nr. 10
AMENDEMENTEN VAN HET LID VAN DEN BERG
De ondergetekende stelt de volgende amendementen voor:
Hoofdstuk VII (Ministerie van Verkeer en Waterstaat) wordt gewijzigd als
volgt:
I
Artikel 1, onderdeel A, wordt vervangen door:
A
De derde volzin van artikel 3, eerste lid, komt te luiden:
Over een voordracht voor een zodanige algemene maatregel van bestuur stelt
Onze Minister de kwaliteitsbeheerders van de betrokken oppervlaktewateren
in de gelegenheid hun oordeel te geven.
II
Artikel 4, onderdeel A, wordt vervangen door:
A
De tweede volzin van artikel 2 komt te luiden:
Over een voordracht voor een zodanige algemene maatregel van bestuur stelt
Onze Minister de kwantiteitsbeheerders van de betrokken oppervlaktewateren
in de gelegenheid hun oordeel te geven.
Toelichting
In het wetsvoorstel worden alle specifieke verplichtingen om gemeenten,
provincies en waterschappen te raadplegen geschrapt. Voor gemeenten en provincies
wordt nu in algemene zin hierin voorzien in artikel 114 Gemeentewet en 112
Provinciewet. Een dienovereenkomstige bepaling ontbreekt echter in de Waterschapswet.
Door alle specifieke verplichtingen ten aanzien van waterschappen te schrappen,
wordt een ongelijkheid gecreëerd tussen provincies en gemeenten enerzijds
en waterschappen anderzijds. De amendementen beogen dit enigszins
te herstellen door een tweetal specifieke verplichtingen met betrekking tot
waterschappen – in hun hoedanigheid van beheerders van oppervlaktewateren –
te handhaven. De formulering van beide verplichtingen is aangepast aan de
overeenkomstige bepalingen in Gemeente- en Provinciewet.
Van den Berg