24 025
Wijziging van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet op de studiefinanciering, houdende aanpassing van de collegegeldbepalingen en de afschaffing van verblijfsduurbeperkingen

nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 12 juli 1995

Met de brief van 29 juni 1995, kenmerk WO/BL-95016748, heb ik u het rapport van de Stuurgroep Kwaliteit en Studeerbaarheid aangeboden. In deze brief is vermeld dat het rapport onderwerp zou zijn van overleg in de Ministerraad. Thans kan ik u mededelen dat het Kabinet heeft ingestemd met de hoofdlijnen van het genoemde rapport.

De uitvoering van het rapport Kwaliteit en Studeerbaarheid zal binnen het financieel perspectief voor het hoger onderwijs zoals geschetst in de Rijksbegroting 1995 en de brief van 27 januari 1995 plaatsvinden.

De samenhang tussen de voorstellen KenS en de uitwerking van de stelselherziening zal in het september te verschijnen ontwerp HOOP 1996 worden aangegeven.

Tot slot is het Kabinet van mening dat de voorliggende voornemens een zodanige garantie bieden voor de kwaliteit en studeerbaarheid in het hoger onderwijs dat het verantwoord is de eerste stap te zetten in de collegegeldverhoging zoals voorgesteld in het wetsvoorstel tot wijziging van de WHW en de WSF, houdende aanpassing van de collegeldbepalingen en de afschaffing van de verblijfsduurbeperkingen (Kamerstuk 24 025). Een spoedig debat daarover zie ik met vertrouwen tegemoet.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

Naar boven