nr. 1
KONINKLIJKE BOODSCHAP
Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Wij bieden U hiernevens ter overweging aan een voorstel van wet houdende
goedkeuring van de op 26 april 1994 te Charleville-Mézières
tot stand gekomen verdragen inzake de bescherming van de Maas respectievelijk
de Schelde (Trb. 1994, 149 en 150).
De toelichtende memorie (en bijlagen) die het wetsvoorstel vergezelt,
bevat de gronden waarop het rust.
En hiermede bevelen Wij U in Godes heilige bescherming.
's-Gravenhage
23 december 1994
Beatrix
nr. 2
VOORSTEL VAN WET
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de op 26 april 1994 te Charleville-Mézières
tot stand gekomen Verdragen inzake de bescherming van de Maas respectievelijk
de Schelde ingevolge artikel 91, eerste lid, van de Grondwet de goedkeuring
van de Staten-Generaal behoeven, alvorens het Koninkrijk eraan kan worden
gebonden;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der
Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze:
Artikel 1
De op 26 april 1994 te Charleville-Mézières tot stand gekomen
Verdragen inzake de bescherming van de Maas respectievelijk de Schelde, waarvan
de Nederlandse en Franse teksten zijn geplaatst in Tractatenblad 1994, 149
en 150, worden goedgekeurd voor Nederland.
Artikel 2
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte
van het Staatsblad, waarin zij wordt geplaatst. Lasten en bevelen dat deze
in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten,
colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de
hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Verkeer en Waterstaat,
De Minister van Buitenlandse Zaken,