24 077
Drugbeleid

nr. 201
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 november 2007

Hierbij stuur ik u, mede namens mijn ambtgenote van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, een tweetal onderzoeksrapporten. Het betreft het onderzoek «Harde aanpak, hete zomer»1 en het rapport «De wereld achter de wietteelt»1.

1. «Harde aanpak, hete zomer»

Achtergrond

Aanleiding voor het uitvoeren van dit onderzoek is dat niet over eenduidige data kan worden beschikt met betrekking tot het aantal ontmantelde hennepplantages. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting bij het opstellen van de jaarlijkse Nationale Drugs Monitor. De registratie van dit soort gegevens door de diverse politieregio’s geschiedt nu niet op uniforme wijze.

Tegen deze achtergrond richt het onderzoek zich in het bijzonder op het verkrijgen van een beter beeld van het aantal ontmantelingen van cannabisplantages en inbeslagnames van cannabis. Daarnaast is het gericht op het benoemen van uitgangspunten voor verbeteren van de registratie. Dit verbetertraject is reeds aangekondigd in de notitie Integrale aanpak hennepteelt2.

Uitkomst

Het rapport komt, zowel over 2005 als over 2006, tot een schatting van circa 6000 ontmantelingen per jaar. Dit cijfer wijkt niet veel af van de jaarlijkse schatting van het KLPD – dat over 2005 uitkomt op ruim 5600 ontmantelingen – maar heeft wel een beter fundament. Het rapport biedt aldus een betere basis voor rapportage over cannabis, zoals die bijvoorbeeld wordt opgenomen in de Nationale Drugs Monitor. Ook weerspiegelt het rapport de intensivering van de aanpak van de hennepteelt die in gang is gezet. Er is de afgelopen jaren binnen het kader van de «integrale aanpak» sterk ingezet op de verdere bestrijding van de overlastgevende huisteelt. Het rapport spreekt in dit verband ook van een landelijke trend waarbij op basis van convenanten bij ontmantelingen steeds meer wordt samengewerkt tussen politie, gemeenten, energiebedrijven, woningbouwcorporaties e.d. In het rapport wordt aangegeven dat weliswaar veel nadruk ligt op het ontmantelen van hennepplantages, maar dat er daarnaast ook wordt doorgerechercheerd naar criminele organisaties achter de teelt. Ik onderschrijf dit en verwijs in dit verband naar het onder punt 2 genoemde rapport, dat een basis biedt om dat aspect van het beleid verder te intensiveren.

Met het oog op een betere en eenduidige registratie reikt het rapport concrete voorstellen aan, zoals het harmoniseren van definities en minimaal wenselijke informatie. Ook bevat het een aanbeveling voor de wijze waarop de gegevens door het gebruik van een speciaal «hennepformulier» kunnen worden opgenomen in het reguliere bedrijfsprocessensysteem van de politie.

Vervolg

De kwantitatieve gegevens met betrekking tot ontmantelingen van hennepplantages zullen, waar dit is aangewezen, worden opgenomen in rapportages over cannabis. Dit betreft de Nationale Drugs Monitor en voorts rapportages in EU- en in VN-verband.

Met betrekking tot de verbetering van de informatie over ontmantelingen van hennepplantages zal de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nog dit najaar het rapport bespreken met experts uit de praktijk om te bezien hoe de aanbevelingen kunnen worden betrokken bij het verbeteren van de informatiepositie op dit punt.

2. «De wereld achter de wietteelt»

Achtergrond

Het kader van het onderzoek is de pilot «Hennepteelt en georganiseerde criminaliteit», die in een aantal zuidelijke politieregio’s wordt uitgevoerd. Het doel van de pilot is het ontwikkelen van een adequate interventiestrategie voor de bestrijding van criminele organisaties die betrokken zijn bij de hennepteelt. Over deze pilot bent u eerder geïnformeerd bij brief van 8 februari 20061.

Uitkomst

Het voorliggende onderzoek geeft een scherp beeld van de branche en van de onderlinge verhoudingen. Eerder, te weten in 2003, verscheen een studie van prof. dr. F. Bovenkerk2. Het rapport maakt duidelijk dat growshops een centrale rol vervullen bij de wietteelt in Nederland en beschrijft ook het opereren van zogenaamde exploitanten op de teeltmarkt die vaak – via de kennissenkring – tussen de 5 en 10 kwekerijen exploiteren. Het onderzoek laat voorts zien dat er criminele organisaties opereren in de sfeer van de handel, die soms eigen growshops en kwekerijen hebben en ook een rol spelen bij de export.

Wat de bestrijding van de teelt betreft, bevestigt het onderzoek dat het aantal ontmantelingen van hennepplantages de afgelopen jaren sterk is toegenomen, vooral als gevolg van de sterk geïntensiveerde integrale aanpak van de hennepteelt in veel gemeente Ook laat het onderzoek zien dat er weliswaar onderzoek plaatsvindt naar criminele samenwerkingsverbanden en exploitanten, maar dat dit nog kan worden geïntensiveerd. Voorts wordt geconstateerd, dat instrumenten, als financieel rechercheren en ontneming bij die strafrechtelijke aanpak, nog te weinig worden toegepast.

Geconcludeerd kan worden, dat het rapport veel inzicht geeft in de structuren en factoren die bevorderlijk zijn voor de groei van de teeltbranche. In die zin biedt het – zoals ook was beoogd – zeer bruikbare aangrijpingspunten voor het verder uitbouwen van de aanpak van de georganiseerde criminaliteit rond de wietteelt.

Vervolg

Voortbouwend op de ervaringen die inmiddels zijn opgedaan in de eerder genoemde pilot «Hennepteelt en georganiseerde criminaliteit» wordt, mede op basis van de conclusies en aanbevelingen van het rapport, momenteel door politie, openbaar ministerie in samenwerking met de betrokken departementen en andere relevante organisaties een programmatische aanpak ontwikkeld voor het thema «georganiseerde wietteelt». De aanpak zal zich richten op alle schakels van de productieketen, dat wil zeggen op de growshops, op de exploitanten en op de criminele organisaties die zijn betrokken bij de groothandel en export. Invalshoek is voorts dat naast de inzet van de traditionele strafrechtelijke instrumenten een zo breed mogelijk palet van interventies moet worden toegepast, zoals bestuurlijke en civielrechtelijke maatregelen. Ten slotte zal ook versterking van het toepassen van financieel rechercheren, ontnemen en witwasbestrijding bij de te ontwikkelen aanpak worden betrokken.

Ik zal u in het kader van de voortgangsrapportage over het project «Veiligheid begint bij voorkomen» nader informeren over hoe de conclusies en aanbevelingen van dit rapport een plaats krijgen in de hiervoor aangekondigde aanpak.

De minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

XNoot
2

Zie voor een uitvoerige beschrijving van deze aanpak de brief van de ministers van BZK en van Justitie aan de Tweede Kamer van 16 juni 2006 (TK 2005–2006, 24 077, nr. 184).

XNoot
1

Brief van de ministers van Justitie, BZK en VWS aan de Tweede Kamer van 8 februari 2006 (TK 2005–2006, 24 077, nr. 179).

XNoot
2

«Hennepteelt in Nederland, het probleem van de criminaliteit en haar bestrijding».

Naar boven