23 983
Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en andere wetten in verband met de afschaffing van de verplichtingen om advies te vragen over algemene beleidsvoornemens van de rijksoverheid, waaronder regelgeving, en het stellen van een dwingende termijn aan advisering (afschaffing adviesverplichtingen)

nr. 9
AMENDEMENT VAN HET LID B. M. DE VRIES

Ontvangen 15 maart 1995

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

In hoofdstuk X (Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid) wordt artikel 21, onderdeel D, vervangen door:

D

Artikel 41 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de aanduiding «1.» voor het lid.

2. Aan het eerste lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Indien Onze Ministers de Raad advies vragen, geven zij daarbij aan binnen welke termijn het advies wordt verwacht.

3. Het tweede lid vervalt.

Toelichting

Dit amendement beoogt de wettelijke verplichting tot het vragen van advies ook ten aanzien van de SER te laten vervallen. Niet wordt ingezien waarom de SER een uitzonderingspositie dient te krijgen, nu immers ten aanzien van de overige adviesorganen (behoudens de Raad van State) wel alle adviesverplichtingen worden geschrapt. Het geheel schrappen van het tweede lid van artikel 41 van de Wet op de bedrijfsorganisatie bevestigt het primaat van de politiek, vergroot de slagvaardigheid van de overheid en voorkomt het misbruik van de SER als schuilkelder van de politiek.

Gehandhaafd blijft het voorstel dat indien het kabinet de SER onverplicht advies vraagt, daarbij dient te worden aangegeven binnen welke termijn het advies wordt verwacht.

B. M. de Vries

Naar boven