23 948
Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van lump-sum-bekostiging voor de personeels- en exploitatiekosten van scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, algemeen voortgezet onderwijs en voorbereidend beroepsonderwijs, alsmede in verband met decentralisatie van de rechtspositieregeling bij die scholen, behoudens een aantal op centraal niveau vast te stellen onderwerpen (regeling lump sum en decentralisatie rechtspositieregeling v.w.o.-a.v.o.-v.b.o.)

nr. 21
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 3 april 1995

Zoals ik u heb toegezegd tijdens de plenaire behandeling van het wetsvoorstel lump sum/decentralisatie van de arbeidsvoorwaarden (wetsvoorstel nr. 23 948) op 30 maart jl., ontvangt u hierbij een nadere toelichting op de berekeningswijze van de directieformatie van de v.o.-afdeling van een vertikale scholengemeenschap, in vergelijking met overige scholen voor v.o. Gezien de discussie richt deze vergelijking zich met name op de directieformatie.

In aansluiting op mijn brief van 29 maart jl. (23 948, nr. 11) zet ik hierbij nogmaals de uitgangspunten uiteen die gehanteerd worden voor de formatieberekening van v.o.-scholen die onderdeel uitmaken van vertikale scholengemeenschappen:

a. Voor het onderwijsondersteunend en onderwijspersoneel wordt in principe (zie punt 2) dezelfde formatie-berekening gehanteerd als voor vergelijkbare schoolsoorten in het v.o.

b. Voor de berekening van de directieformatie wordt uitgegaan van de vaststelling dat een scholengemeenschap één directie heeft. De omvang van de directie moet gebaseerd zijn op één formatieberekening. Hiervoor wordt de formatieberekening gehanteerd die is neergelegd in het uitvoeringsbesluit WCBO.

Deze uitgangspunten zijn als volgt toegepast:

1. Voor de directie is de formatieberekening van het m.b.o. van toepassing, waarbij elke m.b.o.-school de formatie krijgt voor drie directieleden.

2. Omdat in de berekening van de directieformatie in het v.o. ook een beperkte lesgevende taak zit (0,05 formatierekeneenheden per leerling) is de huidige formatieberekening voor onderwijzend personeel van v.o.-scholen in een vertikale scholengemeenschap met de zelfde factor (0,05) verhoogd.

3. Voor de berekening van het middenmanagement (sector- of adjunct-directeuren) bestaat in het m.b.o. geen afzonderlijke formatieformule. De formatie voor het middenmanagement maakt in het m.b.o. onderdeel uit van de formatieberekening voor OBP (ondersteunend en beheerspersoneel). Daarom is aanvullend hierop voor de v.o.-afdeling van een vertikale scholengemeenschap bepaald dat:

– bij één schoolsoort (bijvoorbeeld uitsluitend v.b.o.) tot 1000 leerlingen één formatieplaats wordt toegekend voor een adjunct-directeur en bij meer dan 1000 leerlingen 2 formatieplaatsen;

– bij meer schoolsoorten (bijvoorbeeld m.a.v.o. en v.b.o.), vanwege de grotere complexiteit, tot 600 leerlingen één formatieplaats wordt toegekend voor een adjunct-directeur, en bij meer dan 600 leerlingen 2 formatieplaatsen.

Samengevat ben ik van mening dat, rekening houdend met de eigensoortige (gemengde) structuur van vertikale scholengemeenschappen, er sprake is van een zorgvuldige en consequente toepassing van bovengenoemde uitgangspunten.

In de motie die de heer Cornielje heeft ingediend bij de plenaire behandeling van wetsvoorstel nummer 23 948 op 30 maart 1995 wordt een vergelijking gemaakt tussen de formatieberekening van v.o.-afdelingen van vertikale scholengemeenschappen met overige scholen voor v.o. Gezien de verschillen in de formatieberekening tussen het v.o. en het m.b.o. is het lastig een dergelijke vergelijking te maken. Waar in het m.b.o. een onderscheid wordt gehanteerd tussen de centrale directie (altijd 3 formatieplaatsen) en het middenmanagement (onderdeel van de OBP-formatie, die samenhangt met het aantal leerlingen) wordt in het v.o. in de formatieberekening:

– geen middenmanagement onderscheiden;

– de totale directieformatie (inclusief adjunct-directeuren) gerelateerd aan het aantal leerlingen (1,5 fre's per leerling);

– binnen de directieformatie een lestaak gehanteerd van 0,05 fre's per leerling.

Vergelijking van de directieformatie van een v.o.-afdeling in een vertikale scholengemeenschap (bij de formatie voor adjunct-directeur wordt één formatieplaats opgeteld vanuit de centrale directie) met de formatieberekening van overige v.o.-scholen leert dat er 10 scholen zijn die beschikken over een geringere directieformatie en 12 scholen die over een ruimere directieformatie beschikken.

Indien de systematiek van het v.o. uitgangspunt is, waarbij een rechtstreekse relatie bestaat tussen aantal leerlingen en omvang van de directieformatie, komt de vergelijking er iets anders uit te zien. In dat geval zijn er, rekening houdend met de lesgevende taak van directies in het v.o., 8 scholen die in de huidige berekeningswijze over een ruimere directieformatie beschikken en 14 scholen die een geringere directieformatie hebben dan andere scholen voor v.o. Deze laatste berekening is in de bijlage opgenomen.

Aanpassing van de directieformatie vergt aanpassing van het Uitvoeringsbesluit W.C.B.O. (voor de directieformatie en van de «plus» in de formatie voor onderwijzend personeel van 0,05). De budgettaire consequenties van aanpassing volgens de laatste berekeningswijze (bijlage 1) worden geschat op ca. f 2 miljoen.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

T. Netelenbos

OVERZICHT VERTICALE SCHOLENGEMEENSCHAPPEN 94/95

	Aantal leerlingen						(Normatieve dir-fte's incl. directeur)*
School	VO	%vo-lln	bve	totaal	coeff.dir.	fre's	aandeel cd in vo	bekostigd in vert. sgm	dir** formatie	verschil*** in fte's
1 vak grafi	224	16,88%	1103	1327	1,45	324,8 : 277 = 1,17	0,51	dir + 1 adj =	1,51	0,33
2 vak edme	227	16,97%	1111	1338	1,45	329,15 : 277 = 1,19	0,51	dir + 1 adj =	1,51	0,32
3 vbo (han)	236	13,67%	1490	1726	1,45	342,2 : 277 = 1,24	0,41	dir + 1 adj =	1,41	0,17
4 vak kleer	251	28,62%	626	877	1,45	363,95 : 277 = 1,31	0,86	dir + 1 adj =	1,86	0,54
5 vak grafi	275	16,84%	1358	1633	1,45	398,75 : 277 = 1,44	0,51	dir + 1 adj =	1,51	0.07
6 vak grafi	295	17,74%	1368	1663	1,45	427,75 : 277 = 1,54	0,53	dir + 1 adj =	1,53	– 0,01
7 vbo (han)	295	15,44%	1616	1911	1,45	427,75 : 277 = 1,54	0,46	dir + 1 adj =	1,46	– 0,08
8 vbo (han)	298	23,28%	982	1280	1,45	432,1 : 277 = 1,56	0,70	dir + 1 adj =	1,70	0,14
9 mavo	310	16,64%	1553	1863	1,45	449,5 : 277 = 1,62	0,50	dir + 1 adj =	1,50	– 0,12
10 vbo (ha/a)	318	25,87%	911	1229	1,45	461,1 : 277 = 1,66	0,78	dir + 1 adj =	1,78	0,11
11 vbo (tech)	322	4,81%	6379	6701	1,45	466,9 : 277 = 1,69	0,14	dir + 1 adj =	1,14	– 0,54
12 vbo cons	358	11,57%	2737	3095	1,45	519,1 : 277 = 1,87	0,35	dir + 1 adj =	1,35	– 0,53
13 vbo (han)	394	15,02%	2229	2623	1,45	571,3 : 277 = 2,06	0,45	dir + 1 adj =	1,45	– 0,61
14 vbo (tech)	415	11,39%	3228	3643	1,45	601,75 : 277 = 2,17	0,34	dir + 1 adj =	1,34	– 0,83
15 vak naut	450	24,93%	1355	1805	1,45	652,5 : 277 = 2,36	0,75	dir + 1 adj =	1,75	– 0,61
16 (I)vbo 3af	513	25,99%	1461	1974	1,45	743,85 : 277 = 2,69	0,78	dir + 1 adj =	1,78	– 0,91
17 (I)vbo 4a	566	34,28%	1085	1651	1,45	820,7 : 277 = 2,96	1,03	dir + 1 adj =	2,03	– 0,93
18 mavo/vb	582	17,77%	2694	3276	1,45	843,9 : 277 = 30,5	0,53	dir + 1 adj =	1,53	– 1,51
19 mavo/vb	658	91,52%	61	719	1,45	954,1 : 277 = 3,44	2,75	dir + 2 adj =	3,75	0,30
20 vbo (han)	675	21,21%	2508	3183	1,45	978,75 : 277 = 3,53	0,64	dir + 1 adj =	1,64	– 1,90
21 mavo/(I)V	740	38,56%	1179	1919	1,45	1073 : 277 = 3,87	1,16	dir + 2 adj =	2,16	– 1,72
22 lyc/ha/m	1086	45,69%	1291	2377	1,75	1900,5 : 337 = 5,64	1,37	dir + 2 adj =	2,37	– 3,27
Totaal	9488	19,84%	38325	47813

* Adjunct voor mavo/vbo kost gemiddeld 277 fre's adjunct voor lyc/havo/mavo kost gemiddeld 337 fre's.

** Directieformatie toegerekend aan VO-school, waarbij het deel van de centrale directie dat overeenkomt met het relatieve aandeel van de VO-leerlingen in de totale leerlingenpopulatie van de MBO-school, is geteld bij de toegekende adjunct-directeuren.

*** Het verschil tussen de huidige toegekende formatie voor de VO-school en de berekening volgens**.

Er zijn 17 vbo scholen in sgm (vanaf 224 tot 675 lln)

Er zijn 3 mavo/vbo scholen in sgm (582, 658 en 740 lln)

Er is 1 mavo in sgm (310 lln)

Er is 1 lyc/havo/mavo/vbo in sgm (1086 lln)