als ervaren overlast van illegale verkoop van cannabis buiten de coffeeshops (drugrunners en dealers). Softdrugs andere dan cannabis, en het fenomeen hennepteelt vallen buiten de reikwijdte van dit onderzoek, evenals harddrugs.

Naar boven