23 987 Lidmaatschap van de Europese Unie

21 501-02 Raad Algemene Zaken en Raad Buitenlandse Zaken

Nr. 289 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 18 november 2018

In reactie op het verzoek van de vaste Commissie voor Europese Zaken (Kamerstuk 23 987, nr. 278) wordt in deze Kamerbrief de kabinetsappreciatie van het conceptterugtrekkingsakkoord uiteengezet. Dit akkoord legt de voorwaarden vast voor de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk (VK) uit de Europese Unie (EU). Deze brief vervangt daarnaast de gebruikelijke geannoteerde agenda voor de Raad Algemene Zaken in Artikel 50 samenstelling (RAZ Artikel 50) van maandag 19 november a.s.

Het kabinet is verheugd dat de onderhandelaars namens de EU en het VK op 14 november jl. overeenstemming hebben bereikt over een conceptterugtrekkingsakkoord op basis van artikel 50 VEU1, alsmede over een schets van de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen2.

Het kabinet spreekt zijn dank uit naar EU-hoofdonderhandelaar Barnier en zijn team voor het harde werk en het beschermen van de belangen van de EU-27 lidstaten in deze onderhandelingen.

Het kabinet constateert dat de hoofddoelen van de onderhandelingen zijn gehaald. De rechten van burgers die nu onder de bescherming van het EU-recht vallen, blijven gehandhaafd, en het VK heeft zich er in het conceptterugtrekkingsakkoord aan gecommitteerd bij te dragen aan alle verplichtingen die de 28 EU-lidstaten tijdens het lidmaatschap van het VK zijn aangegaan. Bovendien wordt een harde grens op het Ierse eiland voorkomen zonder dat er een gat in de interne markt lijkt te ontstaan.

Zoals het kabinet herhaaldelijk heeft aangegeven, wordt Nederland in elk scenario relatief zwaar geraakt door de terugtrekking van het VK uit de EU, maar in een no deal scenario nog veel meer dan bij een terugtrekkingsakkoord. Gegeven dit feit en gezien het politieke krachtenveld binnen het VK is het kabinet van mening dat het onderhandelingsresultaat dat nu voor ons ligt het hoogst haalbare is.

Met de bereikte overeenstemming over het conceptterugtrekkingsakkoord en de schets van de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen is een belangrijke stap gezet voor een ordelijke uittreding van het VK uit de EU, waarmee gevreesde verstoringen en problemen na de terugtrekking van het VK uit de EU – in beginsel op 30 maart 2019 – zouden kunnen worden voorkomen.

EU-hoofdonderhandelaar Barnier heeft namens de Europese Commissie op basis van deze ontwikkelingen op woensdag 14 november jl. verklaard dat er beslissende vooruitgang is geboekt in de onderhandelingen tussen de EU en het VK. Nadat het Britse kabinet ook met het onderhandelingsresultaat heeft ingestemd, heeft Europese Raadsvoorzitter Tusk een extra Europese Raad in Artikel 50 samenstelling (ER Artikel 50) op 25 november aangekondigd om het terugtrekkingsakkoord en de daarbij gaande politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen te finaliseren. De inzet van Tusk is dat er voorafgaand aan deze ER Artikel 50 volledige overeenstemming onder de EU27 bestaat over de tekst van het conceptterugtrekkingsakkoord en dat de schets van de politieke verklaring dan is uitgewerkt tot een volwaardige politieke verklaring. Ter voorbereiding van deze extra ER Artikel 50 zal de Raad Algemene Zaken in Artikel 50 samenstelling (RAZ Artikel 50) op maandag 19 november a.s. bijeenkomen.

De schets voor de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen wordt deze dagen door de onderhandelaars uitgewerkt tot een volwaardig concept van een politieke verklaring die bij het terugtrekkingsakkoord zal worden gevoegd. De extra Europese Raad in Artikel 50 samenstelling op 25 november a.s. zal naar verwachting politieke goedkeuring geven aan het conceptterugtrekkingsakkoord en aan de concept politieke verklaring.

Het terugtrekkingsakkoord is nog niet gesloten. Het moet aan de zijde van de EU, op grond van Artikel 50 VEU, eerst worden goedgekeurd door het Europees Parlement waarna het gesloten kan worden door de Raad. Ook moet het akkoord door het VK worden geratificeerd. Zolang er geen zekerheid is dat het terugtrekkingsakkoord in werking zal treden, gaan de voorbereidingen van Nederland en de EU op het zogenoemde no-dealscenario onverminderd door. Het kabinet roept medeoverheden en het bedrijfsleven op dit eveneens te doen.

Hoewel de schets voor de politieke verklaring niet in detail ingaat op de verschillende onderwerpen, biedt deze naar de mening van het kabinet voldoende aanknopingspunten voor een ambitieus akkoord. Sommige onderdelen, zoals de externe veiligheid, komen naar de mening van het kabinet al voldoende tegemoet aan de Nederlandse inzet. Op andere terreinen spant Nederland zich in om de politieke verklaring verder ingevuld te zien conform de Nederlandse belangen. De uiteindelijke onderhandelingen tussen het VK en de EU over een akkoord over de toekomstige betrekkingen zullen pas aanvangen nadat het VK is teruggetrokken uit de EU en vergen van de kant van de EU de vaststelling van een formeel onderhandelingsmandaat van de Raad.

Zoals ik in mijn brief van 15 november 2018 heb toegezegd, volgt hieronder een kabinetsappreciatie van het conceptterugtrekkingsakkoord (Kamerstuk 23 987, nr. 286). Deze appreciatie van het kabinet beperkt zich niet tot de onderwerpen die de afgelopen tijd volop in de aandacht stonden (zoals de Ierse grenskwestie), maar richt zich ook op andere onderwerpen die het Nederlandse belang raken.

Ierse grenskwestie

Het kabinet verwelkomt het feit dat het de onderhandelaars gelukt is overeenstemming te bereiken over een van de meest gecompliceerde onderwerpen in de onderhandelingen over het terugtrekkingsakkoord. Hiermee wordt voldaan aan een van de hoofddoelen van de EU en NL in die onderhandelingen, het voorkomen van een harde grens op het Ierse eiland zonder dat er een gat in de interne markt lijkt te ontstaan, in lijn met de motie van het lid Van Haersma Buma c.s. over het voorkomen van benadeling door een specifieke Ierse regeling (Kamerstuk 21 501-20, nr. 1268).

Een belangrijke kanttekening bij het pakket dat voorligt is dat de backstop een vangnet is, waarvan het niet de bedoeling is dat hij van toepassing zou hoeven worden, omdat er gezocht zal worden naar een oplossing voor de Ierse grenskwestie in het kader van de nieuwe relatie. Dit is van belang omdat de backstop niet voldoet aan de ambitieuze inzet van zowel het VK als de EU over de volle breedte van de toekomstige relatie.

De Ierse grenskwestie was gedurende deze onderhandelingen het grootste obstakel voor het bereiken van overeenstemming tussen de onderhandelaars van de EU en het VK. De onderhandelaars hebben nu een conceptterugtrekkingsakkoord bereikt waarin er door middel van drie «lagen» voor wordt gezorgd dat er geen harde grens op het Ierse eiland zal ontstaan, conform de inzet van zowel de EU als het VK.

De eerste laag is een gezamenlijke toezegging van het VK en de EU in zowel het terugtrekkingsakkoord als de schets van de politieke verklaring dat ze zich zullen inspannen om een akkoord over de toekomstige betrekkingen tot stand te brengen dat een harde grens op het Ierse eiland voorkomt. Over deze toekomstige betrekkingen zal worden onderhandeld tijdens de overgangsperiode, die in principe duurt van 30 maart 2019 tot en met 31 december 2020. Tijdens de overgangsperiode wordt het VK behandeld als ware het een EU-lidstaat, maar zonder deelname aan de besluitvormingsprocedures in de EU. Het Unierecht blijft tijdens deze overgangsperiode volledig van toepassing in het VK en er is derhalve geen sprake van een harde grens op het Ierse eiland.

Vóór 1 juli 2020, dus nog tijdens de overgangsperiode, vindt er een politiek weegmoment plaats waarbij het VK en de EU gezamenlijk via het gemengd comité kunnen besluiten de overgangsperiode eenmalig met een nog vast te stellen termijn te verlengen in het geval er nog geen zicht is op een akkoord over de toekomstige relatie (de «rendez-vous» clausule). Het is aannemelijk dat de extra ER in Artikel 50 samenstelling van 25 november a.s. politieke goedkeuring geeft aan het conceptterugtrekkingsakkoord en aan de concept politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen. Daartoe zullen de onderhandelaars van de EU en het VK nog overeenstemming proberen te bereiken over de termijn waarmee de overgangsperiode eenmalig kan worden verlengd. Deze eventuele verlenging vormt de tweede laag. Bij een eventuele verlenging gelden voor het VK dezelfde voorwaarden als tijdens de nu overeengekomen reguliere overgangsperiode. Het VK zal bij verlenging van de overgangsperiode een passende bijdrage aan de EU-begroting moeten leveren. Hierover moeten beide partijen het eens worden in het gemengd comité.

Als derde laag zal bij ontbreken van een besluit over verlenging van de overgangsperiode vóór 1 juli 2020 aan het einde van de overgangsperiode automatisch terug worden gevallen op een backstop. Deze bestaat uit een douane-unie van de EU met het VK, met een specifiek arrangement waarbij het VK met betrekking tot Noord-Ierland gehouden is aan die regels van de EU interne markt die noodzakelijk zijn om een harde grens tussen Ierland en Noord-Ierland te voorkomen. In deze douane-unie gelden daarbij voor het VK-verplichtingen om een gelijk speelveld te waarborgen (level playing field) op het gebied van staatssteun, milieu/klimaat, arbeid/sociaal, belastingen en mededinging. Deze verplichtingen zijn vastgelegd in de bijlagen bij het conceptterugtrekkingsakkoord. De onderhandelaars stellen daarnaast voor dat de EU en het VK in de politieke verklaring van het kader van de toekomstige betrekkingen afspreken dat deze afspraken de basis vormen waarop zal worden voortgebouwd in de toekomstige handelsrelatie.

Indien wel wordt besloten tot verlenging van de overgangsperiode en er aan het einde van die verlenging nog steeds geen akkoord over de toekomstige betrekkingen van toepassing is dat grenscontroles op het Ierse eiland overbodig maakt, zal alsnog het protocol over Ierland/Noord Ierland van toepassing worden (de backstop).

Rechten van burgers

De rechten die EU-burgers en hun familieleden nu in het VK hebben evenals de rechten van Britten in de EU op grond van het vrij verkeer van personen (onder andere Richtlijn 2004/38/EG) worden overgenomen in het terugtrekkingsakkoord. Dit betekent dat EU-burgers en VK-burgers die voor het einde van de overgangsperiode in het VK of de EU woonden, of hier werkten als grensarbeider, het recht om te verblijven en hun toegang tot de arbeidsmarkt behouden binnen de kaders van de richtlijn. Ook betekent dit dat EU-burgers en hun familieleden na vijf jaar rechtmatig verblijf in het VK permanent verblijfsrecht krijgen, evenals VK-burgers woonachtig in een van de EU27 lidstaten. Hiervoor mogen zij periodes van verblijf voor en na de overgangsperiode bij elkaar optellen. Ook behouden zij het recht op gezinshereniging van bestaande relaties op basis van EU-recht. Dit geldt tevens voor kinderen uit bestaande relaties die geboren worden na het einde van de overgangsperiode. Voor partners in relaties die ontstaan na de overgangsperiode gelden de nationale voorwaarden voor gezinshereniging. Ook EU-burgers in het VK en VK-burgers in de EU die de vijf jaar nog niet hebben volgemaakt na het einde van de overgangsperiode behouden hun verblijfsrecht. Voorts behouden zij de toegang tot de arbeidsmarkt. Familieleden van EU- of VK-burgers die niet de nationaliteit van een EU-lidstaat of het VK hebben en op basis van het terugtrekkingsakkoord in het VK of de EU mogen verblijven, hebben ook toegang tot de arbeidsmarkt.

EU-burgers in het VK en VK-burgers in de EU die op basis van het terugtrekkingsakkoord in de EU of het VK verblijven, hebben recht op gelijke behandeling met burgers van het land waar zij wonen en werken. Daarnaast mogen werknemers, zelfstandigen en grensarbeiders niet gediscrimineerd worden op grond van nationaliteit aangaande onder andere werkgelegenheid, loon en andere arbeidsvoorwaarden.

Lidstaten kunnen ervoor kiezen een administratieve procedure voor het aanvragen van een verblijfsvergunning in het leven te roepen die dezelfde waarborgen zal kennen als die van de richtlijn vrij verkeer van personen. Het VK zal zeker zo’n administratieve procedure instellen. Ook Nederland zal van deze mogelijkheid gebruik maken. Dit betekent dat alle Britse burgers in Nederland een aanvraag moeten indienen voor een nieuwe verblijfsstatus. Hoewel deze procedure uiteraard administratieve lasten met zich meebrengt voor zowel Britse burgers als de overheid, vergroot hij ook de rechtszekerheid. Daarnaast zal hij de overheid in staat stellen om een onderscheid te maken tussen Britten die al in Nederland waren voor het einde van de overgangsperiode en Britten die na de overgangsperiode naar Nederland komen.

Het conceptterugtrekkingsakkoord bevat tevens regels voor de coördinatie van sociale zekerheid, waardoor socialezekerheidsrechten voor EU-burgers die bij het verstrijken van de overgangsperiode in het VK wonen of werken (en omgekeerd) gehandhaafd blijven. Dit geldt ook voor hun familieleden en nabestaanden. Op deze burgers blijven de regels en doelstellingen van de bestaande coördinatieverordening van toepassing die o.a. zien op de (export van) pensioenuitkeringen en andere uitkeringen, de aanspraak op zorg en het samentellen van tijdvakken in de opbouw van socialezekerheidsrechten.

Ook bevat het akkoord regels voor EU-burgers die bij het verstrijken van de overgangsperiode in de EU wonen, maar die in het verleden tijdvakken van verzekering, werken of wonen hebben opgebouwd in het VK. Deze personen behouden het recht om op deze tijdvakken een beroep te doen, voor de uitbetaling van hun socialezekerheidsrechten.

Tot slot regelt het conceptterugtrekkingsakkoord dat erkenningen van beroepskwalificaties die vóór het einde van de overgangsperiode verkregen worden door beroepsbeoefenaren die zich (duurzaam) willen vestigen in het land van ontvangst, ook na die periode blijven gelden.

Het kabinet is van mening dat de rechten van zowel de Nederlandse burgers in het VK als de Britse burgers in Nederland en de rest van de Unie met deze afspraken op de best mogelijke manier worden gewaarborgd. Dit zijn namelijk wederkerige, juridisch bindende afspraken met passende waarborgen inclusief een rol voor het EU Hof van Justitie.

Financiële bepalingen

Het VK heeft zich er in het conceptterugtrekkingsakkoord aan gecommitteerd bij te dragen aan alle verplichtingen die de 28 EU-lidstaten tijdens het lidmaatschap van het VK zijn aangegaan. Daarbij zal het VK financieel blijven deelnemen aan de EU-begroting tot en met eind 2020 als ware het EU-lid. Daardoor loopt Nederland als het terugtrekkingsakkoord van kracht wordt voor de jaren 2019 en 2020 met betrekking tot terugtrekking van het VK uit de EU geen budgettair risico op de EU-afdrachten. Na 2020 zal het VK ook bijdragen aan de betalingen die voortvloeien uit verplichtingen die tijdens het MFK 2014–2020 zijn aangegaan (de zogenaamde reste a liquider ofwel RAL). Het VK zal ook meebetalen aan de pensioenverplichtingen die tot terugtrekking van het VK uit de EU zijn opgebouwd en daarna uitbetaald worden. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over overige verplichtingen, voorwaardelijke verplichtingen en garanties. Hiermee wordt voorkomen dat de overige 27 lidstaten hiervoor zouden moeten betalen. Dit is conform de Nederlandse inzet.

Governance

Doorwerking, toezicht en uitlegging

De onderhandelaars van de EU en het VK hebben overeenstemming bereikt dat het terugtrekkingsakkoord en het Unierecht dat daarmee van toepassing wordt verklaard op het VK voorrang en rechtstreekse werking hebben in de Britse rechtsorde. Dat betekent dat natuurlijke en rechtspersonen zich voor de Britse rechter rechtstreeks op hun rechten uit het terugtrekkingsakkoord kunnen beroepen, als aan de daarvoor onder EU-recht gebruikelijke voorwaarden is voldaan. Het betekent ook een plicht om strijdig Brits recht buiten toepassing te laten. Daarnaast is er overeenstemming over een aantal waarborgen voor uniforme uitlegging en toepassing van het terugtrekkingsakkoord:

  • 1. Bestaande Unierechtelijke begrippen in het terugtrekkingsakkoord moeten worden uitgelegd overeenkomstig de rechtspraak van het EU Hof van Justitie zoals die geldt op het moment dat de overgangsperiode eindigt;

  • 2. Britse rechters en bestuursorganen moeten naar behoren rekening houden met rechtspraak van het EU Hof van Justitie hierover die tot stand komt na de overgangsperiode;

  • 3. Specifiek ten aanzien van rechten van burgers is overeengekomen dat een Britse rechter, in geschillen die binnen 8 jaar na het einde van de overgangsperiode voor de Britse rechter zijn gebracht, een vraag ter uitlegging aan het EU Hof van Justitie kan voorleggen. Ook zal het VK een onafhankelijke autoriteit instellen die toeziet op de naleving van de afspraken over rechten van burgers.

Geschillenbeslechting

Gedurende de overgangsperiode vindt geschillenbeslechting plaats volgens de bestaande procedures, inclusief de huidige rechtsmacht van het EU Hof van Justitie. Daarna kunnen de EU en het VK geschillen over de uitlegging en toepassing van het terugtrekkingsakkoord in de meeste gevallen voorleggen aan een door het terugtrekkingsakkoord ingesteld gemengd comité, waarin zowel de EU als het VK vertegenwoordigd zijn. Wanneer het gemengd comité het niet lukt een geschil via overleg op te lossen, is er de mogelijkheid het geschil voor te leggen aan een arbitragepanel. Een arbitragepanel bestaat uit 5 leden, waarvan de EU en het VK er beide twee benoemen, en de voorzitter gezamenlijk wordt benoemd. Om de autonomie van de EU-rechtsorde te waarborgen, is er overeenstemming tussen de onderhandelaars dat het arbitragepanel verplicht is om vragen over de uitlegging van een Unierechtelijk begrip of van een bepaling van het Unierecht voor te leggen aan het EU Hof van Justitie. Een verzoek hiertoe van de EU of het VK wordt ingewilligd of anders gemotiveerd afgewezen. In het laatste geval mag elke partij verzoeken om heroverweging, in welk geval een hoorzitting wordt georganiseerd en het arbitragepanel opnieuw beoordeelt of er een plicht is tot verwijzing. Uitspraken van het EU Hof van Justitie zijn bindend voor het arbitragepanel, en uitspraken van het arbitragepanel zijn bindend voor de EU en het VK. Niet naleving van een uitspraak van een arbitragepanel kan leiden tot oplegging van een boete of dwangsom en tot tijdelijke opschorting van verplichtingen onder delen van het terugtrekkingsakkoord of van een ander akkoord tussen de EU en het VK.

Het kabinet verwelkomt het tussen de onderhandelaars bereikte compromis. Ondanks de sterke wens van het VK om de rechtsmacht van het EU Hof van Justitie te beëindigen, is overeenstemming bereikt over een effectief mechanisme voor toezicht en geschillenbeslechting met een uiteindelijk doorslaggevende rol van het EU Hof via de uitlegging van het Unierecht. Met het akkoord zijn de belangen van de EU en van Nederland gewaarborgd.

Overgangsperiode

Het VK blijft gedurende de overgangsperiode gebonden aan het gehele EU-acquis, met inbegrip van de rechtsmacht van het EU Hof van Justitie, de zaken die Euratom betreffen en verplichtingen die voortvloeien uit overeenkomsten die zijn gesloten door de Unie, door de lidstaten handelend namens de Unie of door de Unie en de lidstaten samen. Het VK wordt ook gebonden aan nieuwe EU-regelgeving die tijdens de overgangsperiode van kracht wordt.

Gedurende de overgangsperiode behouden de EU-instellingen hun huidige bevoegdheden. Het VK neemt tijdens de overgangsperiode niet deel aan deze instellingen, waaronder de (Europese) Raad, het EP en het EU Hof van Justitie.

De overgangsperiode loopt zoals nu afgesproken door tot 31 december 2020 (wanneer ook het huidige Meerjarig Financieel Kader afloopt). De EU en het VK kunnen via een gezamenlijk besluit in het gemengd comité eenmalig besluiten tot een in de tijd beperkte verlenging van de overgangsperiode. Een overgangsperiode is van belang omdat die de tijd biedt om akkoorden over de toekomstige relatie uit te onderhandelen en burgers en bedrijven de tijd geeft om zich voor te bereiden op de situatie na het einde van de overgangsperiode.

Visserij

In het terugtrekkingsakkoord is vastgelegd dat vis en visproducten (incl. aquacultuurproducten) geen onderdeel uitmaken van de hierboven aangegeven douane-unie van de EU met het VK waarin het terugtrekkingsakkoord na de overgangsperiode voorziet, zolang er geen visserijakkoord met het VK is gesloten waarin ook de toegang tot VK-wateren en vis wordt vastgelegd. De EU en het VK spreken daarbij af zich in te spannen om voor 1 juli 2020 een visserijakkoord overeen te komen en te ratificeren.

Uit het terugtrekkingsakkoord volgt ook dat het VK gedurende de overgangsperiode, en een eventuele verlenging daarvan, gebonden blijft aan de regels van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid en dus toegang tot de wateren moet verschaffen en gebonden blijft aan de verdeling van de quota zoals in het kader van het Gemeenschappelijk Visserijbeleid is vastgelegd.

Daarnaast is specifiek voor de visserij ten aanzien van de overgangsperiode overeenstemming bereikt dat:

  • Het VK geconsulteerd zal worden over en de gelegenheid zal krijgen om te reageren op alle relevante documenten nodig voor de jaarlijkse vaststelling van de vangstmogelijkheden («total allowable catches») in zoverre het gaat om de vaststelling voor die perioden die binnen de overgangsperiode vallen. De consultaties hebben ook betrekking op de voor het VK relevante internationale consultaties en onderhandelingen (o.a. met Noorwegen). Indien opportuun kan de EU het VK uitnodigen om als lid van haar delegatie deel te nemen aan internationale visserijonderhandelingen;

  • De relatieve stabiliteit voor de allocatie van de vangstmogelijkheden tussen lidstaten (de nationale quota) ongewijzigd blijft tot het einde van de overgangsperiode.

Tot slot wordt in de schets van de politieke verklaring over het kader van de toekomstige betrekkingen een koppeling gelegd tussen het bredere economische partnerschap en het sluiten van een (juridisch bindend) visserijakkoord met het VK waarin o.a. de toegang tot de wateren en de verdeling van de bestanden geregeld wordt. Aanvankelijk wenste het VK alleen informele gesprekken hierover te voeren, in plaats van bindende afspraken.

Het kabinet heeft tijdens de onderhandelingen steeds de belangen van de Nederlandse visserij voor ogen gehouden, ook gezien de afspraken hierover in het regeerakkoord. Het heeft voortdurend in contact gestaan met de visserijsector en bij elke gelegenheid en op alle niveaus het visserijbelang ingebracht.

Overige onderwerpen

Beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen

Op het terrein van beschermde oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen blijft het bestaande acquis van toepassing gedurende de overgangsperiode. Na afloop van de overgangsperiode is overeengekomen dat het VK verplicht is om een vergelijkbare bescherming in het VK te hanteren voor EU-beschermde benamingen tenzij en totdat de EU en het VK hier voor de toekomstige relatie nieuwe afspraken over maken.

Hierdoor zijn ook de Nederlandse productnamen voldoende beschermd.

Lopende strafrechtelijke samenwerking

Op het terrein van strafrechtelijke samenwerking blijft het bestaande acquis van toepassing gedurende de overgangsperiode. Bovendien bevat het conceptterugtrekkingsakkoord voorzieningen waardoor vormen van samenwerking die voor het einde van de overgangsperiode zijn gestart ook na die datum op een ordelijke manier kunnen worden afgerond.

Lopende justitiële samenwerking in burgerlijke en handelszaken

Op het terrein van burgerlijke en handelszaken (inclusief familierecht en insolventierecht) blijft het bestaande acquis van toepassing gedurende de overgangsperiode. Het acquis blijft ook van toepassing op procedures die zijn gestart voor het einde van de overgangsperiode. Voor de erkenning en tenuitvoerlegging van authentieke aktes en schikkingen geldt dat deze moeten zijn opgemaakt dan wel gesloten voor het einde van de overgangsperiode. Het Unierecht blijft ook daarop van toepassing.

Lopende procedures voor het EU Hof van Justitie en administratieve procedures

In het conceptterugtrekkingsakkoord wordt geregeld dat het EU Hof van Justitie bevoegd blijft in zaken die nog hangend zijn op het moment dat de overgangsperiode eindigt. Ook bepaalt het akkoord welke op dat moment nog lopende administratieve procedures door EU-instellingen, lichamen en agentschappen mogen worden afgerond. Het akkoord voorziet bovendien in een bevoegdheid voor de Europese Commissie om tot vier jaar na het einde van de overgangsperiode inbreukprocedures te starten tegen het VK wegens het niet nakomen van verplichtingen onder de EU verdragen of onder deel 4 van het terugtrekkingsakkoord (overgangsperiode).

Gegevensbescherming

Op het terrein van gegevensbescherming blijft het bestaande acquis – AVG (Verordening 2016/679), Richtlijn politie (Richtlijn 2016/680) en de e-Privacyrichtlijn (Richtlijn 2002/58) en jurisprudentie van het EU Hof van Justitie – van toepassing gedurende de overgangsperiode. Hoofdregel is daarna dat het bestaande acquis van toepassing blijft in het VK met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens van betrokkenen buiten het VK, mits deze persoonsgegevens (a) onder EU-recht zijn verwerkt in het VK voor het einde van de overgangsperiode, of (b) zijn verwerkt in het VK na het einde van de overgangsperiode op basis van het terugtrekkingsakkoord. Deze hoofdregel geldt echter niet wanneer de bedoelde verwerkingen plaatsvinden op basis van een adequaatheidsbeslissing op grond van de AVG of de Richtlijn politie. Als deze adequaatheidsbeslissing niet langer van toepassing is, dient het VK ten aanzien van de bedoelde verwerkingen een beschermingsniveau te waarborgen dat in essentie gelijk is aan het door het acquis gewaarborgde beschermingsniveau. Dit is conform de NL inzet.

Goederen op de markt

Het conceptterugtrekkingsakkoord zorgt voor rechtszekerheid ten aanzien van alle goederen inclusief landbouwproducten die vóór het einde van de overgangsperiode op de markt zijn geplaatst. Afgesproken is dat alle producten die in de EU en het VK op de markt zijn geplaatst voor het einde van de overgangsperiode in de handel mogen blijven en verder verhandeld en verkocht mogen worden in en tussen de twee markten na het einde van de overgangsperiode. Dit is goed nieuws voor importeurs en exporteurs, want producten hoeven dan niet teruggehaald te worden. Tegelijkertijd moeten de producten wel blijven voldoen aan de op dat moment geldende EU-wetgeving, waaronder de relevante bepalingen ten aanzien van de marketing en veiligheid van de producten. In afwijking van het voorgaande geldt dat levende dieren, dierlijke (bij-)producten, sperma, eicellen en embryo’s en dergelijke alleen in de handel mogen blijven als de datum waarop het vervoer start, voor het einde van de overgangsperiode ligt.

Het akkoord bevat ook afspraken over de uitwisseling van informatie over beoordelingen van producten tussen autoriteiten en instanties, zodat de overdracht van goedkeuringen bevorderd en vergemakkelijkt wordt. Certificaten en conformiteitsbeoordelingen die voor sommige producten noodzakelijk zijn, blijven geldig en kunnen op verzoek worden opgevraagd bij de autoriteit die deze heeft afgegeven.

Intellectueel eigendom

In het conceptterugtrekkingsakkoord wordt geregeld dat houders van unitaire intellectuele eigendomsrechten zoals het Uniemerk, het Gemeenschapsmodel en communautaire kwekersrechten een vergelijkbaar en afdwingbaar recht in het VK krijgen volgens Britse wetgeving. Hiermee wordt voorkomen dat deze rechten opnieuw moeten worden aangevraagd en dat er een gat valt in de bescherming in het VK van deze rechten. Het conceptterugtrekkingsakkoord bevat verder afspraken over hoe om te gaan met de registratieprocedures en de afwikkeling van lopende procedures op het moment van terugtrekking van het VK uit de EU. Daarbij geldt dat als (de aanvraag voor) de registratie van een Uniemerk, Gemeenschapsmodel of communautair kwekersrecht is gedaan voor het einde van de overgangsperiode, deze na de overgangsperiode zonder extra kosten of handelingen wordt omgezet in een vergelijkbaar Brits recht.

Euratom

Het conceptterugtrekkingsakkoord regelt de terugtrekking van het VK uit Euratom. Afgesproken is dat het VK een safeguards regime implementeert voor nucleair materiaal dat equivalent is aan dat van Euratom. Ook regelt het conceptterugtrekkingsakkoord dat het VK internationale verplichtingen die Euratom met derde landen is aangegaan voor het einde van de overgangsperiode in de toekomst blijft nakomen, of hiervoor vervangende afspraken maakt met het derde land in kwestie.

Lopende aanbestedingsprocedures

Het conceptterugtrekkingsakkoord regelt dat voor aanbestedingsprocedures die nog niet zijn afgerond voor het einde van de overgangsperiode, inclusief lopende raamcontracten, de relevante EU-aanbestedingsregels over en weer van toepassing blijven.

Privileges en immuniteiten

Het conceptterugtrekkingsakkoord regelt de doorlopende bescherming na het einde van de overgangsperiode van privileges en immuniteiten van onder andere eigendom van de Unie in het VK en van medewerkers van de instellingen, lichamen en agentschappen van de Unie.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok


X Noot
1

Draft Agreement on the withdrawal of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland from the European Union and the European Atomic Energy Community, as agreed at negotiators» level on 14 November 2018, TF50 (2018) 55 – Commission to EU27.

X Noot
2

Outline of the political declaration setting out the framework for the future relationship between the European Union and the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland, as agreed at negotiators» level on 14 November 2018, TF50 (2018) 56 – Commission to EU27.

Naar boven