24 077 Drugbeleid

Nr. 270 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 maart 2012

Hierbij treft u een reactie aan op het verzoek van uw Kamer, zoals gedaan in de Regeling van werkzaamheden van 14 maart 2012 door het lid Van der Ham (D66). Verzocht is om – mede naar aanleiding van de eerste termijn van het hoofdlijnendebat drugs d.d. 1 maart 2012 (Handelingen II 2011/12, nr. 58, item 7, blz. 44-89) – de 1ste versie van het rapport van het T.M.C. Asser Instituut uit 2005. Uw Kamer zou – zo wordt gesteld – indertijd een herziene 2de versie toegezonden hebben gekregen. Hierbij is tevens verzocht om in de brief in te gaan op de verschillen tussen beide versies en de redenen achter de aangebrachte wijzigingen.

Ik ga ervan uit dat gedoeld wordt op het rapport «Experimenten met het gedogen van teelt van cannabis ten behoeve van de bevoorrading van coffeeshops – Internationaalrechtelijke en Europeesrechtelijke aspecten» van het T.M.C. Asser Instituut uit 2005.

Zoals gebruikelijk worden uw Kamer definitieve versies van rapporten toegezonden. Het rapport waarop wordt gedoeld, vormt hierop geen uitzondering. Het definitieve rapport is destijds bij brief van 14 december 2005 aan uw Kamer aangeboden (TK 2005–2006, 24 077, nr. 175). Bij brief van 8 februari 2006 is door het kabinet nader op dit rapport ingegaan (TK 2005–2006, 24 077, nr. 179). Ik zie dan ook geen aanleiding om aan het verzoek te voldoen.

De minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten

Naar boven