24 077 Drugbeleid

Nr. 262 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2011

Mede namens de minister van Veiligheid en Justitie zend ik u hierbij het rapport «Risicoschatting GHB 2011»,1 opgesteld door het Coördinatiepunt Assessment en Monitoring nieuwe drugs (CAM), daarbij ondersteund door de Commissie risicobeoordeling nieuwe drugs. Het CAM is een onafhankelijke, multidisciplinair samengestelde commissie van drugsexperts. De risicoschatting vond plaats op mijn verzoek. Het CAM heeft mij, op basis van zijn bevindingen, een aantal wettelijke reguleringsmaatregelen ter overweging gegeven teneinde de beschikbaarheid van zowel GHB als de precursoren GBL en 1,4 BD terug te dringen.

GHB naar lijst I van de Opiumwet

De belangrijkste aanbeveling is om GHB (gamma-hydroxyboterzuur) te verplaatsen van lijst II naar lijst I van de Opiumwet. Het CAM adviseert dit in verband met het toegenomen gebruik van GHB, het matig tot grote risico op verslaving en de risico’s voor de gezondheid van de gebruiker, met name bewustzijnsverlies.

Ik neem dit advies graag over en zal Uw Kamer op korte termijn een voorstel tot wijziging van de Opiumwet toesturen. De plaatsing op lijst I doet meer recht aan de risico’s voor de individuele gezondheid en voor de samenleving die aan het gebruik van GHB zijn verbonden. Ik verwacht dat hierdoor een duidelijk signaal uit zal gaan naar (potentiële) consumenten, en dat het aantal acute en chronische gezondheidsproblemen zal afnemen.

Plaatsing op lijst I van de Opiumwet maakt bovendien de voorbereidingshandelingen voor de productie van GHB strafbaar. Dit is nu niet het geval, waardoor politie en justitie niet kunnen ingrijpen, ook al is duidelijk dat iemand bezig is met de voorbereidingen van de productie van GHB.

GBL en 1,4 BD

Het CAM heeft ook geadviseerd om de aanpak van de twee precursoren van GHB, namelijk GBL (gamma-butyrolacton) en 1,4 BD (1,4-butaandiol) in Europees verband strikter te reguleren om te voorkomen dat deze middelen na verplaatsing van GHB naar lijst I van de Opiumwet als substituut gaan dienen voor GHB. Zowel GBL als 1,4 BD worden na inname in het lichaam omgezet in GHB. De belangrijkste precursor GBL is vrij verkrijgbaar en ruim beschikbaar. Het staat op de vrijwillige monitoringlijst van de Wet voorkoming misbruik chemicaliën (Wvmc), maar dat houdt geen beperking in voor de handel in deze stof. Het gebruik van 1,4 BD vormt nu nog geen probleem, maar kan dat wel worden wanneer GBL niet meer vrij beschikbaar zou zijn.

Met name GBL kent veel reguliere toepassingen in consumentenproducten, zoals verf- en nagellakverwijderaar en andere schoonmaakproducten.

Plaatsing van GBL en 1,4-BD op één van de lijsten behorende bij de Europese verordeningen waarnaar de Wvmc verwijst, bij voorkeur onder de zwaarste categorie, zou volgens het CAM overwogen kunnen worden. De handel zou dan beter gecontroleerd kunnen worden en aan vergunningen kunnen worden gebonden.

Een tweede mogelijkheid is zogenaamde denaturatie van GBL en 1,4-BD door toevoeging van bijvoorbeeld een zeer bittere stof. Hierdoor kunnen beide stoffen beschikbaar blijven voor industriële toepassing. Deze mogelijkheid vereist wel nader onderzoek.

Zowel verplaatsing van de genoemde precursoren binnen de Wvmc als denaturatie dienen in Europees verband te geschieden. Dit is van belang om de maatregelen effectief te laten zijn en eventuele handelsbelemmeringen te voorkomen. Het nadeel is dat deze trajecten veel tijd zullen vergen.

Ik ga monitoren wat de effecten zijn van het verplaatsen van GHB van lijst II naar lijst I van de Opiumwet. Mogelijk kan met deze maatregel de handel in GBL, gericht op de productie van GHB, voldoende worden teruggedrongen.

Daarnaast zal ik beide trajecten ten aanzien van de betreffende precursoren starten. Mochten de uitkomsten van de genoemde monitoring een jaar na wijziging van de wettelijke status van GHB daartoe aanleiding geven, dan kunnen deze maatregelen sneller worden ingevoerd.

Overige aanbevelingen

Naast de adviezen voor wettelijke maatregelen heeft het CAM ook een aantal andere aanbevelingen geformuleerd. Zo stelt het voor om de voorlichting en preventie over GHB inhoudelijk aan te passen aan de toegenomen kennis over risico’s en tevens om risicogroepen beter in kaart te brengen.

Het Trimbos-instituut heeft inmiddels, onder meer via het DIMS (Drugs Informatie en Monitoring Systeem) en de Drugs Informatie Lijn, gevolg gegeven aan deze aanbeveling.

Tot slot kan ik u melden dat ik de instellingen voor verslavingszorg subsidie heb verstrekt voor het ontwikkelen van een behandelprotocol voor GHB-verslaafden.

Binnen dit project vindt onderzoek plaats naar de kenmerken van mensen die zich met GHB-gerelateerde problemen tot de verslavingszorg wenden. De resultaten van dit project komen in de tweede helft van 2012 beschikbaar.

De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. I. Schippers


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven