24 072
Enquête Opsporingsmethoden

nr. 100
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 23 september 1998

Bij brief van 1 september 1998 heeft de griffier van de werkgroep vervolgonderzoek enquêtecommissie opsporingsmethoden ons verzocht om nadere informatie over de zogenaamde «doorlooptijd» van de uitvoering van een aantal beslispunten, zoals opgenomen in de Tweede Voortgangsrapportage IPEO. Bij de brief van 1 september jl. is gevoegd een lijst van documenten, waarvan de doorlooptijd nadere concretisering behoeft. Tevens is ons verzocht aan te geven wanneer deze stukken – voorzover van toepassing – de Kamer zullen bereiken.

In antwoord op uw verzoek van 1 september jl. kunnen wij u, aan de hand van de door u toegezonden lijst van onderwerpen, berichten als volgt:

A. Kernthema's

Wet- en regelgeving

* Wetsvoorstel Deals met criminelen.

Onlangs is het advies van de Raad van State over dit wetsvoorstel door de minister van Justitie ontvangen. Het wetsvoorstel zal nog dit jaar worden ingediend bij de Tweede Kamer.

* Vier richtlijnen m.b.t. het reguleren van de inzet van bijzondere opsporingsmethoden:

Richtlijn Toetsing inzet ingrijpende opsporingsmethoden door PG's

Het Landelijk Platform van CID-officieren (LPC) is thans bezig met een evaluatie van de Voorlopige Uitgangspunten van het College van Procureurs-Generaal met betrekking tot de inzet van (bijzondere) opsporingsmethoden en -middelen. Deze evaluatie zal binnenkort gereed zijn waarna de herziening van de regelgeving van het College inzake het gebruik van bijzondere opsporingsmethoden ter hand zal kunnen worden genomen.

Richtlijn Informanten en infiltranten en Richtlijn doorlating en gecontroleerde aflevering.

De voorzitter van de Centrale Toetsingscommissie (CTC) heeft in dit voorjaar aan het College van procureurs-generaal aangeboden de concept-richtlijn (Aanwijzing) Informanten en infiltranten, opgesteld door een werkgroep van de CTC, en de concept-Richtlijn (Aanwijzing) Doorlaten en gecontroleerde doorlevering. Inmiddels zijn de concept-richtlijnen door het College voorgelegd aan de minister van Justitie. In de Overlegvergadering van 10 juni 1998 is vastgesteld dat er nog aanpassingen nodig zijn teneinde de beide richtlijnen goed te laten aansluiten op het wetsvoorstel bijzondere opsporingsbevoegdheden. Tevens is vastgesteld dat de richtlijn Informanten en infiltranten pas in werking kan treden nadat het wetsvoorstel bijzondere opsporingsbevoegdheden in werking is getreden. In het verslag bij het wetsvoorstel bijzondere opsporingsbevoegdheden d.d. 8 december 1997 bleek bovendien dat er van de zijde van uw Kamer een voorkeur bestaat om het doorlaten niet bij richtlijn, maar in de wet te regelen. Deze voorkeur is tot uitdrukking gekomen in het amendement Kalsbeek-Jasperse. Dit impliceert dat de vaststelling van de richtlijn (Aanwijzing) Informanten en infiltranten evenals de richtlijn (Aanwijzing) Doorlaten en gecontroleerde aflevering nauw samenhangt met de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel bijzondere opsporingsbevoegdheden.

Richtlijn Verkennend onderzoek.

De Coördinatie Commissie Zware Criminaliteit (CCZwacri) heeft in het voorjaar aan het College van procureurs-generaal aangeboden de concept-Instructie Verkennend onderzoek. De concept-instructie is door het College voorgelegd aan de minister van Justitie. In de Overlegvergadering van 13 mei 1998 is besloten dat nader overleg tussen departement en Openbaar Ministerie noodzakelijk is over de meldingsplicht. Dit overleg zal binnen afzienbare termijn zijn afgerond waarna de vastgestelde Instructie Verkennend Onderzoek ter (vertrouwelijke) kennisneming aan uw Kamer zal kunnen worden gezonden. Naar verwachting dit voor 1 januari 1999 geschieden.

* Herziening Regeling Tip-, Toon- en Voorkoopgelden.

Op 1 juni 1998 heeft de minister van Justitie door middel van een circulaire afgekondigd de Regeling bijzondere opsporingsgelden, houdende regels van de minister van Justitie inzake het toekennen en beschikbaar stellen van gelden ten behoeve van de financiële beloning van informanten, burgerinfiltranten en tipgevers, alsmede voor het toekennen en beschikbaar stellen van toon-, pseudokoop-, opkoop- en andere bijzondere gelden ter ondersteuning van de opsporing. Deze regeling vervangt de oude Regeling Tip-, Toon- en Voorkoopgelden.

De nieuwe circulaire is gevoegd als bijlage (1) bij deze brief.1

* Herziening CID-regeling m.b.t. informatie-uitwisseling tussen CID en Rijksrecherche.

Dit voorjaar is in werking getreden de wijziging van de CID-Regeling 1995, waarin de rijksrecherche is opgenomen als instantie waaraan de CID'en in voorkomende gevallen informatie dienen te verstrekken. Dit is inmiddels aan uw Kamer bericht in de nota Rijksrecherche (Kamerstuk 26 084). De nieuwe regeling is gevoegd als bijlage (2) bij deze brief1.

Organisatie en werkwijze van de recherche

* Aanpassing van het Besluit beheer t.b.v. ondersteunende diensten.

Het Besluit beheer regionale politiekorpsen (Bbrp) wordt gewijzigd. De inspanningen zijn er op gericht om de Algemene Maatregel van Bestuur, houdende de wijziging van het Bbrp, na consultatie van het veld, in het voorjaar van 1999 vast te stellen.

* Evaluatie onderzoek Kernteams en Landelijk Recherche Team.

Het functioneren van de kernteams wordt geëvalueerd. Ten behoeve van deze evaluatie wordt er door het Onderzoeksinstituut IVA in de loop van de maand oktober een quick scan uitgebracht.

* Advies inzake wettelijke regelingen rond de kwaliteit van de politiële infiltratie.

In opdracht van de Projectgroep Gezag is inmiddels een werkgroep belast met het voorbereiden van regelgeving op het gebied van de kwaliteit van de infiltratie, het inventarisatie van de huidige stand van zaken op het gebied van beleid en regelgeving en het zonodig adviseren van de Projectgroep Gezag daaromtrent. De werkgroep, die wordt voorgezeten door de portefeuillehouder Infiltratie van de Raad van Hoofdcommissarissen, is onlangs van start gegaan. De werkgroep streeft ernaar voor het eind van het jaar de voorstellen voor de regelgeving aan te bieden aan de opdrachtgever.

* Project «Aanpak Bedrijfsvoering Recherche en Informatiehuishouding en Opleidingen» (ABRIO).

Het Plan van Aanpak ABRIO is goedgekeurd in oktober 1997, het projectenplan is in april 1998 door de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie goedgekeurd. Met deze rechtshandeling is formeel de uitvoeringsfase van start gegaan. De doorlooptijd van het ABRIO-programma is niet eenvoudig aan te geven; deze verschilt per deelproject.

* Evaluatie van pilots uitbreiding LRT om zware fraudezaken aan de pakken.

Naar aanleiding van het interim-advies van de Stuurgroep Financieel Rechercheren inzake de bestrijding van horizontale fraude is in 1998 gestart met het inrichten van een viertal interregionale samenwerkingsverbanden.

Elk samenwerkingsverband heeft een eigen taakaccent. Te onderscheiden zijn:

– telecomfraude;

– assurantie-, merken- en auteursrechtfraude;

– credit-card en daaraan gerelateerde fraude, en

– faillisementsfraude.

Alle samenwerkingsverbanden zijn inmiddels operationeel en worden zoals afgesproken in het eerste kwartaal van 1999 geëvalueerd. Naast het inrichten van deze samenwerkingsverbanden heeft de Stuurgroep in het interim rapport eveneens voorgesteld het LRT uit te breiden ten behoeve van de fraudebestrijding. Naar verwachting zal met ingang van de maand oktober het LRT met 30 rechercheurs zijn uitgebreid.

Deze uitbreiding maakt evenwel geen onderdeel uit van de evaluatie zoals die is voorgenomen ten aanzien van hierboven genoemde samenwerkingsverbanden.

In de nota «Integriteit financiële sector» (TK, vergaderjaar '97–'98, 25 830, nr. 1) en de Voortgangsrapportage fraudebestrijding 1997 (TK, vergaderjaar '97–'98, 17 050, nr. 202) is aangesloten bij onder meer de initiatieven die door de Stuurgroep Financieel Rechercheren op het terrein van de fraudebestrijding zijn geëntameerd. Mede naar aanleiding van de evaluatie van de Wet MOT uit 1996 wordt in de nota «Integriteit financiële sector» tot slot nog de aandacht gevestigd op de verhoging van het rendement van de MOT door de landelijk officier van justitie MOT de bevoegdheid te verlenen de meldingen van het MOT op rechtmatigheid en doelmatigheid te controleren. In verband met deze taakuitbreiding zal de landelijk officier gaan beschikken over een bureau dat hem ter uitvoering van deze taak zal ondersteunen. Over deze onderwerpen is uw Kamer inmiddels ook door middel van een Voortgangsrapportage geïnformeerd.

Criminaliteitspreventie

* Wetsvoorstel Bestuurlijke handhaving BIBOB (Bevordering Integere Besluitvorming Openbaar Bestuur).

Het wetsvoorstel Bevordering Integere Besluitvorming Openbaar bestuur (BIBOB) is in juli 1998 naar de Raad van State gezonden voor advies. Afhankelijk van het advies van de Raad van State zal dit wetsvoorstel verder worden behandeld.

C. Overige onderwerpen

Zittende magistratuur en rechter-commissaris

* Standpunt over de aanbevelingen van de werkgroep-Meijeringh inzake de bestedingen van de beschikbare middelen t.b.v. het Rechter-Commissariaat.

De aanbevelingen van de werkgroep Meijeringh inzake de bestedingen van de beschikbare middelen t.b.v. het Rechter-Commissariaat zijn overgenomen door de minister van Justitie.

Inmiddels zijn de middelen die naar aanleiding van bevindingen van de werkgroep Meijeringh beschikbaar zijn gesteld voor het versterken van het Rechter-Commissariaat, te weten een bedrag van 3,8 miljoen gulden, ten goede gekomen aan de rechtbanken. Ook is op basis van de aanbevelingen een budget, te weten een bedrag van 1,0 miljoen gulden, aan de Stichting Studiecentrum Rechtspleging (SSR) beschikbaar gesteld.

Inmiddels heeft de SSR een Plan van Aanpak opgesteld voor de opzet van verschillende opleidingsmodules. Een deel van de in dat Plan opgenomen cursussen is inmiddels gegeven. Van de andere voorgenomen cursussen zal de ontwikkeling binnenkort worden afgerond, waarna ook die cursussen zullen worden gegeven.

Getuigenbeschermingsprogramma

* Richtlijn basisprocedure getuigenbescherming op basis van de voortgangsrapportage commissie-Craemer II.

Op 15 juli 1998 heeft het College van procureurs-generaal in werking doen treden de OM-Instructie Getuigenbescherming. Deze Instructie, die inmiddels is verspreid binnen het Openbaar Ministerie is, ter vertrouwelijke kennisneming, gevoegd als bijlage (3) bij deze brief1.

* Wet- en regelgeving over met name de problematiek van de tijdelijke identiteiten voor te beschermen getuigen.

In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel bijzondere opsporingsbevoegdheden is aangegeven dat een in een afzonderlijk wetsvoorstel een wettelijke basis zal worden gecreëerd voor de verlening van een tijdelijke identiteit aan een opsporingsambtenaar die infiltreert TK 1996–1997, 25 403, nr. 3, p. 32). Op dit moment is bij het Ministerie van Justitie een wetsvoorstel in voorbereiding waarin een dergelijke basis wordt gerealiseerd. Dit wetsvoorstel kan naar verwachting medio 1999 bij de Tweede Kamer worden ingediend.

Aanscherping richtlijn voor buitenlandse liaison-officieren in Nederland

* Onderzoek van de werkgroep liaison-officieren naar de noodzakelijkheid en mogelijkheid voor een aanscherping van de bestaande richtlijn voor buitenlandse liaison-officieren die in Nederland zijn gestationeerd.

De werkgroep liaison-officieren heeft inmiddels aanbevelingen geformuleerd. Binnen afzienbare termijn zal de minister van Justitie als opdrachtgever zijn standpunt bepalen.

Wij hopen u hiermee voldoende te hebben ingelicht,

De Minister van Justitie,

A. H. Korthals

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

A. Peper


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

XNoot
1

Ter vertouwelijke inzage, alleen voor de leden, gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven