23 908 (R1519) Voornemen tot het sluiten van uitvoeringsverdragen

CF/ Nr. 142 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 20 januari 2020.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens één van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer te kennen worden gegeven uiterlijk op 19 februari 2020.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 januari 2020

Ter voldoening aan het bepaalde in artikel 8 van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, en met het oog op artikel 7, onderdeel f, van die Rijkswet, heb ik de eer u mede te delen dat de regering het voornemen heeft om over te gaan tot het sluiten van het volgende uitvoeringsverdrag.

Tijdens de negende zitting van de Conferentie van Partijen die gehouden werd van 29 april tot en met 10 mei 2019 te Genève is Besluit RC-9/7 aangenomen dat een nieuwe Bijlage VII toevoegt aan het op 10 september 1998 te Rotterdam tot stand gekomen Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke stoffen chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel (Trb. 1999, nr. 30).

Bijlage VII dient tot instelling van een nalevingscomité en legt de procedures en institutionele mechanismen vast waarmee het comité toeziet op de naleving van de bepalingen van het Verdrag.

Bijlage VII treedt ingevolge artikel 22, derde lid, onderdelen b en c, van het Verdrag in werking op 6 november 2020 voor alle Partijen die geen kennisgeving van niet-aanvaarding van de nieuwe Bijlage hebben gedaan.

Wat het Koninkrijk betreft, zal het uitvoeringsverdrag, voor het Europese deel van Nederland gelden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven