Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op
18 september 2023.
De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt
onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden
van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven
uiterlijk op 18 oktober 2023.
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 september 2023
Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking
verdragen, en met het oog op artikel 7, onderdeel b, van die Rijkswet, heb ik de eer
u mede te delen dat de regering het voornemen heeft om over te gaan tot het sluiten
van het volgende uitvoeringsverdrag.
Het Administratief Akkoord tussen Nederland en Bangladesh legt de wederzijdse verplichtingen
vast ten aanzien van de ondersteuning bij de effectieve implementatie van het project
«Support to the Implementation of the Bangladesh Delta Plan 2100». Het project dat
een verlenging van een gefaseerd en projectgewijze uitgevoerd programma betreft, richt
zich op onder andere het faciliteren van capaciteitsversterking bij het coördineren
en organiseren van de uitvoering van het Bangladesh Delta Plan 2100, door de formulering
en implementatie van fast-trackprojecten, het opstellen van tussentijd se investeringsplannen
en door het jaarlijks beoordelen van de uitvoering van het Bangladesh Delta Plan 2100.
De Nederlandse bijdrage – aan de overheid van Bangladesh en ten behoeve van technische
assistentie – bedraagt BDT 47.896.000,– en € 346.000,–, in aanvulling op het originele
budget van BDT 85.000.000,– en € 3.958.000,–.
De wijziging houdt in dat de werkingsduur van het Administratief Akkoord wordt verlengd
tot 31 december 2024, of tot wanneer het project wordt afgerond, naargelang welke
datum het laatst valt. De andere bepalingen van het Administratief Akkoord blijven
ongewijzigd.
Wat het Koninkrijk betreft, zal het voornoemde uitvoeringsverdrag alleen voor het
Europese deel van Nederland gelden.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
H.G.J. Bruins Slot