24 036 Marktwerking, deregulering en wetgevingskwaliteit

Nr. 389 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 juni 2011

In het gesprek tussen uw vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de raad van bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) over het jaarverslag over 2010 van de NMa (Kamerstuk 24 036, nr. 387) op 25 mei jl., is gevraagd naar de bevoegdheden van de NMa bij de handhaving van het aanbestedingsrecht. In deze brief informeer ik u daar nader over.

Op basis van de Wet implementatie rechtsbeschermingsrichtlijnen aanbesteden (Wira) is de NMa gehouden om in specifieke gevallen een aanbestedende dienst een bestuurlijke boete op te leggen. Indien de rechter een onwettig gesloten overeenkomst niet of slechts gedeeltelijk heeft vernietigd vanwege dwingende redenen van algemeen belang, en het vonnis heeft kracht van gewijsde gekregen, dan stelt de NMa op basis van de feiten zoals de rechter deze heeft vastgesteld de hoogte van de bestuurlijke boete vast (maximaal 15 procent van de opdrachtwaarde). De NMa heeft geen verdere bevoegdheden ten aanzien van de handhaving van de aanbestedingswetgeving. Bij een vermoeden van niet-naleven van de aanbestedingswetgeving kan een gedupeerde partij de zaak bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Dat is anders indien bij een aanbesteding niet het aanbestedingsrecht, maar het mededingingsrecht wordt overtreden. Dan is de NMa wel bevoegd. Zo’n situatie doet zich bijvoorbeeld voor als deelnemers aan een aanbesteding vooroverleg hebben en/of afspraken maken over inschrijfprijzen («bid rigging»). Zulke afspraken zijn verboden onder het kartelverbod. Daartegen kan de NMa optreden.

De minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

Naar boven