nr. 21
NADER GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID NOORMAN-DEN UYL TER
VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 20
Ontvangen 23 november 1995
De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
In artikel IX, onderdeel G, wordt artikel 81 vervangen door:
Artikel 81
1. Bijstand die als gevolg van een besluit als bedoeld in artikel 14 of
69, derde of vierde lid, ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verleend,
wordt van de belanghebbende teruggevorderd.
2. Hetgeen anderszins onverschuldigd is betaald wordt teruggevorderd voor
zover de belanghebbende dit redelijkerwijs had kunnen begrijpen.
3. Terugvordering als bedoeld in het tweede lid vindt niet plaats, indien
de betreffende kosten zijn gemaakt meer dan twee jaar vóór de
datum van verzending van het besluit tot terugvordering.
Toelichting
De bij dit amendement ingevoegde termijn van twee jaar is gelijk aan die
van artikel 87, tweede lid, Abw (oud). In Artikel 14f Abw van het voorliggende
wetsvoorstel is het invorderingssysteem van de opgelegde boeten vormgegeven;
in artikel 87, eerste en tweede lid wordt artikel 14f voor de terugvordering
van overeenkomstige toepassing verklaard. Hierdoor is uit de wet een nuancering
in de terugvordering naar het ontstaan van de vordering verdwenen. Ondergetekende
acht dit naar de aard van de Algemene bijstandswet onjuist en derhalve niet
wenselijk.
Verder wordt in dit amendement de in de huidige wettekst opgenomen bepaling
van redelijkheid in relatie tot terugvordering in stand gelaten. De mogelijkheid
van terugvordering wordt beperkt tot de gevallen waarin de belanghebbende
redelijkerwijs had kunnen begrijpen dat hij geen recht op de verstrekte bijstand
had of dat hij een te hoog bedrag ontving. Hierdoor wordt voorkomen dat ook
kan worden teruggevorderd als het voortduren van de bijstand te wijten is
aan fouten in de uitvoering, terwijl de belanghebbende wel tijdig juiste en
relevante informatie heeft verstrekt.
De nadere wijziging van dit amendement betreft enige redactionele aanpassingen.
Noorman-den Uyl