24 058
Wijziging van de Archiefwet 19.. verband houdend met de taken van de commissarissen van de Koning

nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP

Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet tot wijziging van de Archiefwet 19.. verband houdend met de taken van de commissarissen van de Koning.

De toelichtende memorie die het wetsvoorstel vergezelt, bevat de gronden waarop het rust.

En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.

's-Gravenhage

23 januari 1995

Beatrix

nr. 2
VOORSTEL VAN WET

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de in de Archiefwet 19.. neergelegde regeling met betrekking tot de zorg voor de archiefbescheiden van de commissarissen van de Koning in hun functie als rijksorgaan te wijzigen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

Indien het bij koninklijke boodschap van 6 oktober 1992 ingediende voorstel van wet tot vervanging van de Archiefwet 1962 (Stb. 313) en in verband daarmede wijziging van enige andere wetten (Archiefwet 19..) tot wet wordt verheven, wordt deze wet als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onderdeel a, komt te luiden:

a. Onze minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

2. In onderdeel b, 2°, wordt het zinsdeel «met openbaar gezag bekleed» vervangen door: met enig openbaar gezag bekleed.

B

In artikel 23 wordt onder vernummering van het tweede en derde lid in het derde en vierde lid een nieuw tweede lid ingevoegd, luidende:

2. Onze commissarissen in de provincie dragen zorg voor de archiefbescheiden die verband houden met de taken, bedoeld in artikel 182, eerste en tweede lid, van de Provinciewet, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een rijksarchiefbewaarplaats.

C

In artikel 24, eerste lid, worden de woorden «de artikelen 23, eerste lid,» vervangen door: de artikelen 23, eerste en tweede lid,

D

In artikel 25, tweede lid, onderdeel b, worden de woorden «de artikelen 23, eerste lid,» vervangen door: de artikelen 23, eerste en tweede lid,

E

In artikel 27, eerste lid, vervallen de woorden «en van Onze commissaris in de provincie».

F

In artikel 29, eerste lid, vervallen de woorden «en van Onze commissaris».

G

Artikel 43 komt te luiden:

Artikel 43

De Archiefwet 1962 (Stb. 313) wordt ingetrokken.

H

Artikel 71 komt te luiden:

Artikel 71

De Wet algemene regels herindeling wordt als volgt gewijzigd; In artikel 70, tweede lid, wordt «artikel 5 van de Archiefwet 1962» vervangen door: Artikel 12 van de Archiefwet 19.. (Stb. ...) en wordt «de krachtens artikel 2, tweede lid, van genoemde wet» vervangen door: de krachtens artikel 9 van genoemde wet.

ARTIKEL II

Artikel 1, onderdeel a, van de Wet op het specifiek cultuurbeleid komt te luiden:

a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

ARTIKEL III

Artikel 1, onderdeel a, van de Monumentenwet 1988 komt te luiden:

a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

ARTIKEL IV

Artikel 1, onderdeel a, van de Wet verzelfstandiging rijksmuseale diensten komt te luiden:

a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

ARTIKEL V

Artikel 1, onderdeel a, van de Archiefwet 1962 komt te luiden:

a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

ARTIKEL VI

Artikel 1, onderdeel a, van de Wet op de Raad voor de Kunst 1977 komt te luiden:

a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

ARTIKEL VII

Artikel 1, onderdeel a, van de Wet Raad voor het cultuurbeheer komt te luiden:

a. Onze Minister: Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen;

ARTIKEL VIII

De Wet van 27 april 1994, houdende regelen met betrekking tot de oprichting van de naamloze vennootschap De Nederlandse Munt N.V. en tot wijziging van de Muntwet 1987 wordt als volgt gewijzigd: In artikel 10, tweede lid, wordt «De Archiefwet 1962» vervangen door: De Archiefwet 19.. (Stb. ...)

ARTIKEL IX

Het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd: In artikel 17a, eerste lid, van Titel 4 van Boek 1 wordt «de Archiefwet 1962 (Stb. 1988, 77) vervangen door: de Archiefwet 19.. (Stb. ...)

ARTIKEL X

Bij plaatsing in het Staatsblad wordt de in deze wet voorkomende aanduiding «19..» vervangen door het jaartal van het Staatsblad waarin de wet, bedoeld in artikel I, aanhef, wordt geplaatst en worden de drie puntjes in de in deze wet voorkomende aanduiding (Stb. ...) vervangen door het nummer van het Staatsblad waarin de wet, bedoeld in artikel I, aanhef, wordt geplaatst.

ARTIKEL XI

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst met uitzondering van artikel I dat in werking treedt met ingang van de dag waarop de Archiefwet 19.. in werking treedt. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

Naar boven