23 908 (R1519) Voornemen tot het sluiten van uitvoeringsverdragen

DE/Nr. 171 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 16 september 2024.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 16 oktober 2024.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 13 september 2024

Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, en met het oog op artikel 7, onderdeel b, van die Rijkswet, heb ik de eer u mede te delen dat de regering het voornemen heeft om over te gaan tot het sluiten van de volgende uitvoeringsverdragen:

Wijziging van een aantal reglementen behorende bij de op 20 maart 1958 te Genève tot stand gekomen Overeenkomst betreffende de vaststelling van geharmoniseerde technische reglementen van de Verenigde Naties voor voertuigen op wielen en voor uitrustingsstukken en onderdelen die daarop kunnen worden gemonteerd en/of gebruikt, en betreffende de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuringen die krachtens die reglementen van de Verenigde Naties zijn verleend (Trb. 1959, 83). Een overzicht terzake is gegeven in de bijlage bij deze brief.

Aanvaarding van een nieuw reglement behorende bij de op 20 maart 1958 te Genève tot stand gekomen Overeenkomst betreffende de vaststelling van geharmoniseerde technische reglementen van de Verenigde Naties voor voertuigen op wielen en voor uitrustingsstukken en onderdelen die daarop kunnen worden gemonteerd en/of gebruikt, en betreffende de voorwaarden voor wederzijdse erkenning van goedkeuring die krachtens die reglementen van de Verenigde Naties zijn verleend (Trb. 1959, 83). Het nieuwe reglement is opgenomen in de bijlage bij deze brief.

Wat het Koninkrijk betreft, zullen de voornoemde uitvoeringsverdragen alleen voor het Europese deel van Nederland gelden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, C.C.J. Veldkamp

Naar boven