24 070
Goedkeuring van het op 9 februari 1994 te Brussel tot stand gekomen verdrag inzake de heffing van rechten voor het gebruik van bepaalde wegen door zware vrachtwagens alsmede invoering van een belasting met betrekking tot zware motorrijtuigen (Wet belasting zware motorrijtuigen)

A
OORSPRONKELIJKE TEKST VAN HET VOORSTEL VAN WET EN VAN DE MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS VOORGELEGD AAN DE RAAD VAN STATE EN VOOR ZOVER NADIEN GEWIJZIGD

I. VOORSTEL VAN WET

1. Artikel 3, onderdeel e, luidde oorspronkelijk:

e. certificaat: een document dat door de inspecteur wordt afgegeven per motorrijtuig dat in de heffing wordt betrokken en waarin is opgenomen voor welk tijdvak, voor welk tarief en voor welk motorrijtuig het document geldig is, alsmede de datum en het tijdstip waarop het document is afgegeven.

2. Artikel 7 bevatte oorspronkelijk niet het derde lid.

3. In artikel 11, eerste lid, luidde het bedrag onder a. oorspronkelijk «1650» en onder b. «2750».

In het tweede lid luidde het bedrag onder a. oorspronkelijk «165» en onder b. «275».

In het derde lid luidde het bedrag onder a. oorspronkelijk «44» en onder b. «72,50».

Het bedrag in het vierde luidde oorspronkelijk «13,20».

4. Artikel 12, tweede lid, bevatte oorspronkelijk na de woorden «artikel 18, vierde lid,» niet de woorden «dan wel artikel 19, tweede lid,».

Het vierde lid ontbrak oorspronkelijk.

5. Artikel 13 luidde oorspronkelijk:

Artikel 13. Bij ministeriële regeling kunnen met betrekking tot de aangifte regels worden gesteld die afwijken van Hoofdstuk II van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

6. Artikel 17, eerste lid, onderdeel a, luidde oorspronkelijk:

a. een motorrijtuig waarvan de tenaamstelling in het kentekenregister is vervallen;

Onderdeel b van het eerste lid was oorspronkelijk niet opgenomen en onderdeel c van het eerste lid was oorspronkelijk opgenomen als onderdeel b.

Het tweede lid luidde oorspronkelijk:

2. De teruggaaf wordt verleend over het op de datum van het vervallen van de tenaamstelling, dan wel in andere gevallen op de datum van indiening van het verzoek, nog niet verstreken aantal hele maanden van het tijdvak en bedraagt per hele maand een twaalfde deel van de over het tijdvak betaalde belasting.

Het bedrag in het vierde lid luidde oorspronkelijk: f 55.

7. In artikel 18 ontbraken in het eerste lid, tweede volzin, oorspronkelijk na de woorden «twee maanden» de woorden «en het motorrijtuig zich gedurende deze periode in Nederland bevindt».

8. Artikel 19 bevatte oorspronkelijk niet het tweede lid. Het eerste lid was oorspronkelijk als enig artikellid niet genummerd.

9. In Artikel 25, derde lid, luidde het vierde woord oorspronkelijk: betaling.

In het vierde lid luidde het laatste woord oorspronkelijk: betaald.

10. Artikel 31 bevatte oorspronkelijk niet het tweede lid. Het eerste lid was oorspronkelijk als enig artikellid niet genummerd.

II. MEMORIE VAN TOELICHTING

Algemeen

1. In onderdeel 3, zevende alinea, was in de eerste volzin oorspronkelijk in plaats van «april» vermeld «januari» en luidde de tweede volzin oorspronkelijk: Wel zal in overeenstemming met de richtlijn voor een enkele vrijstelling toestemming van de Commissie verkregen moeten worden.

2. De derde alinea van onderdeel 4 bestond oorspronkelijk uit de eerste volzin.

De achtste alinea, luidde oorspronkelijk: Met welke landen Nederland daadwerkelijk zal verrekenen is nog onderwerp van overleg, maar in ieder geval met Duitsland.

De negende alinea, laatste volzin, bevatte oorspronkelijk na de woorden «benzine-stations» de woorden «wegrestaurants e.d.».

De tweede en derde volzin van de vijftiende alinea luidden oorspronkelijk: Het ligt in de bedoeling dat zij, met uitzondering van Denemarken, daarvoor gebruik zullen maken van de hiervoor bedoelde centraal ontwikkelde apparatuur. Ook Nederland zal dit zoveel mogelijk doen.

In de derde volzin van de zeventiende alinea luidde de zinsnede «is overigens een vorm gegeven» oorspronkelijk: zal overigens een vorm worden gegeven.

3. In onderdeel 5.2., derde alinea, ontbraken in de derde volzin na de woorden «het gebruiksrecht» de woorden «aan de hand van het kenteken».

De laatste alinea luidde oorspronkelijk: Evenals Nederland zullen naar verwachting ook België, Luxemburg en Denemarken voor hun eigen vrachtwagens verplichte jaarcertificaten toepassen voor het gebruik van het gehele wegennet. Alleen in Duitsland zullen de binnenlandse vrachtwagens, evenals de buitenlandse, kunnen kiezen uit dag-, week-, maand- en jaarcertificaten. Voorts zal in Duitsland, ook voor de in dat land geregistreerde vrachtwagens, de betaling van het gebruiksrecht slechts verplicht zijn bij gebruik van de autosnelwegen.

4. In onderdeel 5.3., vijfde alinea, bevatte de tweede volzin, oorspronkelijk in plaats van «wisseling van de houder van het motorrijtuig» de zinsnede «wijziging in de tenaamstelling in het kentekenregister».

De zesde alinea bevatte in de eerste volzin oorspronkelijk de zinsnede «wijziging van de tenaamstelling» in plaats van «wisseling van de houder van het motorrijtuig».

De zevende alinea bevatte in de tweede volzin oorspronkelijk de zinsnede «op de dag dat de belasting tegen het hogere tarief op aangifte wordt voldaan» in plaats van «met ingang van de dag waarop met meer assen van de weg gebruik wordt gemaakt».

In de laatste alinea, tweede volzin, stond oorspronkelijk «in» in plaats van «met ingang van» en ontbrak oorspronkelijk de laatste volzin.

5. In onderdeel 5.5., tweede alinea, was in plaats van de derde volzin oorspronkelijk de volgende volzin opgenomen: Deze betreft in de eerste plaats gevallen waarin de tenaamstelling in het kentekenregister is vervallen.

De zesde, zevende en achtste volzin van de tweede alinea ontbraken oorspronkelijk.

6. In onderdeel 5.6., eerste alinea, was in plaats van de derde, vierde en vijfde volzin oorspronkelijk opgenomen: Duitsland, België, Luxemburg en Denemarken streven naar invoering van het gemeenschappelijk gebruiksrecht op hun respectievelijke grondgebieden op 1 januari 1995. Voor Nederland treedt het onderhavige wetsvoorstel met betrekking tot het gemeenschappelijk gebruiksrecht in werking op 1 april 1995, waarbij is voorzien dat het eerste tijdvak niet eerder aanvangt dan met ingang van 1 juli 1995.

In de tweede alinea ontbrak oorspronkelijk de voorlaatste volzin en luidde de laatste volzin «Ten einde in deze gevallen cumulatie van heffing te voorkomen is een overgangsregeling voorzien.».

7. In onderdeel 6, eindigde de eerste alinea oorspronkelijk met: op kasbasis f 260 miljoen.

De tweede alinea luidde oorspronkelijk: Teneinde de gevolgen van deze extra belastingheffing voor het wegvervoer zo veel mogelijk te compenseren, heeft het kabinet bij zijn besluitvorming medio 1993 met betrekking tot de mogelijke invoering van het gemeenschappelijke gebruiksrecht reeds een bestemming aan de opbrengsten gegeven. In de eerste plaats dienen uit de opbrengst de uitvoeringskosten gedekt te worden. Deze bedragen structureel f 20 miljoen. Daarvan is een bedrag van structureel f 0,4 miljoen gereserveerd voor de Rijksdienst voor het Wegverkeer. Daarnaast dient op basis van het verdrag naar huidige inzichten jaarlijks een bedrag van ongeveer f 30 miljoen aan de Bondsrepubliek Duitsland vergoed te worden vanwege het per saldo grotere gebruik van Duitse wegen door Nederlandse vrachtwagens dan omgekeerd. Over een eventuele verrekening met de andere verdragslanden wordt op dit moment nog onderhandeld. Het gaat hierbij om bedragen die een fractie zijn van het met Duitsland te verrekenen bedrag.

In de derde alinea ontbrak in de tweede volzin het woord «jaarlijks» en ontbrak in de derde volzin na de jaartallen «1995–1998» oorspronkelijk «(in totaal f 275 mln.)».

In de voorlaatste volzin van de laatste alinea stond in plaats van de woorden «in samenhang met de invoering per 1 juli 1995 van het Eurovignet» oorspronkelijk: vanaf 1995.

8. In onderdeel 7.3., eerste alinea luide het woordje «is» in de derde volzin oorspronkelijk: zal worden.

Artikelsgewijze toelichting

1. In de oorspronkelijke toelichting op artikel 3 ontbrak in de tweede volzin van de voorlaatste alinea «, de nationaliteit» en ontbrak de laatste volzin van deze alinea.

2. De toelichting op artikel 7 bevatte oorspronkelijk niet de derde alinea.

3. In de oorspronkelijke toelichting op artikel 9 ontbraken in de eerste alinea de zesde en laatste volzin.

4. In de oorspronkelijk toelichting op artikel 10 ontbraken de laatste drie volzinnen.

5. De derde volzin van de derde alinea van de toelichting op artikel 11 luidde oorspronkelijk: De in het wetsvoorstel opgenomen tarieven zijn gebaseerd op de thans geldende ECU-omrekeningskoers en kunnen derhalve, afhankelijk van de koersen per 1 oktober 1994, nog worden aangepast.

6. De tweede volzin van de derde alinea van de toelichting op artikel 12 luidde oorspronkelijk: Alsdan vangt ingevolge artikel 9, tweede lid, een nieuw tijdvak aan en dient door de nieuwe houder ter zake aangifte te worden gedaan.

De vierde alinea bevatte oorspronkelijk niet de laatste volzin.

De zesde, zevende en achtste alinea luidden oorspronkelijk:

Voor buitenlandse vrachtwagens dient gebruik te worden gemaakt van de uitgiftepunten die zullen worden ingericht bij diverse douane-werkpunten en bpm-aangiftepunten en grens-wisselkantoren aan de binnengrens. Voor een nadere uiteenzetting van de aangifte voor buitenlandse vrachtwagens zij verwezen naar onderdeel 5.3.

Ingevolge het derde lid van artikel 12 dient de belasting, in afwijking van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te zijn betaald bij aanvang van het tijdvak. Voor de in artikel 6, onderdeel a, bedoelde motorrijtuigen begint dit tijdvak met ingang van de dag van dagtekening van de tenaamstelling. Die dag vangt aan om 0.00 uur. Ingevolge artikel 10 vangt het tijdvak voor buitenlandse vrachtwagens aan op het tijdstip waarop het gebruik van de autosnelweg begint. Dit is het moment waarop de belasting voor die motorrijtuigen moet worden voldaan.

Wij gaan ervan uit dat het mogelijk is steeds voor aanvang van het tijdvak de verschuldigde belasting te voldoen. Ook in specifieke gevallen, zoals bij voorbeeld bij aan- of verkoop van een motorrijtuig zal dan de geschetste systematiek in beginsel gelden. Vooralsnog zien wij geen aanleiding om een nadere regeling op te nemen waarin voor bijzonder gevallen wordt voorzien in een betaling na aanvang van het tijdvak.

7. De toelichting op artikel 13 luidde oorspronkelijk:

Op grond van artikel 13 kunnen bij ministeriële regeling van Hoofdstuk II van de Algemene wet inzake rijksbelastingen afwijkende regels worden gesteld met betrekking tot de aangifte. Dergelijke regels zullen in ieder geval worden gesteld in verband met de aangifte modaliteiten die samenhangen met het reeds in onderdeel 4 van deze toelichting beschreven gebruik door buitenlandse vrachtwagens van specifieke betalingsapparaten.

8. In de tweede alinea van de toelichting op artikel 15 ontbraken in de eerste volzin de woorden «in principe».

9. De voorlaatste zin in de achtste alinea van de toelichting op artikel 16 luidde oorspronkelijk: De boete van artikel is, derde lid, wegens het niet kunnen tonen van het certificaat blijft echter in stand.

De laatste zin van de laatste alinea begon oorspronkelijk met de woorden «Het is mijn voornemen».

10. In de toelichting op artikel 17 bevatte de eerste alinea in plaats van de laatste drie volzinnen oorspronkelijk als laatste volzin: De teruggaaf met betrekking tot geregistreerde motorrijtuigen is geregeld in het eerste lid, onderdeel a.

De tweede alinea bevatte oorspronkelijk de letteraanduiding «b» in plaats van «c».

11. In de eerste volzin van de zesde alinea van de oorspronkelijke toelichting op artikel 18 ontbraken na de woorden «vrachtwagen controleerbaar» de woorden «in Nederland».

De derde volzin van deze alinea bevatte oorspronkelijk niet de woorden «die vooraf gaat aan de dag».

12. De toelichting op artikel 19, tweede alinea, begon oorspronkelijk met «In onderdeel c».

De laatste alinea ontbrak oorspronkelijk.

13. De eerste volzin van de eerste alinea van de toelichting op artikel 25 bevatte oorspronkelijk niet de tussen haakjes geplaatste tekst.

14. De tweede volzin van de eerste alinea van de toelichting op artikel 31 luidde oorspronkelijk: Zoals is aangegeven in onderdeel 5.6 van deze toelichting streven de overige verdragsluitende partijen naar een invoering van het gemeenschappelijke gebruiksrecht per 1 januari 1995.

De vijfde volzin van de eerste alinea begon oorspronkelijk met: Door dit artikel.

De laatste alinea ontbrak oorspronkelijk.

15. In de tekst van de toelichting zijn voorts op enkele plaatsen redactionele verbeteringen aangebracht.

16. In de oorspronkelijke toelichting ontbraken de bijlagen.

Bijlage C Transponeringstabel

WetVerdrag*Richtlijn*
art. 1
art. 2art. 1, 3art. 7, onderdeel d en e
art. 3art. 2, eerste lid; 9, eerste en tweede lidart. 2
art. 4art. 3
art. 5art. 5
art. 6art. 5
art. 7art. 5
art. 8art. 5
art. 9art. 7, onderdeel g
art. 10art. 7, eerste lid
art. 11art. 8, eerste, tweede, derde, vierde, zesde en zevende lidart. 7, onderdeel f; 8, tweede lid, onderdeel a; 11, eerste lid
art. 12
art. 13
art. 14
art. 15art. 9, derde lid
art. 16art. 12
art. 17art. 10
art. 18art. 10, eerste en tweede lid
art. 19art. 4art. 6, derde lid, 2e streepje
art. 20art. 10, eerste lid
art. 21art. 8, vijfde lidart. 8, tweede lid, onderdeel e
art. 22art. 3, tweede lidart. 7, onderdeel d
art. 23art. 9, derde lid
art. 24
art. 25art. 8, tweede lid, onderdeel b
art. 26
art. 27
art. 28
art. 29
art. 30.
art. 31
art. 32
art. 33

* Indien in deze kolommen een artikel is opgenomen, heeft dat artikel in ieder geval mede ten grondslag gelegen aan het wetsartikel waarachter het is vermeld. Het kan zijn dat het wetsartikel daarnaast een verdere nationale uitwerking bevat die niet op de daarachter vermelde artikelen is terug te voeren.

Naar boven