23 900 XVI
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 1995

nr. 77
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rijswijk, 19 juli 1995

Vanaf maart 1994 heeft de Nationale ombudsman gewerkt aan een onderzoek naar het optreden van de overheid, met name het ministerie van VWS, met betrekking tot het voorkomen van besmetting met HIV van hemofiliepatiënten door behandeling met bloedprodukten. De Nationale ombudsman heeft heden zijn rapport uitgebracht.

Het oordeel van de Nationale ombudsman houdt onder meer in dat het handelen van de overheid, in casu het ministerie van WVC, in de onderzochte jaren op een aantal punten niet behoorlijk is geweest. De Nationale ombudsman toetst in zijn rapport uitsluitend het optreden van de overheid en laat de ontwikkelingen, die buiten het ministerie plaats hebben gevonden, buiten beschouwing. De voornaamste kritiek van de Nationale ombudsman is dat, toen het veld in de periode 1985–1987 verzuimde afdoende beschermingsmaatregelen te treffen, de overheid niet tot aktie overging. De conclusie die uit dit oordeel getrokken kan worden, is dat wellicht een aantal gevallen van de vrijwel altijd fatale besmetting voorkomen had kunnen worden, indien de overheid zich actiever had opgesteld, waardoor de producenten en importeurs gedwongen zouden zijn verdergaande beschermingsmaatregelen te treffen.

Ik neem het oordeel van de Nationale ombudsman zeer serieus. Mijn reactie op het rapport is tweeledig.

Ten eerste stel ik vast dat een dergelijke situatie zich niet meer voor mag doen. De werkwijze van mijn ministerie is sinds de onderzochte periode zodanig gewijzigd, dat incidenten als het onderhavige op adequate wijze behandeld kunnen worden.

Ten tweede zal ik op korte termijn contact zoeken met zowel de NVHP, als de Rode-Kruisbloedbanken, het Centraal Laboratorium van de Bloedtransfusiedienst van het Nederlandse Rode Kruis en de hemofiliebehandelaren. Het oordeel van de Nationale ombudsman geeft mij aanleiding om samen met alle betrokkenen een manier te vinden om compensatie voor de gevolgen van besmetting te bieden. Ik ben mij terdege bewust van de onmogelijkheid om het leed weg te nemen.

Tenslotte wil ik graag mijn medeleven betuigen met de slachtoffers van de AIDS-besmetting en hun verwanten, voor wie de presentatie van het rapport nogmaals een confrontatie met deze afschuwelijke ziekte en zijn gevolgen betekent.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

Naar boven