23 948
Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van lump-sum-bekostiging voor de personeels- en exploitatiekosten van scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs, algemeen voortgezet onderwijs en voorbereidend beroepsonderwijs, alsmede in verband met decentralisatie van de rechtspositieregeling bij die scholen, behoudens een aantal op centraal niveau vast te stellen onderwerpen (regeling lump sum en decentralisatie rechtspositieregeling v.w.o.-a.v.o.-v.b.o.)

nr. 19
MOTIE VAN HET LID CORNIELJE C.S.

Voorgesteld 30 maart 1995

De Kamer,

gehoord de beraadslaging;

overwegende, dat bij nieuwe verticale scholengemeenschappen VBO (-MAVO) -MBO die ontstaan (zijn) na de invoering van de SVM-wet, sprake is van een achteruitgang in de directieformatie;

overwegende, dat bij fusie van VBO(-MAVO)-scholen met HAVO-VWO-scholen tot brede scholengemeenschappen geen korting op de directieformatie wordt toegepast;

overwegende, dat de basisvorming zowel in een brede als in een verticale scholengemeenschap vorm kan worden gegeven;

van oordeel, dat besturen van VBO(-MAVO)-scholen niet op financiële maar op onderwijsinhoudelijke gronden al dan niet tot samenwerking met anderen moeten kunnen besluiten;

verzoekt de regering te bevorderen dat de VBO(-MAVO) component in een verticale scholengemeenschap op gelijke wijze bekostigd wordt als de VBO(-MAVO) component in een brede scholengemeenschap,

en gaat over tot de orde van de dag.

Cornielje

Lambrechts

Van de Camp

Naar boven