nr. 13
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 maart 1996
Tijdens de parlementaire behandeling (op 7 maart 1995 in de Tweede Kamer)
van het wetsvoorstel Invoeringswet motorrijtuigenbelasting 1994 (nr. 23 934)
hebben de minister van Verkeer en Waterstaat en ik toegezegd u van de ontwikkelingen
op de hoogte te houden, gelet op het feit dat het een nieuwe wet betreft met
reeds in dat kader voorziene aanloopproblemen.
In de antwoorden op vragen van het lid Reitsma die de minister van Verkeer
en Waterstaat, mede namens mij, op 14 november 1995 (Aanhangsel Handelingen
nr. 229, vergaderjaar 1995–1996) heeft gegeven is reeds aangegeven dat
de invoering van de Wet Motorrijtuigenbelasting 1994 een massale operatie
is die circa vijf miljoen belastingplichtigen raakt. In de antwoorden is tevens
aangegeven welke voorlichtingsmaatregelen getroffen zijn om de aanloopproblemen
beperkt te houden. De voornaamste aanloopproblemen zijn daarbij genoemd.
De stand van zaken is thans de volgende.
Er zijn sinds de invoering van de wet op 1 april 1995 circa 18 miljoen
rekeningen verzonden, circa 4,4 miljoen telefoontjes afgehandeld en circa
750 000 brieven (vooral verzoeken om informatie) binnengekomen en afgedaan.
Tegen het aantal verzonden rekeningen is inmiddels in 1% van de gevallen
bezwaar gemaakt.
Het merendeel daarvan is toe te schrijven aan de interpretatie van de
regelgeving, de indeling van het voertuig, de verkoop aan erkende handelaren
en de onbekendheid met de regelgeving. Dat laatste ziet met name op de gevallen
waarin sprake is van half of kwart tarief voor motoren en campers.
Een belangrijk deel heeft betrekking op betwist houderschap en verkoop
aan particulieren, aspecten die ook al in de antwoorden van 14 november 1995
zijn genoemd. Bij betwist houderschap heeft veelal de ex-houder van het kenteken
verzuimd de gegevens in het kentekenregister te laten wijzigen. In de voorlichtingscampagne
is uitvoerig gewezen op het belang van een correcte registratie.
Niettemin komen veel mensen pas nu in actie, omdat de onjuiste registratie
financiële gevolgen met zich meebrengt. In de voorlichtingscampagne is
eveneens gewezen op de nieuwe regeling waarbij geen gelden over het lopende
tijdvak meer worden teruggegeven of verrekend als een voertuig wordt verkocht
van particulier aan particulier. Niettemin blijken belastingplichtigen hier
onvoldoende van op de hoogte te zijn.
Een klein deel van de bezwaren heeft betrekking op boete-aanslagen; belastingplichtigen
die niet tijdig hebben betaald, krijgen in de gevallen dat zij voor de tweede
of volgende keer te laat betalen een boete-aanslag.
Tegen de achtergrond van de voorziene aanloopproblemen is 1% bezwaarschriften
relatief klein, zeker wanneer in ogenschouw wordt genomen dat het merendeel
daarvan is toe te schrijven aan gewenningsproblemen en onwetenheid. In absolute
aantallen is echter sprake van een zodanig volume dat dit tot vertraging in
de afhandeling heeft geleid van binnengekomen bezwaarschriften. Ik acht die
achterstand te hoog en het voorziene tempo van afhandeling onbevredigend.
Daarom heb ik opdracht gegeven de achterstand binnen enkele maanden weg te
werken en nieuwe bezwaarschriften onmiddellijk af te doen ter voorkoming van
nieuwe achterstanden. Ook is een aantal personele maatregelen getroffen.
Een tweede kwestie betreft een groep belastingplichtigen die nog geen
rekening heeft ontvangen. Deze groep is lastig te traceren omdat bijvoorbeeld
sprake is van niet-geregistreerde kentekens of het ontbreken van een sofinummer
van belastingplichtige. De omvang van deze groep wordt thans geraamd op 35 000.
Sommige belastingplichtigen uit deze groep nemen spontaan contact op met het
CBM, vooral wanneer zij vrezen in betalingsmoeilijkheden te raken. Met degenen
die zich om die reden zelf aanmelden zal een zodanige individuele regeling
worden getroffen dat zij geen financieel nadeel lijden door de situatie dat
de rekening op een langere periode betrekking heeft. De regeling zal evenzeer
gelden voor degenen die zich nog niet hebben aangemeld, maar wel in dezelfde
situatie verkeren.
De Staatssecretaris van Financiën,
W. A. F. G. Vermeend