23 987 Uitbreiding van de Europese Unie

Nr. 122 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 februari 2012

Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Veiligheid en Justitie en de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, de op 8 februari 2012 verschenen interim-rapporten van de Europese Commissie betreffende de voortgang van Bulgarije en Roemenië onder het Coöperatie- en Verificatiemechanisme (CVM) aan.1 De interim-rapporten geven een feitelijke weergave van de ontwikkelingen in de hervorming van de rechtsstaat en de bestrijding van corruptie en, in het geval van Bulgarije, van de georganiseerde misdaad, sinds de publicatie van de jaarrapporten in juli 2011. De uitvoeriger jaarrapporten, voorzien van conclusies en aanbevelingen, zal de Commissie deze zomer publiceren.

Commissierapporten

Over Bulgarije schrijft de Commissie dat het Hof en de openbaar aanklager gespecialiseerd op het terrein van georganiseerde misdaad sinds begin 2012 operationeel zijn. Ook stelt de Commissie dat er betekenisvolle verbeteringen zijn behaald bij de confiscatie van wederrechtelijk verkregen goederen en dat de nieuw opgerichte commissie die moet optreden tegen gevallen van belangenverstrengeling zijn eerste besluiten heeft genomen. Bulgarije heeft maatregelen doorgevoerd voor het verbeteren van het juridisch proces en de samenwerking tussen de rechterlijke macht, politie en andere relevante instanties.

De Commissie constateert echter dat de «pluk ze»-wet nog niet door het parlement is aangenomen en door sterke instanties moet worden ondersteund. Ook ontbreekt het nog aan een analyse van de tekortkomingen naar het onderzoek voor en opzetten van belangrijke rechtszaken in verband met georganiseerde misdaad en corruptie. Er bestaan nog steeds misstanden in het gerechtelijk apparaat inzake benoemingen en bevorderingen en er is nog geen goed verkiezingsproces voor het Hooggerechtshof. Het track record van vonnissen op het gebied van de bestrijding van corruptie, fraude en georganiseerde misdaad is, volgens de Commissie, nog niet overtuigend genoeg om een afschrikwekkende werking te hebben.

In Roemenië constateert de Commissie dat het nieuwe burgerlijk wetboek sinds oktober 2011 van kracht is. Er is nieuwe wetgeving aangenomen voor het vergroten van de onafhankelijkheid en professionaliteit van benoemingen van de leden van de Hoge Raad en er is een geïntegreerde nationale anti-corruptiestrategie opgesteld. In het algemeen lijkt het track record voor wat betreft de strijd tegen corruptie te verbeteren. Het aantal afgehandelde zaken tegen hooggeplaatste personen is aanzienlijk toegenomen.

De Commissie constateert dat een alomvattend plan voor de invoering en toepassing van de nieuwe wetboeken van straf- en strafprocesrecht nog ontbreekt. Ook moeten de rechtbanken efficiënter opereren en dient de integriteit in het juridische systeem te verbeteren. Daarnaast lopen, ondanks de toegenomen capaciteit van het Roemeense integriteitsagentschap (ANI), de resultaten van juridische vervolging uiteen. Ook zijn er nog te weinig concrete resultaten in onder meer de bestrijding van corruptie bij openbare aanbestedingen.

Behandeling van de rapporten in Raadskader

Het Deense EU-voorzitterschap zal raadsconclusies voorstellen voor de Raad Algemene Zaken van 28 februari 2012. Nederland zal zich ervoor inzetten dat deze raadsconclusies de inhoud van de rapporten weerspiegelen en Bulgarije en Roemenië oproepen duurzame en onomkeerbare resultaten te boeken.

De interim-rapporten geven geen aanleiding om het Nederlandse standpunt over toetreding tot de Schengen-zone door Bulgarije en Roemenië te wijzigen. Zoals bekend, is het voor het kabinet van belang dat er, voordat een besluit over toetreding tot de Schengen-zone genomen kan worden, sprake is van duurzame en onomkeerbare voortgang met de hervorming van de rechtsstaat en de bestrijding van corruptie en, in het geval van Bulgarije, van de georganiseerde misdaad. In juli, na verschijning van het volwaardige rapport van de Europese Commissie, zal het kabinet zich opnieuw op het standpunt bezinnen.

De staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, H. P. M. Knapen


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

Naar boven