Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 24036 nr. 284 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | 24036 nr. 284 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 25 juni 2003
Hierbij ontvangt u de achtste en laatste voortgangsrapportage over de operatie Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit (MDW). In het kader van de MDW-operatie zijn onder de kabinetten Kok I en II zo'n zeventig projecten uitgevoerd. Over de stand van zaken van al deze projecten (hoofdstuk 2 en 3) en de vervolgaanpak van de projecten waarvan de implementatie nog niet is afgerond (hoofdstuk 5) wordt u in deze rapportage geïnformeerd. Tevens omvat deze rapportage zoals gebruikelijk een hoofdstuk gewijd aan de tot nu toe gemeten maatschappelijke effecten van MDW-projecten (hoofdstuk 4). Complete overzichten van MDW-I en MDW-II projecten waaraan het afgelopen jaar verder is gewerkt en de effectmetingen treft u aan in de bijlagen1.
In het afgelopen jaar is de implementatie van 3 MDW projecten afgerond en staan 12 projecten op het punt van afronding. Hiermee is in de voorbije twaalf maanden goede vooruitgang geboekt. Voor MDW-I (projecten uit de periode 1994–1998) luidt de verwachting dat nog dit jaar de implementatie van nog eens drie projecten kan worden afgerond, waarna nog vijf projecten blijven lopen. Voor MDW-II (projecten uit de periode 1998–2002) geldt dat er dit jaar nog 9 projecten zullen worden afgerond. Per 1 januari 2004 zullen naar verwachting in totaal 21 projecten nog niet volledig geïmplementeerd zijn. Veel van deze projecten worden gekenmerkt door een implementatiefase die zich nog enige jaren uitstrekt. Voor een deel van deze projecten heeft het vorige kabinet besloten dat de implementatie nader zal worden gevolgd binnen de recent gestarte operatie Beter Bestuur voor Burger en Bedrijf (B4)2. Het nieuwe kabinet zal op korte termijn zijn standpunt bepalen aangaande de voortzetting van de operatie Beter Bestuur voor Burger en Bedrijf. De overige projecten zullen in diverse (inter-)departementale trajecten worden vervolgd.
Er is algemene overeenstemming dat de MDW operatie veel in gang heeft gezet en dat er inmiddels het nodige is bereikt. Diverse internationale gremia, zoals de OESO en de EU, wijzen hier ook op.
Uit de effectrapportage (hoofdstuk 4), die slechts een deel van de projecten omvat, blijkt dat door vermindering van administratieve lasten, verbetering van wetgevingskwaliteit en het openbreken van markten op een aantal terreinen belangrijke welvaartswinst is geboekt.
Naast de goede resultaten die uit de effectmetingen naar voren komen moeten de ervaringen met de MDW projecten ook worden gebruikt om lessen voor de toekomst te trekken. De belangrijkste algemene lessen zijn:
• Het is essentieel om burgers en bedrijven te raadplegen om goed aan te kunnen sluiten bij maatschappelijke knelpunten met betrekking tot (de uitvoering van) wet- en regelgeving. De oriëntatie op mogelijke onderwerpen dient zich daarom niet te beperken tot het consulteren van de «Haagse» betrokkenen.
• Aandacht voor implementatie: niet alleen het ontwikkelen van beleid, maar juist ook de daadwerkelijke implementatie en uitvoering van maatregelen verdient de aandacht. Die uitvoering is vaak moeizamer en tijdrovender gebleken dan aanvankelijk verwacht.
Bij de opzet en aanpak van de operatie Beter Bestuur voor Burger en Bedrijf is met deze lessen terdege rekening gehouden.
2. STAND VAN ZAKEN PROJECTEN MDW I (1994–1998)
Sinds de zevende voortgangsrapportage uit juni 2002 is 1 MDW-I project afgerond waarmee het totaal aantal afgeronde MDW-I projecten op 28 komt. Daar komt bij dat wordt verwacht dat in de loop van 2003 nog 3 projecten kunnen worden afgerond. Ultimo 2003 zijn dan als alles volgens planning verloopt 31 van de 36 MDW-I projecten afgerond.
2.1.1 Geïmplementeerde MDW-I projecten
Sinds de vorige rapportage is het implementatietraject van het volgende project afgerond:
Met de afronding van project wordt een bijdrage geleverd aan onder meer samenwerking tussen verschillende organisaties voor auteursrechten (BUMA en SENA), is er meer transparantie in tarieven, is er een centraal college van toezicht in het leven geroepen en zijn bepaalde procedures vereenvoudigd.
2.1.2 Projecten waarvan de afronding nog in 2003 wordt verwacht:
Dit project beoogt de prijsconcurrentie op de benzinemarkt te stimuleren. De belangrijkste maatregelen hiertoe zijn het door de oliemaatschappijen inleveren van de benzineconcessies langs het hoofdwegennet en vervolgens veilen door de Staat, het afschaffen van de functiescheiding tussen benzinestations en wegrestaurants en het door middel van een toolkit stimuleren van mede-overheden tot het nemen van concurrentiestimulerende maatregelen voor het onderliggend wegennet. Op 11 december 2002 heeft de eerste veiling van 9 locaties plaatsgevonden. Hierbij zijn 4 stations van eigenaar veranderd. Onder de nieuwe eigenaren zijn ook anderen dan de zittende partijen. Door de tranchegewijze veiling van totaal 250 locaties wordt de dominantie van de vier grootste oliemaatschappijen doorbroken en krijgen andere partijen een kans op deze markt. Bovendien is nu ervaring opgedaan met het instrument veilen en is inzicht verkregen in de waarde van benzinestations. De functiescheiding tussen wegrestaurants en benzinestations wordt per 1 januari 2004 opgeheven waardoor nog meer partijen langs het hoofdwegennet kunnen concurreren. Bij de implementatie van dit project is vanzelfsprekend voorrang gegeven aan de implementatie van de maatregelen ten aanzien van het hoofdwegennet. De afronding van de implementatie van het kabinetsbesluit ten aanzien van het onderliggende wegennet is gereed gekomen met het aanbieden van de toolkit aan mede-overheden.
Concurrentie en prijsvorming in de gezondheidszorg
Een van twee belangrijkste eindproducten, de herziening van het overeenkomstenstelsel zorg met de mogelijkheid van een systeem van openbare inschrijving en overeenkomsten tussen verzekeraars en zorgaanbieders, wordt naar verwachting voor het zomerreces in de Ministerraad besproken. Zodra de Ministerraad de voorstellen heeft vastgesteld, zal dit project als afgerond worden beschouwd. Het traject voor het andere eindproduct, opheffen verbod eigen instellingen, is stilgelegd en wordt opgenomen in de nieuwe zorgverzekeringswet.
Doel van dit project is de rechtszekerheid van werknemers te bevorderen, een betere balans tussen belangen van werkgevers en werknemers en het tegengaan van een onnodig beroep op het concurrentiebeding. Het wetsvoorstel is bij de Tweede Kamer in behandeling. Afhankelijk van de parlementaire agenda kan dit project in 2003 worden afgerond.
2.1.3 Resterende MDW-I projecten
Uitgaande van een spoedige afronding van de implementatie van bovengenoemde projecten zal alleen voor de volgende projecten het implementatietraject nog langere tijd voortduren. Bij veel projecten is in de afgelopen periode wel belangrijke voortgang geboekt.
Het nieuwe kabinet zal moeten beslissen over het nieuwe wetsvoorstel. Het oude wetsontwerp is vanwege de aanzienlijke financiële consequenties door het kabinet eind 2002 ingetrokken. De decentralisatie van het geluidhinderbeleid blijft in de nieuwe plannen overeind.
De plannen voor een nieuw stelsel van kinderopvang, Wetsvoorstel Basisvoorziening Kinderopvang, zijn sinds juni 2002 gereed. Door middel van invoering van vraagfinanciering wordt beoogd transparantie, concurrentievoorwaarden voor aanbieders en keuzevrijheid voor ouders te verbeteren. Dit zou ook een capaciteitsuitbreiding moeten stimuleren. In maart 2003 is besloten de inwerkingtreding van de wet nogmaals uit te stellen tot 1 januari 2005. De reden hiervoor is een dreigend tekort in de financiering van de wet (400–500 miljoen euro). Het nieuwe kabinet zal over een oplossing moeten beslissen.
Na het afbreken van het bemiddelingstraject tussen Staat en Loodswezen over de wijziging van de Scheepvaartverkeerswet heeft het Kabinet tot een koerswijziging besloten. De NLC krijgen per 2005 een tienjarige concessie en hebben zodoende tot 2015 de gelegenheid om het prepensioenprobleem op te lossen. Tot die tijd houdt de NMa toezicht op tarieven en leveringscondities. Daarna wordt het oorspronkelijk plan tot introductie van concurrentie tussen aanbieders van loodsdiensten ingevoerd. In 2002 is al wel de Amvb in werking getreden waarmee de loodsplicht voor kleinere zeeschapen aanzienlijk is versoepeld. Daadwerkelijke implementatie van de maatregelen zal gezien bovenstaande tijdlijnen pas in 2015 plaatsvinden.
Het wetsvoorstel Markt en Overheid ligt sinds oktober 2001 ter behandeling voor in de Tweede Kamer. Het maakt onderscheid tussen toetredings- en gedragsregels en kent geen absoluut verbod op het verrichten van marktactiviteiten door overheidsorganisaties. In augustus heeft het Kabinet de kamer verzocht behandeling aan te houden in verband met een heroverweging daarvan. Het nieuwe kabinet zal zich hierover moeten buigen.
Vergunningsprocedures bedrijfsvestiging
In dit project wordt een harmonisatie van de verschillende procedures bij de vestiging van een bedrijf tot stand gebracht. De eindproducten van dit project worden daarbij in een breder wetsvoorstel voor de harmonisatie van de m.e.r. procedures en Wm-vergunning opgenomen. In verband met de brede herijking van de VROM-regelgeving zijn de voorstellen aangehouden.
2.2 Overzicht feitelijke en verwachte realisatie MDW I projecten
Tabel 1 geeft een overzicht van het tijdstip van feitelijke en verwachte implementatie van de projecten. Het gaat hier om het moment waarop de laatste stap in de implementatie wordt gerealiseerd, vaak zijn belangrijke deelprojecten al eerder gereed.
Tabel 1. Overzichtstabel MDW-I projecten
| Gereed | Per 1-1-2004 gereed | Na 1-1-2004 gereed |
|---|---|---|
| • Accountancy • Advocatuur • Arbowetgeving • Assurantiebemiddeling • Beroepspensioenen • Bouwregelgeving • Doorberekening handhavingskosten • Eigen betalingen • Elektronische rechtshandelingen • Gerechtsdeurwaarders • Hoger onderwijs • Incasso auteursrechten • Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (IVB) • Kwaliteit EG-regelgeving • Levensmiddelenwetgeving • Makelaars • Normalisatie en certificatie • Preventief toezicht vennootschappen • Productwetgeving • Rijtijden • Specifieke uitkeringen • Stad en regels • Taxivervoer • Toezicht geprivatiseerde nutsvoorzieningen • Winkeltijdenwet • Wet toegang ziektekosten verzekering (WTZ) • Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVO) • Ziekenhuiswezen | • Concurrentie en prijsvorming in de gezondheidszorg • Concurrentiebeding • Benzinemarkt (fase 1 reeds medio 2002 gereed) | • Geluidhinder • Loodsen • Markt en overheid • Vergunningsprocedures bedrijfsvestiging • Kinderopvang |
| 28 projecten | 3 projecten | 5 projecten |
Zoals het er op dit moment naar uitziet zullen eind 2003 31 van de 36 MDW-I projecten zijn geïmplementeerd.
Belangrijkste redenen van vertraging 2002–2003
| Oorzaak van vertraging | Project |
|---|---|
| Demissionaire status kabinet | Geluidhinder, Markt & Overheid, Kinderopvang |
| Planning Tweede Kamer | Concurrentiebeding, Incasso auteursrechten |
| Meegenomen in breder departementaal traject | Concurrentie en prijsvorming in de zorg, Vergunningsprocedures bedrijfsvestiging |
Van de vijf projecten die na 2003 nog moeten worden afgerond wachten er drie op totstandkoming van een nieuw kabinet en één loopt mee in een breder departementaal traject. Voor het project Loodsen is recent gekozen voor een tijdpad dat zich uitstrekt tot 2015.
3. STAND VAN ZAKEN PROJECTEN MDW II (1998–2002)
Sinds juni 2002 zijn 2 MDW-II projecten afgerond. Van nog eens 8 projecten wordt verwacht dat de implementatie voor 1 januari 2004 zal worden afgerond. Eind 2003 zullen daarmee naar verwachting 13 van de 30 MDW-II projecten zijn afgerond. Dit is minder dan in de vorige rapportage werd verwacht, maar dat is veelal te wijten aan zaken die buiten het bereik van de uitvoerders van de projecten liggen. Ook hier blijken met name de politieke ontwikkelingen in de voorbije twaalf maanden van grote invloed te zijn geweest op de voortgang.
3.1.1 Geïmplementeerde MDW-II projecten
Sinds de vorige rapportage is het implementatietraject van de volgende projecten afgerond:
Dit project heeft knelpunten in wet- en regelgeving rond binnenstadsdistributie in kaart gebracht en heeft middels het hiervoor opgerichte Platform Stedelijke Distributie (PSD) concrete producten ontwikkeld voor de oplossing van de knelpunten. Eind 2002 was het PSD actief geweest in 62 gemeenten en had een grote naamsbekendheid.
Met de voltooiing van dit project zijn maatregelen geïmplementeerd die erop zijn gericht voortijdige schoolverlaters in staat te stellen alsnog een zogenoemde 'startkwalificatie' voor de arbeidsmarkt te behalen. Instrumenten hiervoor zijn o.a. individuele leerrekeningen en financiële prikkels.
3.1.2 Projecten waarvan de afronding nog in 2003 wordt verwacht:
De transitie naar een meer vraaggestuurde AWBZ is nagenoeg afgerond. Harmonisatie van de persoonsgebonden budgetten is inmiddels afgerond. Implementatie van de overige maatregelen wordt in 2003 verwacht.
Benchmark gemeentelijke dienstverlening
In dit project is in 20 gemeenten gekeken naar de diensten verstrekking van het rijbewijs en uittreksel uit het bevolkingsregister, verlening van bouwvergunning en ophalen/wegbrengen van het grofvuil. De kwaliteit, prijs, kosten en klanttevredenheid van deze diensten zijn in kaart gebracht. Op verzoek van het Kabinet vindt nader onderzoek plaats op diverse terreinen naar onder andere de mogelijkheden tot het transparanter maken van tariefsverschillen en de mogelijkheden tot plaatsonafhankelijke dienstverlening. Deze activiteiten zullen naar verwachting in 2003 worden afgerond.
Uit onderzoek van de werkgroep blijkt dat concessieverlening en aanbesteding steeds aantrekkelijker worden als transactiemechanisme voor de overheid. De werkgroep heeft een aantal aandachtspunten geformuleerd voor toetsing of toepassing van dit mechanisme een reële optie is voor de overheid. Diverse departementen hebben hier reeds mee gewerkt. De resultaten daarvan zullen in het komende jaarverslag terug moeten komen.
Het kabinet heeft naar aanleiding van de rapportage van de gelijknamige werkgroep ketengarantiestelsels aangemerkt als een interessant en bruikbaar instrument van zelfregulering. Het zal daarom worden verwerkt in de 6e aanwijzing voor de regelgeving. Voorts zal het Kenniscentrum Ordeningsvraagstukken i.s.m. LNV nog dit jaar de toepassing van dit instrument nader onderzoeken.
De eenduidiger verdeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden bij de ruimtelijke inbedding van de vestiging van detailhandel is vertraagd door stopzetting van de behandeling van de vijfde nota Ruimtelijke Ordening. Vaststelling van de Nota Ruimte door het nieuwe kabinet en Kamer is cruciaal voor de afronding van dit project.
Het project scholingsmarkt is gericht op het bevorderen van de doelmatigheid van de scholingsmarkt, m.n. door het versterken van de positie van het individu als vrager op die markt. De implementatie van het project is vertraagd door het uitblijven van politieke besluitvorming.
Door het in het kaart brengen van de toezichtslasten van onder ministeriële verantwoordelijkheid vallende toezichthouders wordt getracht antwoord te geven op de vraag hoe effectief toezicht kan worden gecombineerd met efficiënt toezicht in termen van zo min mogelijk lasten voor het bedrijfsleven. De werkgroep heeft hiertoe een meetlat ontwikkeld. Het overzicht van toezichtslasten wordt medio 2003 verwacht.
Veilen en andere allocatiemechanismen
Het rapport van de werkgroep is in mei 2002 naar de Tweede Kamer gezonden. Een belangrijk product van de werkgroep is verder een handleiding voor beleidsmakers met daarin een stappenplan dat als hulpmiddel bij het alloceren van schaarse rechten kan worden gebruikt. Het rapport wordt in mei 2003 met de Tweede Kamer besproken.
De implementatie van dit project richt zich op onderzoek naar mogelijke wijzigingen van regelgeving en aanwijzingen, dit wordt meegenomen in een breder traject op dit vlak en zal naar verwachting dit jaar worden afgerond. Een andere vervolgstap van dit project is de voorlichting en promotie van het beleidsinstrument verhandelbare rechten. Hiertoe is een handleiding uitgebracht en heeft een symposium plaatsgevonden.
3.1.3 Resterende MDW-II projecten
3.1.3a Projecten waarvan de afronding uiterlijk medio 2004 wordt verwacht:
Dit project is erop gericht meer samenhang en consistentie in planprocedures te bewerkstelligen. Voor een deel van de aanbevolen wetswijzigingen is een verzamelwetsontwerp opgesteld, de ander aanbevelingen worden meegenomen in een tweetal bredere trajecten. De implementatie is vertraagd door de discussie over de fundamentele herziening van de Wet ruimtelijke ordening. Indien het voorstel nog in 2003 aan de Ministerraad kan worden voorgelegd en besproken, kan de implementatie in 2004 worden afgerond.
De verbetering van het volkshuisvestingsstelsel op punten van doelmatigheid en gelijk speelveld vindt zijn beslag in de komende wijziging van het Besluit beheer sociale-huursector. In het gewijzigde BBSH zal worden opgenomen dat een aantal activiteiten op het gebied van de volkshuisvesting, die niet behoren tot de kerntaken, ondergebracht dienen te worden in aparte juridische entiteiten. Door deze wijziging wordt tevens voldaan aan de Europese transparantierichtlijn. Naar verwachting zullen de regels rond 1 januari 2004 in werking treden.
3.1.3b Projecten die na medio 2004 zullen worden afgerond:
De werkgroep heeft zich in dit project gebogen over de hoofdlijnen voor een herziene procedure voor buisleidingen met een nationaal publiek belang. Aan het kabinetsstandpunt inzake het rapport Buisleidingconcessies wordt deels uitvoering gegeven door aan te haken bij andere projecten, deels door aanpassing van de Belemmeringenwet privaatrecht.
Dit project is erop gericht het reorganiserend vermogen van levensvatbare bedrijven in betalingsmoeilijkheden te vergroten en de schade door insolventie te verminderen. Het wetsvoorstel is naar aanleiding van eerste behandeling in de kamer aangepast en het gewijzigde voorstel (fase I). Voor fase II van dit project geldt dat het verzoek van het Kabinet om nader onderzoek naar fiscale voorrechten een aanzienlijke vertraging oplevert.
De implementatie van dit project omvat een complex aan maatregelen die er alle op zijn gericht tot meer vraagsturing en minder regelgeving op de markt voor geneesmiddelen te komen. Een aantal maatregelen van het implementatieplan is doorgevoerd, maar voor andere maatregelen wordt een vertraging gerapporteerd. Nader onderzoek of overleg en aanhouding door het demissionaire Kabinet zijn hiervoor verklaringen.
Intensief ruimtegebruik bedrijventerreinen
De aanbevelingen van de werkgroep gericht op het bestrijden van knelpunten in wet- en regelgeving bij intensief ruimtegebruik op bedrijventerreinen, zullen worden verwerkt in een integraal Actieplan bedrijventerreinen dat door het nieuwe Kabinet naar de Kamer zal worden gestuurd.
Met de indiening van de Aansluitingswet Walvis in de Tweede Kamer is een belangrijke stap in de richting van vereenvoudiging en uniformering van het premieloon, uitkeringsloon binnen werknemersverzekeringen en het fiscale loon gezet. De voorstellen wachten op parlementaire behandeling.
De finale afronding van dit project kan door een in het implementatieplan opgenomen overgangstraject voor een van de maatregelen waarschijnlijk pas in 2007 worden gemeld. Veel van de geconstateerde toetredingsbelemmeringen hebben immers een lange historie en kunnen niet in een handomdraai worden opgeruimd. Bij diverse maatregelen is inmiddels goede voortgang geboekt.
Op 29 november 2001 is door de Minister van Justitie een brief aan de Tweede Kamer gezonden, waarin is aangegeven hoe de rechtsbescherming in het kader van de nieuwe Onteigeningswet zal worden opgezet. De voorbereiding van het wetsvoorstel vergt meer tijd dan verwacht vanwege de complexiteit van de materie. Afronding wordt nu in 2005 verwacht.
De werkgroep heeft aanbevelingen gedaan gericht op verbetering van uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van wet- en regelgeving voor openbare inrichtingen (cafés, bioscopen, musea). Op verzoek van het kabinet verricht een uitwerkingsgroep nader onderzoek voor een aantal maatregelen. De implementatie behelst een aantal wetswijzigingen waarvan de laatste pas in 2006 zal worden afgerond.
De aanbevelingen van de werkgroep, welke vrijwel integraal door het kabinet zijn onderschreven, is een complex van 28 maatregelen van diverse aard in verschillende sectoren. Zij zijn gericht op het bestrijden van vermijdbare en marktverstorende overstapkosten. Een deel hiervan is inmiddels gereed, andere zijn in uitvoering en een laatste groep maatregelen zal pas ter hand worden genomen als reeds lopende trajecten zijn geëvalueerd.
SGO heeft tot doel de lasten van bouwregelgeving te verminderen en knelpunten op dit vlak op te lossen. Dit wordt nagestreefd middels vereenvoudiging van regelgeving in de nieuwe Woningwet en door verbetering van de uitvoering van bouw- en woningtoezicht. De nieuwe Woningwet wordt in 2006 verwacht.
Verpleegkundigen en verzorgenden in het ziekenhuis
De voorstellen voor het aantrekkelijker maken van het vak, vergroting van instroom van het vak, beperking van uitstroom en wijziging van de bekostigingssystematiek van opleidingen worden door VWS ter hand genomen. Gezien de structurele aard van de maatregelen kan afronding niet voor medio 2004 worden verwacht.
Het onderzoek van de MDW-werkgroep vormde aanleiding tot een algehele herziening van de Wet op de kansspelen. Bij de modernisering van de wet worden de volgende doelstellingen nagestreefd: het beschermen van de consument, het tegengaan van gokverslaving en het tegengaan van criminaliteit. Het huidige kabinet heeft de plannen op onderdelen aangepast. De Tweede Kamer is hierover in de tweede voortgangsrapportage kansspelen van 31 maart 2003 (TK 24 557, nr. 280) geïnformeerd. Het wetgevingstraject wordt dit voorjaar gestart en zal naar verwachting in 2005 kunnen worden afgerond.
De Zaaizaad- en plantgoedwet uit 1967 was nooit ingrijpend herzien en levert in de praktijk daardoor een aantal knelpunten op. Dit project verhelpt deze door procedures in de wet te vereenvoudigen, administratieve lasten te verminderen en toetredingsdrempels te slechten. Een gewijzigd wetsvoorstel ligt inmiddels bij de Raad van State en kan bij voorspoedige behandeling in 2005 inwerkingtreden.
3.2 Overzicht feitelijke en verwachte realisatie MDW II projecten
In tabel 2 wordt een overzicht van alle MDW-II projecten waarvan de adviesfase is afgerond.
Tabel 2. Overzichtstabel MDW-II projecten
| Afgerond | Per 1-1-2004 afgerond | Medio 2004 afgerond | Na medio 2004 afgerond |
|---|---|---|---|
| • Binnenstads-distributie • HOZ • Toetsingsinstr. Decentrale regelgeving • Voortijdige schoolverlaters • Vouchers en PGB's | • AWBZ • Benchmark gemeentelijke dienstverlening • Concessies en aanbestedingen • Ketengarantie-stelsels • PDV/GDV • Scholingsmarkt • Toezicht op het bedrijfsleven • Veilen en andere allocatie-mechanismen • Verhandelbare rechten | • Harmonisatie planprocedures • Woningbouw-corporaties | • Buisleidingconcessies • Faillissementswet (ultimo 2005) • Geneesmiddelen • Intensief ruimtegebruik bedrijventerreinen • Loonbegrip (2005) • Medische beroepen (2007) • Onteigeningswet (medio 2005) • Openbare inrichtingen (begin 2006) • Overstapkosten • Service Gerichte Overheid (2006) • Verpleegkundigen en verzorgenden in het ziekenhuis • Wet op de Kansspelen (2005) • Zaaizaad en plantgoedwet (2005) |
| 5 projecten | 9 projecten | 3 projecten | 13 projecten |
In de afgelopen periode is de implementatie van 2 projecten volledig afgerond en naar verwachting zullen er dit jaar nog 9 projecten volgen. Hiermee zou het aantal afgeronde MDW-II projecten ultimo 2003 op 14 uitkomen. Dit lijkt wellicht een gering aantal, maar niet mag worden vergeten dat van een aantal projecten de adviesfase pas in 2002 is afgerond. Bovendien omvatten veel projecten diverse maatregelen waarvan een aantal in redelijk kort tijdsbestek kan worden gerealiseerd, maar waarvan enkele enige jaren in beslag nemen en daarmee het tijdstip van afronding van het project bepalen.
Belangrijkste redenen van vertraging 2002–2003
| Oorzaak van vertraging | Project |
|---|---|
| Demissionaire status kabinet | Intensief ruimtegebruik bedrijventerreinen, Woningcorporaties, Scholingsmarkt, Geneesmiddelen |
| Planning Tweede Kamer | Loonbegrip, Faillissementswet |
| Nader onderzoek | Faillissementswet |
| Vertraging herziening Wet RO | Harmonisatie planprocedures, PDV/GDV |
| Prioriteitsstelling verantwoordelijk department | Medische beroepen |
Ook voor een aantal MDW-II projecten geldt dat de demissionaire status van het kabinet in vertraging heeft geresulteerd door het uitblijven van besluitvorming. Voorts blijkt ook de samenhang met andere trajecten voor diverse projecten vertraging op te leveren.
In de tabel ontbreken de onder MDW-II vlag gestarte projecten die nog in de adviesfase verkeren. Dit zijn: Innovatiebelemmerende wet- en regelgeving, Koper op de Nieuwbouwmarkt en Persoonlijke dienstverlening. Voor ieder van deze projecten geldt dat de werkgroep haar taken nagenoeg heeft volbracht en binnenkort haar rapport kan aanbieden. Een implementatieplan is er nog niet voor deze projecten en een prognose over het tijdstip van afronding kan derhalve nog niet worden gegeven. Hieronder wel een korte omschrijving van de projecten.
Innovatiebelemmerende en -stimulerende wet- en regelgeving in de landbouw
Binnen de Nederlandse landbouwsector is de mate van innovatie beperkt. Een van de factoren die geacht wordt innovatie in de sector te beperken is wet- en regelgeving. Regelgeving heeft soms een belemmerend effect op innovatie, maar kan soms ook stimulerend werken. In dit MDW project worden aanbevelingen gedaan om innovatie te bevorderen door aanpassingen in (de uitvoering van) regelgeving.
Naar verwachting zullen het rapport en het kabinetsstandpunt in juni 2003 naar de Tweede Kamer worden gestuurd.
Dit project heeft tot doel de positie van de koper op de markt voor nieuwbouwwoningen te versterken. Deze is relatief zwak door onder meer onvoldoende aanbod, een gebrekkig systeem van geschillenbeslechting en de machtspositie van projectontwikkelaars. De overheid wil de keuzevrijheid voor huizenkopers op deze markt vergroten.
Het rapport is inmiddels klaar. Het kabinetsstandpunt zal op korte termijn door het nieuwe kabinet worden vastgesteld.
Het project is gericht op het wegnemen van belemmeringen op de markt voor persoonlijke dienstverlening. De aanbevelingen van de werkgroep worden op dit moment door een vervolgwerkgroep nader uitgewerkt en deze zal vóór de zomer van 2003 rapport uitbrengen, waarna besluitvorming kan plaatsvinden over de te nemen stappen en een implementatieplan.
De inventarisatie van de maatschappelijke effecten van de MDW-operatie kent een gefaseerde aanpak. Sinds 1999 is tranchegewijs over de effecten van een twintigtal projecten gerapporteerd. Zo worden geleidelijk aan de maatschappelijke effecten in kaart gebracht. Hierbij staat voorop dat de meting op het geschikte moment moet plaatsvinden, dat wil zeggen dat na afronding van de implementatie voldoende tijd moet zijn verstreken om significante effecten te kunnen meten. In deze rapportage is een overzicht opgenomen van de sindsdien geïnventariseerde effecten en worden de resultaten van een aantal recente metingen weergegeven.
In de systematiek van effectmeting worden vier beleidslijnen onderscheiden. Het betreft:
– Projecten gericht op het verminderen van onnodige belastende regelgeving,
– Projecten die zich richten op het slecht van toetredingsbarrières tot markten en daarmee de concurrentie willen stimuleren,
– Projecten die de kwaliteit en transparantie van wet- en regelgeving verbeteren en
– Kaderstellende projecten, die uitgaande van bovengenoemde beleidslijnen een kader scheppen voor de aanpak van een specifiek probleem.
Zo mogelijk worden per beleidslijn voor één of meerdere projecten de effecten geïnventariseerd. Getracht wordt deze analyse kwantitatief te doen, maar waar een cijfermatige benadering niet goed mogelijk of relevant is, geschiedt deze kwalitatief. Met de metingen wordt beoogd inzicht te geven in de resultaten van het project opdat deze, afgezet tegen de doelstellingen, informatie kunnen verschaffen voor huidige of toekomstige beleidsontwikkeling.
4.1 De tot nu toe gemeten effecten
De in het kader van deze rapportage uitgevoerde effectmetingen bevestigen het beeld, dat al eerder was ontstaan rondom de maatschappelijke betekenis van de MDW operatie. Hierbij eerst nog een samenvattend overzicht van de eerdere effectmetingen. In bijlage 3 treft u een uitgebreid overzicht aan van de tot nu toe uitgevoerde MDW effectmetingen.
| Projecten in MDW beleidslijn | Gemeten effecten | Voorbeelden van bijbehorende projecten |
|---|---|---|
| Verminderen administratieve lasten van wet- en regelgeving | Ruim 470 mln. euro lastenverlichting | Loonbegrip, Bouwregelgeving, IVB Wm, Arbo. |
| Bevorderen concurrentie door wegnemen toetredingsdrempels | • Openbreken markten met exclusieve marktposities• Versterking concurrentie door introductie nieuwe concurrentiemiddelen• Werkgelegenheidseffecten | Projecten gericht op vrije beroepen, Taximarkt, Benzinemarkt, Winkeltijden, Makelaars |
| Bevorderen kwaliteit en transparantie wet- en regelgeving | Modernisering overheid door: • Opschonen verouderde wetten en regels• Betere afstemming wetgevingscomplexen | Levensmiddelenwetgeving, HOZ, Loonbegrip, EG-regelgeving |
| Kaderstellende projecten | Ontwikkeling nieuwe marktconforme, effectieve en efficiënte beleidsinstrumenten | Accountancy, Normalisatie en certificatie, Toezicht op geliberaliseerde nutssectoren |
4.2.1 Verminderen onnodige (administratieve) belasting door regelgeving
In deze projecten wordt bezien in hoeverre burgers, bedrijven en andere overheden vrijgesteld kunnen worden van administratieve verplichtingen vanuit wet- en regelgeving zonder dat dit een aantasting inhoudt van het publieke belang, die de achtergrond van deze wet- en regelgeving vormt. Deze beleidslijn is rechtstreeks te herleiden tot het centrale uitgangspunt van de MDW operatie, dat wet- en regelgeving «op maat» moet zijn. Het terugdringen van de administratieve lasten vormt tevens een vaste bouwsteen bij de projecten gericht op de kwaliteit van wet- en regelgeving (bijv. HOZ en Loonbegrip) en projecten gericht op het ontwikkelen van nieuwe beleidsinstrumenten (bijv. het project Accountancy).
In het kader van dit MDW project uit 1996 is bezien in hoeverre – met behoud van het publieke belang van goede arbeidsomstandigheden – tot een modernisering en vereenvoudiging van betreffende wet- en regelgeving gekomen kon worden. Dit project heeft zijn weerslag gekregen in de herziening van de Arbowet. De Arbowet 1998 is in 1999 geïmplementeerd. In opdracht van het Ministerie van SZW is een rekenmodel ontwikkeld (ARBAL) dat het mogelijk maakt indicatief te berekenen welke besparingen de wetswijziging heeft opgeleverd. Hiertoe zijn eerst de administratieve lasten van de oude wet uit 1980 in kaart gebracht. Deze zijn becijferd op 660 miljoen euro (prijzen 2001). Deze zijn vervolgens vergeleken met de totale administratieve lasten van de nieuwe wet, 500 miljoen euro. De reductie van administratieve lasten komt daarmee op 160 miljoen euro, gelet op de onzekerheidsmarge van de meting gaat SZW uit van een opbrengst van minimaal 120 miljoen euro. In onderstaande tabel worden de belangrijkste componenten van de besparing weergegeven.
Tabel 4 Vermindering administratieve lasten Arbeidsomstandighedenwet
| Totaal (miljoenen euro's) | 120* |
|---|---|
| Belangrijkste componenten | |
| Wijzigingen m.b.t. risicoinventarisatie en -evaluatie | – 26,8 |
| Wijzigingen m.b.t. informeren werknemers | – 15,7 |
| Afschaffen Arbo Jaarverslag | – 45,4 |
| Afschaffen verplicht PAGO | – 67 |
| (periodiek arbeidsgezondheidskundig onderzoek) |
4.2.2 Vergroten ruimte voor concurrentie door slechten toetredingsdrempels
De tweede beleidslijn in MDW richt zich op het vergroten van de ruimte voor concurrentie, onder meer door het wegnemen van toetredingsdrempels tot markten. Te noemen zijn de vrije beroepsgroepen en markten met exclusieve marktposities.
Bij deze projecten zijn veelal twee fasen te onderscheiden. De eerste fase betreft de aanpassing van de regelgeving, waardoor het mogelijk wordt dat nieuwe partijen toetreden. Daarop volgend moet de markt een transitie doorgaan, die bestaat uit de feitelijke toetreding van nieuwe partijen en de intensivering van de concurrentie op de markt. In de praktijk is deze markttransitie vaak een moeizame en tijdrovende gebleken.
Het MDW-project Benzinemarkt is erop gericht de concurrentie op deze markt te bevorderen, omdat er nauwelijks op prijs wordt geconcurreerd. Op dit moment worden de volgende maatregelen voorbereid of zijn reeds geïmplementeerd:
• Gefaseerde veiling (in 20 jaar) van alle 250 concessies (looptijd 15 jaar) langs het hoofdwegennet
• Opheffing van functiescheiding wegrestaurant-tankstation
• Er komen geen nieuw locaties bij langs het hoofdwegennet en de dominante merken exploiteren uiteindelijk 50 locaties minder
De eerste veiling (9 locaties) heeft in december 2002 plaatsgevonden en de volgende staat voor september 2003 gepland. Opheffing van de functiescheiding is nog niet doorgevoerd. Van een echte effectmeting kan op dit moment derhalve nog geen sprake zijn. Wel kan inzichtelijk worden gemaakt welke factoren op dit moment het prijsniveau in de markt beïnvloeden.
Gedurende twaalf maanden zijn de prijzen van euro 95-ongelood, diesel en LPG gemonitord. De ontwikkeling van de prijzen en de factoren die hiervoor bepalend bleken niet sterk te verschillen tussen de brandstoffen. Daarom wordt volstaan met de presentatie van de resultaten voor euro 95 ongelood. De adviesprijs voor benzine, die de olieconcerns hanteren, wordt bepaald door de productnotering (PLATT's), die wordt bepaald door de prijs van ruwe olie, raffinagekosten en valutakoersen. Verder zijn in de adviesprijs accijns, BTW en heffingen verwerkt die door de overheid worden bepaald en de handels- en transportmarge. Om van fluctuaties in de componenten PLATT's en overheid te abstraheren is het onderzoek toegespitst op de marge. Onderzocht is hoeveel de marge in de adviesprijs verschilt van de marge in de gemiddelde verkoopprijs en welke factoren daarop van invloed zijn. Dit verschil bedraagt in de onderzochte periode in het algemeen niet meer dan 2 a 3 cent, voor LPG kan dat oplopen tot 4 cent.
Tabel 5 Factoren van invloed op marge benzineprijs
| Factoren | Effect op marge |
|---|---|
| Ligging in verstedelijkt gebied | + 0,3 cent |
| Ligging aan hoofdwegennet | + 1,6 cent |
| Ligging in grensgebied | – 1,3 cent |
| A-merk | Tot + 0,5 cent |
| Witte pomp | – 1,25 cent |
| Onbemand | – 0,5 cent |
Duidelijk is dat met name ligging bepalend is voor de marge, dat wil zeggen dat de aanwezigheid van concurrenten in belangrijke mate de intensiteit van prijsconcurrentie bepaalt.
De huidige maatregelen zijn uitsluitend gericht op het hoofdwegennet. Dit wordt gedomineerd door de grote merken. Het per saldo inleveren van locaties door de grote merken zal dan ook een positieve invloed kunnen hebben op de marges, omdat het een verlaging van de concentratiegraad betekent. Ook het opheffen van de functiescheiding kan een impuls voor de concurrentie betekenen en meer dynamiek in de marge (en markt) brengen. De verwachtingen moeten echter niet te hooggespannen zijn, want het is tevens bekend dat de consument maar zeer beperkt bereid is te rijden voor prijsvoordeel.
Het onderliggend wegennet valt onder de verantwoordelijkheid van provincies en gemeenten. Door middel van een toolkit worden de mede-overheden gestimuleerd ook concurrentiestimulerende maatregelen te nemen.
Pas na uitvoering van het gehele veilingtraject kan de totaalbalans van de effecten van het MDW project Benzinemarkt worden opgemaakt.
Tot maart 2001 genoten makelaars titelbescherming en hadden zij een domeinmonopolie. Bepaalde voor de aan- en verkoop van onroerende goederen essentiële werkzaamheden waren daarbij aan hen voorbehouden. Het publieke belang van domeinmonopolie en titelbescherming (onafhankelijke bemiddeling tussen marktpartijen) is in de loop van de tijd echter verwaterd. Feitelijk treedt de makelaar thans op namens één van de partijen. Derhalve zijn in het kader van dit project domeinmonopolie en titelbescherming opgeheven. Om de kwaliteit van de bemiddeling en de markttransparantie te waarborgen, heeft het kabinet de totstandkoming van een certificeringsregeling bevorderd. Inmiddels zijn er twee afzonderlijke certificeringsregelingen ontstaan.
De consumentenbond en de Vereniging Eigen Huis hebben in 2000 onderzoek verricht naar prijsstelling en kwaliteit van makelaars. Op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken is dit onderzoek in 2002 herhaald met als doel de effecten van het MDW-project dat in 2001 werd afgerond te meten.
Er is gekeken naar de tarieven van makelaars, naar de flexibiliteit in hun dienstverlening en naar het aantal toetreders tot de markt als indicatoren voor marktwerking. Uit het onderzoek blijkt dat op vrijwel alle indicatoren een verbetering is opgetreden:
• De tarieven van makelaars in procenten zijn gedaald voor verkoopopdrachten van 1,68% naar 1,62% en voor aankoopopdrachten van 1,64% naar 1,52%. Dat de aan de makelaar te betalen som niet is gedaald kan worden verklaard door de gestegen huizenprijzen.
• Makelaars zijn flexibeler geworden in hun dienstverlening. Zo zijn meer makelaars bereid zogenaamde ldiensten» te verrichten. Bijvoorbeeld alleen de prijsonderhandelingen voeren als de huizenbezitter zelf een koper heeft gevonden.
• Het aantal nieuwe makelaars is sinds de afronding van het project in 2001 weer toegenomen. Dit na een jarenlange daling van het aantal toetreders. Deze opleving heeft zich in 2002 voortgezet.
Tabel 6 Ontwikkelingen makelaars
| 2000 | 2002 | effect | |
|---|---|---|---|
| Tarieven | |||
| Aankoop | 1,64% | 1,52% | –/-7,3% |
| Verkoop | 1,68% | 1,62% | –/- 3,6% |
| Onderhandelbaarheid | 45,1% | 64,2% | 42,4% |
| Productdifferentiatie | |||
| Bereidheid tot deeldiensten bij aankoop | 72,2% | 85,1% | 17,9% |
| Bereidheid tot deeldiensten bij verkoop | 42,3% | 74,2% | 75,4% |
| Tariefdifferentiatie | |||
| Spreiding tarieven aankoopopdracht | verbeterd | ||
| Spreiding tarieven verkoopopdracht | onveranderd | ||
| Toetreding* | 5 630 | 6 229 | 10,6% |
* Inschrijvingen bij Kamer van Koophandel onder BIK-code 7031 (Bemiddeling bij handel, huur en verhuur van onroerend goed) als benadering voor het aantal makelaars.
4.2.3 Bevorderen kwaliteit en transparantie wet- en regelgeving
Het onderwerp van de derde MDW beleidslijn is verbetering van de kwaliteit en transparantie van wet- en regelgeving. Hierbij gaat het om een doorlichting van wet- en regelgeving aan de hand van kwaliteitseisen die de moderne Nederlandse samenleving hieraan stelt. Hierbij gaat het onder meer over de transparantie van weten regelgeving en de onderlinge samenhang en afstemming van verschillende wetgevingscomplexen.
In het rapport over Openbare inrichtingen is geconstateerd, dat vooral de horeca-ondernemers te maken hebben met veel vergunningprocedures, complex regelgeving en veel handhavingsinstanties. Het kabinet heeft besloten door middel van een aantal wettelijke maatregelen daar verbeteringen in aan te brengen.
– alle technische bouwvoorschriften worden geconcentreerd in één regeling, het Bouwbesluit
– de gebruiksvoorschriften die nu voorkomen in gemeentelijke bouwverordeningen worden opgenomen in één a.m.v.b.
– het aantal vergunningprocedures wordt verminderd, door de eisen die nu in gemeentelijke exploitatievergunningen zijn opgenomen over te brengen naar de voorwaarden krachtens de alcoholvergunning van de Drank- en Horecawet
– de burgemeester gaat deze laatste vergunning verlenen; deze wordt ook de centrale coördinator
– in verschillende wettelijke regelingen worden informatie- en coördinatieveroplichtingen voor bestuursorganen opgenomen
– de sanctionering wordt versterkt dor toepassing van de Wet Economische delicten
– gestreefd wordt naar bredere toepassing van het concept van integrale handhaving en vergunningverlening via één loket.
De ministeries van VROM en VWS hebben de voorbereiding van wettelijke maatregelen ter hand genomen. De eerste wijziging van het Bouwbesluit is gerealiseerd. Afronding van het hele pakket is in 2006 te verwachten. De maatregelen leiden tot aanzienlijk vereenvoudigde regelgeving en vergunningverlening en versterkte handhaving.
4.2.4 Kaderstellende projecten
Op basis van de andere drie beleidslijnen worden in kaderstellende projecten nieuwe instrumenten ontwikkeld. Deze nieuwe instrumenten richten zich op modernisering van het overheidsoptreden. Kaderstellende projecten kennen daarbij geen direct meetbare eigen maatschappelijke effecten. Deze effecten treden immers pas op, nadat deze instrumenten zijn toegepast in concrete beleidsvelden. Derhalve wordt in MDW-verband ook aandacht besteed aan de verspreiding van het gedachtegoed uit deze kaderstellende projecten. Deze taak is inmiddels overgedragen aan het in 2002 opgerichte interdepartementale Kenniscentrum Ordeningsvraagstukken en aan het Kenniscentrum Wetgeving.
Kenniscentrum Ordeningsvraagstukken en Kenniscentrum Wetgeving
Het kenniscentrum Ordeningsvraagstukken richt zich op het vergroten van het lerend vermogen van de overheid op het terrein van de marktordening. Het gedachtegoed in de kaderstellende MDW-projecten leent zich hiervoor goed. Hierbij kan gedacht worden aan verspreiding van de aanpak in de MDW-projecten PGB's en vouchers, Concessies en aanbestedingen, Verhandelbare rechten, Toezicht op het bedrijfsleven, Veilen en Overstapkosten. Sinds september 2002 is het Kenniscentrum actief. Middels lezingen, workshops, expert meetings en peer reviews wordt de kennis verspreid.
Het Kenniscentrum Wetgeving beoogt het ontwikkelen en verspreiden van kennis over wetgevingsvraagstukken onder wetgevingsjuristen. Dit gebeurt door middel van diverse communicatiemiddelen, het organiseren van congressen en door het uitvoeren van projecten.
5. VERVOLGAANPAK IMPLEMENTATIE MDW
Van de in de rapportage besproken projecten heeft het vorige kabinet besloten dat er 9 verder worden gevolgd vanuit de operatie Beter Bestuur voor Burger en Bedrijf. De keuze voor deze negen projecten is gemaakt met het oog op de congruentie met de doelstellingen van de operatie Beter Bestuur voor Burger en Bedrijf1. Het nieuwe kabinet zal op korte termijn zijn standpunt bepalen aangaande de voortzetting van de operatie Beter Bestuur voor Burger en Bedrijf.
Van de overige projecten zijn of zullen er dit jaar nog 14 worden afgerond. De resterende projecten zullen in lopende (inter-)departementale trajecten worden geïmplementeerd en gevolgd. Tabel 7 geeft van deze indeling een overzicht.
Tabel 7 Vervolgtraject MDW-projecten
| Afgerond/nagenoeg afgerond | (Inter-) Departementale trajecten* | B4 |
|---|---|---|
| • Benzinemarkt • Concessies en aanbestedingen • Concurrentiebeding • Concurrentie en prijsvorming in de gezondheidszorg • Incasso auteursrechten • Binnenstadsdistributie • Voortijdige schoolverlaters • AWBZ • Ketengarantiestelsels • PDV/GDV • Scholingsmarkt • Toezicht op het bedrijfsleven • Veilen en andere allocatiemechanismen • Verhandelbare rechten | • Geluidshinder (VROM) • Loodsen (V&W) • Markt en overheid (EZ, Justitie, Financiën) • Vergunningsprocedures bedrijfsvestiging (VROM, V&W, BZK) • Buisleidingconcessies (V&W) • Faillissementswet (Justitie, EZ) • Geneesmiddelen (VWS) • Innovatiebelemmerende wet- en regelgeving (LNV) • Intensief ruimtegebruik bedrijven terreinen (VROM, EZ) • Koper op de nieuwbouwmarkt (VROM) • Loonbegrip (SZW en Financien) • Persoonlijke dienstverlening (SZW, EZ, VWS) • Wet op de kansspelen (Justitie) • Woningbouwcorporaties (VROM) • Zaaizaad- en plantgoedwet (LNV) | • Kinderopvang • Benchmark gemeentelijke dienstverlening • Harmonisatie planprocedures • Medische beroepen • Verpleegkundigen en verzorgenden in het ziekenhuis • Onteigeningswet • Openbare Inrichtingen • Overstapkosten • Service gerichte overheid |
| 14 projecten | 13 projecten | 9 projecten |
* Bij meerdere betrokken departementen is het eerstgenoemde departement leidend.
Zie Kamerstuk 2002–2003, 28 755, nr. 1 voor het Plan van Aanpak van de operatie Beter Bestuur voor Burger en Bedrijf.
Die doelstellingen zijn: het vergroten van keuzevrijheid van burgers en bedrijven, het terugdringen van bureaucratie en regeldruk en het verbeteren van de publieke dienstverlening en de kwaliteit van overheidsbestuur.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-24036-284.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.