23 987
Uitbreiding van de Europese Unie

nr. 39
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 september 2004

Tijdens de behandeling van de begroting voor 2004 zegde ik toe de Kamer te informeren over de beleidsvoornemens ten aanzien van het Maatschappelijke Transformatie (Matra) programma. Mede in het kader van Matra heeft Nederland sinds 1994 actief bijgedragen aan de bevordering van veiligheid, samenwerking en de overgang naar een pluriforme, democratische rechtstaat in de landen in Midden- en Oost-Europa.

Nu acht van de Matralanden per 1 mei 2004 zijn toegetreden tot de Europese Unie en daarmee het hele transformatieproces hebben doorlopen, zal het Matra-programma in deze landen de komende jaren worden uitgefaseerd. Toch is het van groot belang het programma in aangepaste vorm te continueren.

De uitbreiding van de Europese Unie, die een versterkend effect heeft op vrede en stabiliteit in Midden- en Oost-Europa en bovendien economische kansen met zich brengt in de relaties met deze landen, verdient onze steun. Er is een diepgevoelde wederzijdse behoefte aan partnerschap met de nieuwe EU-lidstaten op basis van gelijkwaardigheid.

Pre-accessiesteun voor Bulgarije en Roemenië is misschien nog wel harder nodig dan die voor de zojuist toegetreden lidstaten. De voorbereiding van Turkije op de onderhandelingen over de toetreding blijft urgente aandacht vragen.

Goed nabuurschap met de buren aan de oostgrens van de uitgebreide Unie blijft van groot belang. De relaties met de Arabische buurlanden van Noord-Afrika en het Midden-Oosten vragen om een voorzichtig begin met het type constructieve samenwerking dat door Matra kan worden gefinancierd.

Het nieuwe beleid wordt in deze notitie1 nader uitgewerkt voor de beide hoofd-onderdelen van Matra, te weten «Matra voor Europese Samenwerking» en «Matra voor Goed Bestuur».

Uit diverse evaluaties is gebleken dat differentiatie in combinatie met ver doorgevoerde flexibiliteit in de uitvoering heeft geleid tot versnippering, waardoor de aansluiting tussen beleid en uitvoering hier en daar problematisch is geworden. Vandaar dat de nu voorgesteldeverdergaande differentiatie van het beleid ten aanzien van respectievelijk nieuwe lidstaten, kandidaat-lidstaten en buurlanden gepaard gaat met een sterke vereenvoudiging van de uitvoering. Zo wordt het aantal instrumenten onder «Matra voor Europese samenwerking» teruggebracht van zeven tot drie en het aantal uitvoerende organisaties van vijf tot één.

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

A. Nicolaï


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven