23 909
Wijziging van de sociale zekerheidswetten in verband met de nadere vaststelling van een stelsel van administratieve sancties, alsook tot wijziging van de daarin vervatte regels tot terugvordering van ten onrechte betaalde uitkeringen en de invordering daarvan (wet boeten, maatregelen en terug- en invordering sociale zekerheid)

nr. 13
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 29 augustus 1995

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

1° Onderdeel B wordt als volgt gewijzigd:

In de wijziging van artikel 24 onder 2° wordt «derde» vervangen door: vierde en worden de nieuwe leden vernummerd tot 5 en 6.

2° In onderdeel C wordt in artikel 25 «uit eigen beweging onverwijld» vervangen door: onverwijld uit eigen beweging.

3° Onderdeel E wordt als volgt gewijzigd:

1. Het derde lid van artikel 27 wordt vervangen door:

3. Indien de werknemer een verplichting, hem op grond van de artikelen 24, eerste lid, onderdeel b, onder 1° of 4°, vijfde lid, of 26 opgelegd, of de verplichting bedoeld in artikel 91, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen, niet of niet behoorlijk is nagekomen, dan wel de verplichting bedoeld in artikel 25 niet binnen de door de bedrijfsvereniging daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen, weigert de bedrijfsvereniging de uitkering tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk.

2. Onder vernummering van zesde tot zevende lid wordt aan artikel 27 een zesde lid toegevoegd, luidende:

6. Het opleggen van een maatregel blijft achterwege indien voor dezelfde gedraging een boete als bedoeld in artikel 27a wordt opgelegd.

4° Na onderdeel J wordt een nieuw onderdeel Jj toegevoegd, luidende

Jj. Artikel 63, tweede lid, wordt vervangen door:

2. Indien de werknemer een verplichting hem op grond van het eerste lid opgelegd, niet of niet behoorlijk is nagekomen, weigert de bedrijfsvereniging de uitkering op grond van dit hoofdstuk tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk.

B

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

1° Onderdeel G wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 45, eerste lid, onder a, wordt «geneeskundige» vervangen door: arts.

2. In artikel 45, eerste lid, onder e, wordt «zesde lid» vervangen door: vierde lid.

3. Aan artikel 45, eerste lid wordt een nieuw onderdeel i. toegevoegd, luidende:

i. indien de verzekerde de verplichting bedoeld in artikel 31, eerste lid, of 49 niet binnen de door de bedrijfsvereniging daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen.

4. Onder vernummering van het vierde tot vijfde lid wordt aan artikel 45 een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Het opleggen van een maatregel blijft achterwege indien voor dezelfde gedraging een boete als bedoeld in artikel 45a wordt opgelegd.

2° Na onderdeel G wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

Gg

In artikel 49 wordt «uit eigen beweging onverwijld» vervangen door: onverwijld uit eigen beweging.

C

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

1° In onderdeel B wordt de wijziging van artikel 25, onder 1, vervangen door:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «kan de bedrijfsvereniging met betrekking tot uit deze wet voortvloeiende aanspraken de arbeidsongeschiktheid, ter zake waarvan het niet voldoen aan de oproeping of de weigering plaatsvond, geheel of ten dele, tijdelijk of blijvend buiten aanmerking laten, indien voor het niet voldoen aan de oproeping of voor de weigering geen deugdelijk grond aanwezig was» vervangen door: weigert de bedrijfsvereniging de uitkering tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk.

2° In onderdeel C wordt de wijziging van artikel 28, onder 3, vervangen door:

3. In onderdeel d wordt de zinsnede «of aan de verplichting, bedoeld in artikel 80;» vervangen door: of aan de verplichting, bedoeld in artikel 91, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen, dan wel de verplichting bedoeld in artikel 80 niet binnen de door de bedrijfsvereniging daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen;.

3° In onderdeel D wordt aan artikel 29 onder vernummering van het derde tot vierde lid een derde lid toegevoegd, luidende:

3. Het opleggen van een maatregel blijft achterwege indien voor dezelfde gedraging een boete als bedoeld in artikel 29a wordt opgelegd.

4° De artikelen L en M vervallen.

5° Na onderdeel N wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

Nn. In artikel 80 wordt «onverwijld eigener beweging» vervangen door: op haar verzoek of onverwijld uit eigen beweging.

D

Artikel IV wordt als volgt gewijzigd:

1° In onderdeel B wordt de wijziging van artikel 16, onder 1, vervangen door:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «kan de bedrijfsvereniging met betrekking tot uit deze wet voortvloeiende aanspraken de arbeidsongeschiktheid, ter zake waarvan het niet voldoen aan de oproeping of de weigering plaatsvond, geheel of ten dele, tijdelijk of blijvend buiten aanmerking laten, indien voor het niet voldoen aan de oproeping of voor de weigering geen deugdelijk grond aanwezig was.» vervangen door: weigert de bedrijfsvereniging de uitkering tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk.

2° In onderdeel C wordt de wijziging van artikel 19, onder 3, vervangen door:

3. In onderdeel d wordt de zinsnede «of aan de verplichting, bedoeld in artikel 78;» vervangen door: of aan de verplichting, bedoeld in artikel 91, vierde lid, van de Organisatiewet sociale verzekeringen, dan wel de verplichting bedoeld in artikel 78 niet binnen de door de bedrijfsvereniging daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen;.

3° In onderdeel D wordt aan artikel 20 onder vernummering van het derde tot vierde lid een derde lid toegevoegd, luidende:

3. Het opleggen van een maatregel blijft achterwege indien voor dezelfde gedraging een boete als bedoeld in artikel 20a wordt opgelegd.

4° Onderdeel L wordt vervangen door:

L. in artikel 78, eerste lid, wordt «onverwijld eigener beweging» vervangen door: op haar verzoek of onverwijld uit eigen beweging.

E

Artikel V wordt als volgt gewijzigd:

1° Na artikel A wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

Aa. Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

Degene die aanspraak maakt op toeslag, zijn echtgenoot, alsmede de persoon aan wie of de instelling aan welke ingevolge artikel 22 toeslag wordt uitbetaald, zijn verplicht aan de bedrijfsvereniging op verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mee te delen waarvan hem of haar redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op toeslag, de hoogte van de toeslag, het geldend maken van het recht op toeslag of op het bedrag van de toeslag dat wordt betaald.

2° In onderdeel B wordt artikel 14 als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Indien degene die aanspraak maakt op toeslag, zijn echtgenoot, alsmede de persoon aan wie of de instelling aan welke op grond van artikel 22 toeslag wordt betaald een verplichting, hem op grond van artikel 13 opgelegd, of de verplichting bedoeld in artikel 91, vierde, lid van de Organisatiewet sociale verzekeringen, niet of niet behoorlijk is nagekomen, dan wel de verplichting bedoeld in artikel 12 niet binnen de door de bedrijfsvereniging daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen, weigert de bedrijfsvereniging de toeslag tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk.

2. Onder vernummering van het vierde tot vijfde lid wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Het opleggen van een maatregel blijft achterwege indien voor dezelfde gedraging een boete als bedoeld in artikel 14a wordt opgelegd.

3° In onderdeel D vervalt in artikel 20, eerste lid, «zijn echtgenoot,».

4° In onderdeel E wordt in artikel 20a, tweede lid, «14f» vervangen door: 14g.

F

Artikel VI wordt als volgt gewijzigd:

1° Onder wijziging van onderdeel A in Aa wordt een nieuw onderdeel A toegevoegd, luidende:

A

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

1. De Sociale Verzekeringsbank is bevoegd controlevoorschriften vast te stellen. Deze voorschriften behoeven de goedkeuring van het College van toezicht sociale verzekeringen en mogen niet verder gaan dan strikt noodzakelijk is voor een juiste uitvoering van deze wet.

2. De pensioengerechtigde, zijn echtgenoot, dan wel de persoon aan wie of de instelling waaraan ingevolge artikel 20 ouderdomspensioen wordt uitbetaald, zijn verplicht de voorschriften op te volgen die de Sociale Verzekeringsbank ten behoeve van een doelmatige controle stelt.

2° Onderdeel A, gewijzigd in Aa, wordt als volgt gewijzigd:

1. In artikel 17a, eerste lid, onderdelen a en c, wordt voor «49» telkens ingevoegd: 15, tweede lid, en.

2. Artikel 17b, eerste lid, komt te luiden:

1. Het ouderdomspensioen wordt door de Sociale Verzekeringsbank geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend geweigerd, indien de pensioengerechtigde, zijn echtgenoot, dan wel de persoon aan wie of de instelling waaraan ingevolge artikel 20 ouderdomspensioen wordt uitbetaald een verplichting op grond van artikel 15, tweede lid, opgelegd, of de verplichting bedoeld in artikel 91, vierde, lid van de Organisatiewet sociale verzekeringen, niet of niet behoorlijk is nagekomen, dan wel de verplichting bedoeld in artikel 49 niet binnen de door de Sociale Verzekeringsbank daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen.

3. Onder vernummering van het vierde tot vijfde lid wordt aan artikel 17b een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Het opleggen van een maatregel blijft achterwege indien voor dezelfde gedraging een boete als bedoeld in artikel 17c wordt opgelegd.

4. In artikel 17i, tweede, derde en vierde lid vervalt telkens de zinsnede: «, dan wel degene met wie hij gehuwd is».

5. In artikel 17i, tweede lid, vervallen de zinsneden «of indien degene met wie hij een gezamenlijke huishouding voert pensioen of uitkering op grond van de Algemene Weduwen- en Wezenwet» en «of die uitkering.»

3° In onderdeel B vervalt in artikel 24, eerste lid, «zijn echtgenoot,».

4° In onderdeel C wordt in het tweede lid van artikel 24a «17h» vervangen door: 17i.

5° Onderdeel E komt te luiden:

E. Artikel 49 komt te luiden:

Artikel 49

De pensioengerechtigde, zijn echtgenoot, alsmede de persoon aan wie of de instelling waaraan ingevolge artikel 20 ouderdomspensioen wordt uitbetaald, zijn verplicht aan de Sociale Verzekeringsbank op haar verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mee te delen, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op uitkering, de hoogte van de uitkering of op het bedrag van de uitkering, dat wordt betaald.

G

Artikel VII wordt als volgt gewijzigd:

1° Na onderdeel A wordt een nieuw onderdeel toegevoegd, luidende:

Aa. Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15

De verzekerde, of de persoon aan wie of de instelling aan welke ingevolge artikel 21 kinderbijslag wordt betaald, zijn verplicht aan de Sociale Verzekeringsbank op haar verzoek of onverwijld uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden mee te delen, waarvan hem of haar redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op kinderbijslag, de hoogte van de kinderbijslag, het geldend maken van het recht op kinderbijslag of op het bedrag van de kinderbijslag, dat wordt betaald.

2° In onderdeel B wordt artikel 17 als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt vervangen door:

1. Indien de verzekerde of de persoon aan wie of de instelling aan welke ingevolge artikel 21 kinderbijslag wordt betaald, een verplichting op grond van artikel 16 opgelegd, of de verplichting bedoeld in artikel 91, vierde, lid van de Organisatiewet sociale verzekeringen, niet of niet behoorlijk is nagekomen, dan wel de verplichting bedoeld in artikel 15 niet binnen de door de Sociale Verzekeringsbank daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen, weigert de Sociale Verzekeringsbank de kinderbijslag tijdelijk of blijvend, geheel of gedeeltelijk.

2. Onder vernummering van het vierde tot vijfde lid wordt een vierde lid toegevoegd, luidende:

4. Het opleggen van een maatregel blijft achterwege indien voor dezelfde gedraging een boete als bedoeld in artikel 17a wordt opgelegd.

H

Artikel IX wordt als volgt gewijzigd:

1° In onderdeel A wordt in artikel 14, eerste lid, na «dienstbetrekking,» ingevoegd: de verplichting bedoeld in artikel 65, eerste lid, niet binnen de door burgemeester en wethouders daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen,.

2° In onderdeel B wordt artikel 14a, eerste lid, vervangen door:

1. Indien de belanghebbende de verplichting, bedoeld in artikel 65, eerste lid, niet of niet behoorlijk is nagekomen door geen, onjuiste of onvolledige mededelingen te doen, leggen burgemeester en wethouders hem een boete op van ten hoogste f 5000,–.

3° Onderdeel Bb wordt vervangen door:

Bb. Artikel 65, eerste lid, wordt vervangen door:

1. De belanghebbende doet aan burgemeester en wethouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op bijstand, het geldend maken van het recht op bijstand, de hoogte of de duur van de bijstand, of op het bedrag van de bijstand dat aan hem wordt betaald.

4° Onderdeel H vervalt.

I

Artikel X wordt als volgt gewijzigd:

1° Onderdeel Aa wordt vervangen door:

Aa. Artikel 13, eerste lid, wordt vervangen door:

1. De belanghebbende doet aan burgemeester en wethouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op uitkering, het geldend maken van het recht op uitkering, de hoogte of de duur van de uitkering, of op het bedrag van de uitkering dat aan hem wordt betaald.

2° In onderdeel B wordt in artikel 17, derde lid, onderdeel a, «artikel 19a, eerste lid,» vervangen door: artikel 20, eerste lid,.

3° Onderdeel C wordt als volgt gewijzigd:

1. «Artikel 19a» wordt telkens vervangen door: Artikel 20.

2. In het eerste en het tweede lid van het tot artikel 20 vernummerde artikel wordt «bij of krachtens artikel 7» vervangen door: bij of krachtens artikel 8.

3. In het vierde lid van het tot artikel 20 vernummerde artikel wordt na «dienstbetrekking,» ingevoegd: de verplichting bedoeld in artikel 13, eerste lid, niet binnen de door burgemeester en wethouders daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen,.

4. In het vierde lid van het tot artikel 20 vernummerde artikel wordt «artikel 27, eerste lid, onderdeel c» vervangen door: artikel 35, eerste lid, onderdeel c.

4° Onderdeel E wordt als volgt gewijzigd:

1. «Na artikel 19a» wordt vervangen door: Na artikel 20.

2. «Artikel 19c» wordt vervangen door: Artikel 20a.

3. In het tot artikel 20a vernummerde artikel wordt het eerste lid vervangen door:

1. Indien de belanghebbende de verplichting, bedoeld in artikel 13, eerste lid, niet of niet behoorlijk is nagekomen door geen, onjuiste of onvolledige mededelingen te doen, leggen burgemeester en wethouders hem een boete op van ten hoogste f 5000,–.

4. «Artikel 19d» wordt vervangen door: Artikel 20b.

5. «Artikel 19e» wordt vervangen door: Artikel 20c.

6. In het eerste lid van tot artikel 20c vernummerde artikel wordt «artikel 19h» vervangen door: artikel 20f.

7. «Artikel 19f» wordt vervangen door: Artikel 20d.

8. «Artikel 19g» wordt vervangen door: Artikel 20e.

9. In het eerste lid van het tot artikel 20e vernummerde artikel wordt «artikel 19d» vervangen door: artikel 20b.

10. «Artikel 19h» wordt vervangen door: Artikel 20f.

11. In het elfde lid van het tot artikel 20f vernummerde artikel wordt «artikel 19c» vervangen door: artikel 20a.

5° Onderdeel F wordt vervangen door:

F. Het opschrift van 5 van hoofdstuk II komt te luiden: Terugvordering.

6° Onderdeel G wordt als volgt gewijzigd:

1. «Artikel 25a» wordt vervangen door: Artikel 25.

2. In het eerste lid van het tot artikel 25 vernummerde artikel wordt «artikel 19a» vervangen door: artikel 20.

7° Onderdeel Gg wordt als volgt gewijzigd:

1. «Na artikel 25a,» wordt vervangen door: Na artikel 25.

2. «Artikel 25aa» wordt vervangen door: Artikel 25a.

3. In het eerste lid van het tot artikel 25a vernummerde artikel wordt «artikel 25a» vervangen door: artikel 25.

8° Onderdeel H vervalt.

9° Onderdeel I wordt als volgt gewijzigd:

1. «Artikel 25c» wordt vervangen door: Artikel 27.

2. In het eerste lid van het tot artikel 27 vernummerde artikel wordt «artikel 25d» vervangen door: artikel 28.

10° Onderdeel J wordt als volgt gewijzigd:

1. «Artikel 25d» wordt telkens vervangen door: Artikel 28.

2. In het tweede lid van het tot artikel 28 vernummerde artikel wordt «Artikel 19h» vervangen door: Artikel 20f.

11° Onderdeel K vervalt.

12° Onderdeel L wordt vervangen door:

L. Artikel 29 vervalt.

13° Onderdeel O wordt vervangen door:

O. Artikel 32 vervalt.

14° Onderdeel P wordt vervangen door:

P. Artikel 33 vervalt.

15° Onderdeel Pp wordt vervangen door:

Pp. In artikel 51 wordt «artikel 20, eerste lid,» vervangen door: artikel 20, eerste, tweede, derde of vierde lid,.

16° Onderdeel Q wordt vervangen door:

Q. In het eerste lid van artikel 57 wordt na «waaronder begrepen» toegevoegd: de bedragen die de gemeente in verband hiermee ontvangt door de toepassing van artikel 20a, alsmede.

17° Onderdeel R wordt vervangen door:

R. In artikel 59, derde lid, wordt onderdeel b vervangen door:

b. niet is voldaan aan het bepaalde bij en krachtens de artikelen 13 tot en met 20 en de artikelen 20a, 34, 41 en 42;.

18° Onderdeel T wordt als volgt gewijzigd:

1. «Na artikel 41» wordt vervangen door: Na artikel 60.

2. «Artikel 42» wordt vervangen door: Artikel 60a.

19° Onderdeel U wordt vervangen door:

U. In artikel 62, eerste lid, wordt «artikel 13 of de verplichting, bedoeld in artikel 27, derde lid» vervangen door: artikel 13, eerste lid.

20° Onderdeel V wordt als volgt gewijzigd:

1. «Na artikel 48» wordt vervangen door: Na artikel 62.

2. «Artikel 48a» wordt vervangen door: Artikel 62a.

21° Onderdeel W vervalt.

J

Artikel XI wordt als volgt gewijzigd:

1° Onderdeel A wordt vervangen door:

A. Artikel 13, eerste lid, wordt vervangen door:

1. De belanghebbende doet aan burgemeester en wethouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op het recht op uitkering, het geldend maken van het recht op uitkering, de hoogte of de duur van de uitkering, of op het bedrag van de uitkering dat aan hem wordt betaald.

2° In onderdeel Aa wordt in artikel 17, derde lid, onderdeel a, «artikel 19a, eerste lid,» vervangen door: artikel 20, eerste lid,.

3° Onderdeel B wordt als volgt gewijzigd:

1. «Artikel 19a» wordt telkens vervangen door: Artikel 20.

2. In het eerste lid van het tot artikel 20 vernummerde artikel wordt na «voor de voorziening in het bestaan,» ingevoegd: de verplichting bedoeld in artikel 13, eerste lid, niet binnen de door burgemeester en wethouders daarvoor vastgestelde termijn is nagekomen,.

3. In het eerste lid van het tot artikel 20 vernummerde artikel wordt «artikel 27, eerste lid, onderdeel c» vervangen door: artikel 35, eerste lid, onderdeel c.

4. In het tweede en het derde lid van het tot artikel 20 vernummerde artikel wordt «bij of krachtens artikel 7» vervangen door: bij of krachtens artikel 8.

4° Onderdeel D wordt als volgt gewijzigd:

1. «Na artikel 19a» wordt vervangen door: Na artikel 20.

2. «Artikel 19c» wordt vervangen door: Artikel 20a.

3. In het tot artikel 20a vernummerde artikel wordt het eerste lid vervangen door:

1. Indien de belanghebbende de verplichting, bedoeld in artikel 13, eerste lid, niet of niet behoorlijk is nagekomen door geen, onjuiste of onvolledige mededelingen te doen, leggen burgemeester en wethouders hem een boete op van ten hoogste f 5000,–.

4. «Artikel 19d» wordt vervangen door: Artikel 20b.

5. «Artikel 19e» wordt vervangen door: Artikel 20c.

6. In het eerste lid van tot artikel 20c vernummerde artikel wordt «artikel 19h» vervangen door: artikel 20f.

7. «Artikel 19f» wordt vervangen door: Artikel 20d.

8. «Artikel 19g» wordt vervangen door: Artikel 20e.

9. In het eerste lid van het tot artikel 20e vernummerde artikel wordt «artikel 19d» vervangen door: artikel 20b.

10. «Artikel 19h» wordt vervangen door: Artikel 20f.

11. In het elfde lid van het tot artikel 20f vernummerde artikel wordt «artikel 19c» vervangen door: artikel 20a.

5° Onderdeel F wordt als volgt gewijzigd:

1. «Artikel 25a» wordt vervangen door: Artikel 25.

2. In het eerste lid van het tot artikel 25 vernummerde artikel wordt «artikel 19a» vervangen door: artikel 20.

6° Onderdeel Ff wordt als volgt gewijzigd:

1. «Na artikel 25a,» wordt vervangen door: Na artikel 25.

2. «Artikel 25aa» wordt vervangen door: Artikel 25a.

3. In het eerste lid van het tot artikel 25a vernummerde artikel wordt «artikel 25a» vervangen door: artikel 25.

7° Onderdeel G vervalt.

8° Onderdeel H wordt als volgt gewijzigd:

1. «Artikel 25c» wordt vervangen door: Artikel 27.

2. In het eerste lid van het tot artikel 27 vernummerde artikel wordt «artikel 25d» vervangen door: artikel 28.

9° Onderdeel I wordt als volgt gewijzigd:

1. «Artikel 25d» wordt telkens vervangen door: Artikel 28.

2. In het tweede lid van het tot artikel 28 vernummerde artikel wordt «Artikel 19h» vervangen door: Artikel 20f.

10° Onderdeel J vervalt.

11° Onderdeel K wordt vervangen door:

K. Artikel 29 vervalt.

12° Onderdeel N wordt vervangen door:

N. Artikel 32 vervalt.

13° Onderdeel O wordt vervangen door:

O. Artikel 33 vervalt.

14° Onderdeel Oo wordt vervangen door:

Oo. In artikel 51 wordt «artikel 20, eerste lid,» vervangen door: artikel 20, eerste, tweede, derde of vierde lid,.

15° Onderdeel P wordt vervangen door:

P. In het eerste lid van artikel 57 wordt na «waaronder begrepen» toegevoegd: de bedragen die de gemeente in verband hiermee ontvangt door de toepassing van artikel 20a, alsmede.

16° Onderdeel Q wordt vervangen door:

Q. In artikel 59, derde lid, wordt onderdeel b vervangen door:

b. niet is voldaan aan het bepaalde bij en krachtens de artikelen 13 tot en met 20 en de artikelen 20a, 34, 41 en 42;.

17° Onderdeel S wordt als volgt gewijzigd:

1. «Na artikel 41» wordt vervangen door: Na artikel 60.

2. «Artikel 42» wordt vervangen door: Artikel 60a.

18° Onderdeel T wordt vervangen door:

T. In artikel 62, eerste lid, wordt «artikel 13 of de verplichting, bedoeld in artikel 27, derde lid» vervangen door: artikel 13, eerste lid.

19° Onderdeel U wordt als volgt gewijzigd:

1. «Na artikel 48» wordt vervangen door: Na artikel 62.

2. «Artikel 48a» wordt vervangen door: Artikel 62a.

20° Onderdeel V vervalt.

K

Artikel XVIIIA vervalt.

L

Artikel XVIIIB vervalt.

M

Artikel XIXA wordt vervangen door:

Artikel XIXA

Indien het bij koninklijke boodschap van 15 juni 1995 ingediende voorstel van wet tot wijziging van een aantal sociale verzekeringswetten (Wet afschaffing malus en bevordering reïntegratie; Kamerstukken 24 221) op een eerder tijdstip tot wet wordt verheven en in werking treedt dan deze wet wordt de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering als volgt gewijzigd:

1° In artikel 62, worden het vijfde en zesde lid, onder vernummering van het zevende en achtste lid tot achtste en negende lid, vervangen door drie nieuwe artikelleden, luidende:

5. De in het eerste lid, onderdeel a, en het derde lid bedoelde subsidie wordt geheel of gedeeltelijk teruggevorderd indien de dienstbetrekking eindigt binnen de periode waarvoor de subsidie is toegekend, behoudens in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te geven gevallen, en overigens in de gevallen waarin de subsidie onverschuldigd is betaald.

6. De in het eerste lid, onderdeel b, en het derde lid bedoelde subsidie wordt geheel of gedeeltelijk teruggevorderd indien de dienstbetrekking eindigt binnen de periode waarvoor de subsidie is toegekend en indien de arbeid in een aangepaste dan wel een andere functie niet langer wordt verricht, behoudens in bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te geven gevallen, en overigens in de gevallen waarin de subsidie onverschuldigd is betaald.

7. De artikelen 57, eerste, derde en vierde lid, 57a en 57b zijn, voor zover nodig, van overeenkomstige toepassing.

2° Het negende lid van artikel 63 wordt vervangen door:

9. Indien de verplichting bedoeld in het achtste lid niet of niet behoorlijk is nagekomen, zijn de artikelen 29a tot en met 29g van toepassing.

Toelichting

Onderdelen A, 2° en 3°; B , 1° onder 3 en 4, en 2°; C, 2° , 3° en 5°; D ,2°,3° en 4°; E , 1° en 2°; F 2°, onder 2 en 3, en 5°; G , 1° en 2°; H, 1° tot en met 3°, I en J, 1°, 3° en 4°.

Het nader verslag terzake van het wetsvoorstel boeten, maatregelen, terug- en invordering sociale zekerheid (Kamerstukken II 1994/95, 23 909, nr. 11) geeft aanleiding tot bijstelling van het wetsvoorstel. Het gaat hierbij om de vraag welke sanctie moet worden opgelegd indien de uitkeringsgerechtigde niet tijdig de gegevens verstrekt, die door het uitvoeringsorgaan gevraagd zijn. Als voorbeeld werd door een aantal fracties het te laat inleveren van het werkbriefje voor de werkloosheidswet genoemd. De vraag was of de bedrijfsvereniging in dat geval een boete moet opleggen.

In antwoord op deze vragen heeft het kabinet in de nota naar aanleiding van het nader verslag (Kamerstukken II 1994/95, 23 909, nr 12) aangegeven dat in het artikel betreffende de inlichtingenplicht is bepaald dat de werknemer verplicht is «aan de bedrijfsvereniging op haar verzoek of uit eigen beweging onverwijld» alle relevante feiten en omstandigheden mee te delen. Indien de gevraagde informatie niet tijdig verstrekt wordt, is derhalve de informatieverplichting niet nagekomen. De bedrijfsvereniging is in dat geval verplicht een boete op te leggen. Wat in concreto onder «onverwijld» moet worden verstaan, is mede afhankelijk van het door het uitvoeringsorgaan vastgestelde tijdstip, waarop de gevraagde inlichtingen verstrekt moeten zijn. Deze termijnen zijn opgenomen in de nadere regels die de bedrijfsverenigingen en de SVb ten behoeve van een doelmatige controle hebben opgesteld. Een te late inlevering van het werkbriefje dient dus niet alleen als een overtreding van de inlichtingenplicht beschouwd te worden, maar ook als overtreding van de controlevoorschriften. Deze laatste overtreding moet op grond van het wetsvoorstel met een maatregel worden afgedaan.

In geval van het niet tijdig verstrekken van gevraagde informatie ontstaat dus een samenloop van boete- en maatregel oplegging. Deze situatie wordt niet gewenst geacht. Gelet op de aard van de overtreding is het kabinet van oordeel dat de maatregel de meest geëigende sanctie is.

In de nota naar aanleiding van het nader verslag is aangekondigd dat bij nota van wijziging geregeld zal worden dat van boete-oplegging wordt afgezien indien voor dezelfde gedraging een maatregel wordt opgelegd.

Bij nader inzicht is gebleken dat deze regeling niet de gewenste oplossing brengt. De controlevoorschriften kunnen behalve een nadere concretisering van het begrip «onverwijld» nog meer uitwerkingen van de algemene inlichtingenplicht bevatten. Gedacht moet worden aan nadere regels betreffende het opgeven van inkomsten, werkhervatting etc. Overtreding van deze regels leidt eveneens tot samenloop van boete- en maatregeloplegging. In tegenstelling tot de eerder genoemde samenloopsituatie – het niet tijdig verstrekken van gevraagde informatie – is bij overtreding van laatstgenoemde voorschriften de boete de juiste sanctie.

Om deze reden wordt het wetsvoorstel nu als volgt gewijzigd. In het inlichtingenartikel wordt het begrip «onverwijld» losgekoppeld van het op verzoek verstrekken van gegevens. Onverwijld heeft dan nog alleen betrekking op het uit eigener beweging melden van gegevens. De uitvoeringsorganen stellen vast binnen welke termijn de gevraagde inlichtingen verstrekt moeten worden. Indien de betrokkene het inlichtingenformulier wel inlevert, maar te laat, overtreedt hij de controlevoorschriften. Er is echter geen sprake meer van een samenloop situatie, omdat – aangezien de gevraagde gegevens uiteindelijk wel zijn geleverd – de inlichtingenplicht niet is overtreden. Betrokkene heeft immers desgevraagd informatie gegeven. Wellicht ten overvloede merken wij nog op dat het hierbij niet gaat om de inhoud van de informatie. Als blijkt dat de gevraagde informatie niet juist of niet volledig is, dan is uiteraard wel sprake van overtreding van de inlichtingenplicht. In dat geval zal de bedrijfsvereniging of de SVb een boete opleggen.

Zoals eerder is aangegeven kunnen er nog steeds samenloopsituaties ontstaan. In het artikel betreffende de inlichtingenplicht is in zijn algemeenheid aangegeven dat de uitkeringsgerechtigde alle feiten en omstandigheden moet meedelen waarvan het hem redelijkerwijs duidelijk is dat die van invloed zijn op het recht op en de hoogte en de duur van de uitkering. Omwille van de duidelijkheid richting de uitkeringsgerechtigde is veelal in controlevoorschriften aangegeven welke gegevens het in concreto betreft. Indien de uitkeringsgerechtigde relevante gegevens, zoals bijvoorbeeld het hebben van inkomsten niet meldt, zal hij zowel de inlichtingenplicht als de controlevoorschriften overtreden. Er ontstaat derhalve een samenloop van boete- en maatregel oplegging. Het spreekt voor zich dat in deze gevallen waarin duidelijk sprake is van informatiefraude – de boete voorrang dient te hebben.

Het artikel betreffende de maatregel oplegging is daarom in die zin aangepast dat van oplegging van een maatregel dient te worden afgezien indien voor eenzelfde gedraging een boete wordt opgelegd.

In het wetsvoorstel is voor wat betreft de Abw, IOAW en de IOAZ voorzien dat wanneer niet of niet behoorlijk aan de inlichtingenplicht wordt voldaan een boete wordt opgelegd. De inlichtingenplicht hield in dat op verzoek of uit eigen beweging onverwijld alle relevante feiten en omstandigheden moeten worden medegedeeld. Hieronder valt de situatie dat op zich correcte informatie niet binnen de door burgemeester en wethouders gestelde termijn door de belanghebbende wordt verstrekt. Evenals voor de sociale verzekeringswetten achten wij het gelet op de aard van de overtreding de maatregel de meest geëigende sanctie. Derhalve is ook voor de Abw, IOAW en IOAZ een aanpassing wenselijk in die zin dat wanneer om informatie is gevraagd, en de noodzakelijke informatie niet binnen de door burgemeester en wethouders gestelde termijn door belanghebbende wordt aangeleverd een maatregel wordt opgelegd. Hierin wordt voorzien door het wetsvoorstel als volgt te wijzigen.

In het inlichtingenartikel wordt het begrip «onverwijld» uitsluitend gekoppeld aan het uit eigen beweging verstrekken van gegevens. Tot het stellen van een termijn waarbinnen de gegevens op verzoek verstrekt moeten worden, zijn burgemeester en wethouders bevoegd op grond van artikel 66, tweede lid van de Algemene bijstandswet.

Het artikel betreffende het opleggen van een maatregel wordt in die zin aangevuld dat ook voor het niet binnen de door burgemeester en wethouders gestelde termijn inleveren van de gegevens een maatregel wordt opgelegd.

Om samenloop van sancties voor het zelfde feit te vermijden is het artikel betreffende het opleggen van een boete, zodanig gewijzigd, dat louter het feit van het niet binnen de door burgemeester en wethouders aangegeven termijn verstrekken van informatie niet meer onder de reikwijdte valt van het boete-artikel.

De wijzigingen in de inlichtingenbepalingen betreffen ook nadere harmonisatie van deze bepalingen in de sociale verzekeringswetten, voor zover dat binnen de structuur van die wetten past. Het gaat bij de inlichtingenverplichting om de feiten en omstandigheden, die van invloed kunnen zijn op het recht op uitkering, de hoogte en duur van die uitkering en het bedrag van de uitkering dat wordt uitbetaald. Waar in de structuur van de wetten het geldend maken van het recht apart wordt onderscheiden is dit in de bepaling over de inlichtingenplicht vermeld. Met name artikel 49 AOW is ingrijpend gewijzigd om dit artikel in overeenstemming te laten komen met het vergelijkbare artikel in de andere sociale verzekerings-wetten. In dat artikel is de expliciete vermelding van de persoon aan wie of de instelling waaraan een overlijdensuitkering is betaald, komen te vervallen, omdat deze vermelding ook in andere wetten ontbreekt.

Onderdeel A, 4°

In het nieuwe artikel Jj wordt de sanctiebepaling in artikel 63, tweede lid, van het hoofdstuk over de uitkering bij betalingsonmacht van de werkgever aangepast aan die in artikel 27, derde lid, van de WW. Het tweede lid van artikel 63 bevatte een bevoegdheid tot het opleggen van een maatregel, die vergelijkbaar was met die in artikel 27 van de WW. Dat deze bepaling nog niet was aangepast aan het gewijzigde artikel 27, waarbij ondermeer de bevoegdheid van de bedrijfsvereniging is omgezet in een verplichting, was een omissie.

Onderdelen E, 3° en F, 2° , onder 4 en 5 , en 3°

Met deze wijziging is de mogelijkheid om met een uitkering, die aan de persoon, met wie de pensioengerechtigde gehuwd is of waarmee hij een gezamenlijke huishouding voert, te verrekenen bij wijze van invordering geschrapt. In feite biedt deze verrekeningsbepaling een bijzonder verhaal voor het uitvoeringsorgaan. Zoals in het nader rapport op het advies van de Raad van State op het voorstel voor een Algemene nabestaandenwet onder punt 8 al is gesteld (Kamerstukken II 1994/95, 24 169, B), gaat deze bepaling vrij ver, met name door het van overeenkomstig van toepassing verklaren van artikel 17i AOW voor de verrekening bij terugvordering (in artikel 24a van de AOW). Voorzover sprake is van gemeenschap van goederen bij het huwelijk is de bepaling overbodig en zo dit niet het geval is zou deze verrekeningsmogelijkheid de huwelijkse voorwaarden of de voorwaarden bij de samenlevingsrelatie doorkruisen. Op grond van dezelfde overwegingen is de mogelijkheid tot terugvordering van hetgeen onverschuldigd is betaald, van de echtgenoot op grond van de Toeslagenwet en de AOW ook komen te vervallen. Dit laat onverlet, dat op grond van deze wetten de echtgenoot wel verplicht is inlichtingen te verstrekken en bij overtreding van die inlichtingenplicht ook aan die echtgenoot een boete kan worden opgelegd.

De overige wijzigingen betreffen aanpassingen aan andere wetswijzigingen, waardoor artikelen inmiddels anders zijn komen te luiden dan wel zijn komen te vervallen.

De wijzigingen van artikel X en XI zijn noodzakelijk wegens de vernummering van de IOAW en IOAZ. Omdat deze vernummering bij deze nota van wijziging heeft plaats gevonden kan artikel XIXA vervallen. Dit artikel XIXA bevat nu de afstemming met het wetsvoorstel afschaffing malus en bevordering reïntegratie (Kamerstukken II, 1994/95, 24 221).

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

R. L. O. Linschoten

Naar boven