Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | 24060 nr. 1 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | 24060 nr. 1 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 26 januari 1995
Het scheppen van meer werkgelegenheid is de belangrijkste uitdaging van het kabinetsbeleid in de komende jaren. Op alle fronten werkt het kabinet aan deze uitdaging. Ook de nota «Ruimte voor regio's, het ruimtelijk-economisch beleid tot 2000», die ik u hierbij doe toekomen,1 staat in het teken van deze uitdaging.
Voor een korte samenvatting van de hoofdpunten van beleid van de nota verwijs ik naar de bijlage. De nota bestrijkt een periode van vijf jaar: 1995–1999. Hiermee wordt aangesloten bij de huidige beleidsperiode van het Europese regionale beleid.
«RUIMTE VOOR REGIO'S, HET RUIMTELIJK-ECONOMISCH BELEID TOT 2000»; HOOFDPUNTEN VAN BELEID
De sterke groei van de beroepsbevolking en de noodzaak de inactiviteit terug te dringen, vragen om een zeer krachtige toename van de werkgelegenheid. De basis hiervoor wordt gevormd door een sterke concurrerende marktsector. Vele beleidsterreinen moeten bijdragen aan versterking van de economische structuur en aan de concurrentiekracht van de marktsector. Naast het verzekeren van een stabiel algemeen-economisch klimaat zijn in dit verband vooral van belang het bevorderen van een goede marktwerking, het verhogen van het technologisch en innovatief potentieel en het verbeteren van de fysieke bedrijfsomgeving.
Het verbeteren van de fysieke bedrijfsomgeving – of beter geformuleerd: het via goede ruimtelijke voorwaarden bijdragen aan de groei van werkgelegenheid en inkomen – vormt een centraal thema van «Ruimte voor regio's».
Het ruimtelijk-economisch beleid staat, gelet op de zo noodzakelijke groei van de werkgelegenheid, voor de opgave te voorkomen dat ruimtelijke knelpunten optreden. De toenemende internationale mobiliteit en verwevenheid van ondernemingen (globalisering) en de verscherping van de vestigingsplaatsconcurrentie betekenen bovendien dat het relatieve belang van excellente ruimtelijke voorwaarden voor de economie steeds groter wordt. Het gaat hierbij vooral om een goede bereikbaarheid en een goede aansluiting op de ruimtelijk-economische structuur van Noordwest Europa en om de tijdige beschikbaarheid van voldoende kwalitatief goede bedrijfslocaties op de juiste plaats. Daarbij is het zaak de regio's van ons land nog sterker dan voorheen, te bezien in samenhang met elkaar en met de internationale omgeving. Dit leidt ertoe dat niet langer wordt gesproken van regionaal-economisch beleid maar van ruimtelijk-economisch beleid.
De groeiende internationale concurrentie en de toenemende economische convergentie tussen landsdelen leiden er toe dat binnen het ruimtelijk-economisch beleid het streven naar een zo groot mogelijke bijdrage van alle regio's aan de ontwikkeling van werkgelegenheid en welvaart voorop staat. Daarnaast blijft het doel de economische dynamiek en prestaties te bevorderen in regio's, waar deze structureel achterblijven bij de ontwikkeling in andere delen van het land. De in de nota «Regio's zonder grenzen» geformuleerde twee hoofddoelstellingen van beleid blijven dus onverminderd van toepassing, maar het accent in het beleid verschuift (verder) naar het versterken van de concurrentiekracht van alle regio's van het land.
Samengevat staan in het ruimtelijk-economisch beleid van het rijk de volgende hoofdlijnen centraal:
– Voor een goede ruimtelijke inpassing van economische activiteiten is het van belang dat aan mede-overheden voldoende afwegingsruimte wordt geboden om in een integraal afwegingsproces ten aanzien van de verschillende ruimteclaims, waarin ook de economie zwaar meeweegt, te komen tot regionaal maatwerk. Om beter tegemoet te kunnen komen aan de toekomstige ruimtebehoefte van economische activiteiten is een aantal actielijnen geformuleerd:
* Bij de beleidsontwikkeling op het gebied van ruimtelijke ordening en milieu zal meer aandacht worden gegeven aan de noodzaak tijdig voldoende ruimte voor economische activiteiten te reserveren. Op nationaal niveau gaat de aandacht daarbij in het bijzonder uit naar de herziening van de PKB nationaal ruimtelijk beleid (VINEX) in 1996. Voorts spelen in dit verband het parkeer- en locatiebeleid en het beleid inzake milieuzonering en bodemsanering een rol.
* EZ zal samen met de provincies en regionale openbare lichamen werken aan de verdere verbetering bedrijfslocatieplanning en -reservering. Dit draagt bij aan de oplossing van knelpunten bij de toekomstige ruimtebehoefte van economische activiteiten.
* In samenwerking met andere partijen neemt EZ initiatieven om kennis op het gebied van de ruimtelijke economie te verdiepen en te verbreden ter onderbouwing van de uitvoering van het beleid.
* De subsidieregeling Bedrijfsomgevingsbeleid (BOB) is in de afgelopen jaren gericht op stimulering van investeringen in de bedrijfsomgeving in de stedelijke knooppunten. In de praktijk lag daarbij een zwaar accent op de ontwikkeling en de ontsluiting van bedrijfslocaties. Gelet op de ernst van de problematiek ten aanzien van ruimte voor economische activiteiten en de uitkomsten van de evaluatie van het BOB, zal in de komende periode een nieuw instrument worden gericht op specifieke knelpunten bij strategische projecten in de sfeer van ontwikkeling, ontsluiting en herstructurering van bedrijfslocaties, waarover in regionaal verband overeenstemming bestaat.
– Een voortzetting van het beleid gericht op de ontwikkeling van de mainports Schiphol en Rijnmond. Voor het verbeteren van de bereikbaarheid van de mainports en andere economische centra in ons land en het opvangen van de verwachte groei in het (internationale) verkeer is tijdige uitvoering van de voorgenomen investeringen in de infrastructuur van belang. Naast de financiële inspanning die terzake moet worden geleverd, is ook aandacht vereist voor de bestuurlijke en procedurele condities en voor flankerend beleid.
– De bevordering van de economische dynamiek en prestaties in regio's waar sprake is van een achterblijven bij de ontwikkeling in andere delen van het land, wordt nagestreefd via het regionaal toegespitst beleid. Hierbij ontwikkelt zich een steeds sterkere relatie met het regionale stimuleringsbeleid zoals dat vanuit de Europese Unie wordt gevoerd. Het nationale regionaal toegespitst beleid richt zich op het Noorden van het land. Hier zal in de beleidsperiode tot 2000 nog een geconcentreerde inzet van dit beleid van kracht zijn. Het Economisch Meerjarenperspectief Noord-Nederland 1994–2000 vormt hierbij de leidraad voor het te voeren economisch beleid.
Het volgende instrumentarium is van toepassing:
* Integraal Structuurplan Noorden des Lands (ISP)
Deze regeling richt zich vooral op de directe versterking van de marktsector, de verbetering van de infrastructuur en de regionale bedrijfsomgeving. Er bestaat een nauwe relatie tussen de verschillende programma's in het kader van de Europese Structuurfondsen in het Noorden en het ISP-programma. Het ISP speelt hier een belangrijke rol in de sfeer van de cofinanciering.
* Subsidieregeling regionale investeringsprojecten (IPR)
Deze regeling richt zich op versterking van de produktiestructuur via het stimuleren van bedrijfsinvesteringen in de stuwende sectoren van de noordelijke economie. Vooralsnog is er daarnaast een beperkt IPR-regime van kracht in Twente en delen van Zuid-Limburg.
* Regionale Ontwikkelings Maatschappijen (ROM's)
Vanwege de beëindiging van het regionaal toegespitste beleid in de meeste provincies waar de ROM's hun werkgebied hebben (Limburg, Noord-Brabant, Gelderland en Overijssel), zal de ondersteuning van de ROM's in deze provincies door BZ geleidelijk afnemen. De Noordelijke Ontwikkelings Maatschappij (NOM) blijft een instrument van regionaal toegespitst beleid. Niettemin geldt ook voor de NOM dat de regionale medeverantwoordelijkheid voor het functioneren en de financiering duidelijker tot zijn recht zal komen.
– Het regionaal toegespitst beleid van de Europese Unie krijgt vorm via bijdragen uit de Europese Structuurfondsen aan de financiering van ontwikkelingsprogramma's in de doelstelling 1, 2 en 5b regio's en in regio's, die in het kader van de communautaire initiatieven zijn aangewezen. De financiering van deze programma's vindt tot een maximum van 50% plaats vanuit voornoemde fondsen. Het overige deel komt voor rekening van het rijk, de regio's en het bedrijfsleven. Bijdragen door EZ vinden plaats vanuit het ISP (in het Noorden) en het cofinancieringsinstrument (in andere regio's).
Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.
Voor leden is een exemplaar beschikbaar bij de afdeling Parlementaire Documentatie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-24060-1.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.