23 908 (R1519) Voornemen tot het sluiten van uitvoeringsverdragen

CG/ Nr. 145 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 14 februari 2020.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 15 maart 2020.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 februari 2020

Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, en met het oog op artikel 7, onderdeel b, van die Rijkswet, heb ik de eer u mede te delen dat de regering het voornemen heeft om over te gaan tot het sluiten van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Europese Organisatie voor de Veiligheid van de Luchtvaart (EUROCONTROL) met betrekking tot het uitvoeren van taken voor luchtruimbeheer.

Dit Verdrag strekt tot uitvoering van artikel 2 van het op 13 december 1960 te Brussel tot stand gekomen Internationaal Verdrag tot samenwerking in het belang van de veiligheid van de luchtvaart «EUROCONTROL» (Trb. 1961, nr. 62), zoals gewijzigd bij het op 12 februari 1981 te Brussel tot stand gekomen Protocol (Trb. 1981, nr. 182) (hierna: het gewijzigde verdrag).

In het Nederlandse luchtruim is in overeenstemming met de EU-regelgeving1 over het flexibele gebruik van het Europese luchtruim geen gescheiden luchtruim voor militair en civiel gebruik. Om flexibel luchtruimgebruik in de praktijk toe te passen is luchtruimbeheer nodig. Hiervoor zijn aangewezen drie luchtverkeersdienstverleningsinstanties, i.e. de Luchtverkeersleiding Nederland, EUROCONTROL Maastricht (hierna: MUAC) en de Minister van Defensie.

Doel van het onderhavige uitvoeringsverdrag is MUAC te mandateren voor het uitvoeren van bepaalde nieuwe taken op het gebied van luchtruimbeheer. Het betreft een planningsfunctie op het gebied van luchtruimbeheer en is gericht op betere benutting van het beschikbaar luchtruim door het op elkaar afstemmen van de behoeften van verschillende categorieën gebruikers van het luchtruim (i.e. civiel verkeer en militair verkeer).

Wat het Koninkrijk betreft, zal de voornoemde uitvoeringsverdrag alleen voor het Europese deel van Nederland gelden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok


X Noot
1

Verordening (EG) Nr. 2150/2005 van de Commissie van 23 december 2005 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels voor een flexibel gebruik van het luchtruim (PbEU 2005, L 342, p. 20–24).

Naar boven