nr. 76
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Rijswijk, 17 juli 1995
Naar aanleiding van de vraag van het lid van uw Kamer, de heer Van der
Vlies, kan ik u het volgende berichten.
Op 12 juni 1995 heb ik gesproken met het bestuur van de Nederlandse Vereniging
van Producenten en Importeurs van Beeld- en Geluidsdragers, verder te noemen
de NVPI, namens de overgrote meerderheid van importeurs en distributeurs van
videofilms en met enkele niet bij deze organisatie aangesloten importeurs/distributeurs.
In dat gesprek is aan de orde gekomen hoe, uiteraard binnen de huidige
wettelijke kaders, iets kon worden gedaan aan de ongewenste confrontatie van
jeugdigen met extreem gewelddadige beelden op film en video. Met de videotheekhouders,
verenigd in de Nederlandse Vereniging van Video Detaillisten (NVDO), was reeds
eerder gesproken.
In de antwoorden van minister Sorgdrager en mijzelf op schriftelijke vragen
van het lid van uw Kamer Van der Heijden van 7 april 1995 en op vragen van
de leden Van der Heijden en Hirsch Ballin van 18 mei 1995, is reeds ingegaan
op de juridische mogelijkheden en onmogelijkheden op dit terrein. Kortheidshalve
verwijs ik u daarnaar.
In het overleg van 12 juni kwamen de volgende onderwerpen aan de orde:
a) de import van extreem gewelddadige films;
b) informatie, leeftijdsclassificatie en labeling;
c) de presentatie en verhuur aan jeugdigen;
d) voorlichting over het geweld en media.
Ad a) de import:
Extreem gewelddadige films zijn geen nieuw verschijnsel. Gelukkig vormen
ze slechts een beperkt deel van het aanbod. Ik heb de importeurs gewezen op
de maatschappelijke discussie over dit onderwerp en hen in overweging gegeven
om tot de onderlinge afspraak te komen af te zien van het in circulatie
brengen van dergelijke films. De beoordeling van films volgens dat criterium
is daarbij een probleem. Dat zou b.v. kunnen worden opgelost door dit oordeel
over te laten aan de Raad van Toezicht Videovoorlichting, die een advies zou
kunnen uitbrengen waaraan men zich gebonden acht. Consequentie daarvan zou
wel zijn dat ook de niet bij de NVPI aangesloten importeurs zich in die Raad
vertegenwoordigd zouden moeten weten.
Ad b) informatie, classificatie en labeling:
Vastgesteld werd dat extreem gewelddadige films vrijwel altijd geclassificeerd
worden voor 16 jaar en ouder, ook door importeurs die (nog) geen lid zijn
van de NVPI, zij het dat dit niet systematisch geschiedt.
Het huidige systeem van classificatie en labeling zou standaard en algemeen
geldend moeten worden, ook voor niet bij de NVPI aangesloten importeurs. De
aanwezige niet-NVPI-leden toonden zich bereid aan dit stelsel mee te werken.
Zij zullen zich alsnog moeten aansluiten bij het Convenant videovoorlichting.
De NVPI zal hen daartoe de nodige ruimte moeten bieden.
Ad c) presentatie en verhuur:
Presentatie en verhuur zijn kwesties, die met name de videotheekhouders
aangaan. De NVDO is naar ik heb vernomen inmiddels bezig om een beter pasjessysteem
op te zetten. Kern van de zaak is, dat men in twijfelgevallen de leeftijd
van cliënten verifieert alvorens banden mee te geven.
Het probleem ligt hier met name bij de concrete uitvoering binnen de videotheek.
De passage in het convenant, die handelt over de verhuur aan jeugdigen moet
worden aangescherpt en de branche zal zich daaraan beter moeten houden. Gesproken
is over de mogelijkheid van het opleggen van sancties binnen de branche wanneer
men zich toch niet aan de afspraken houdt. In principe is het mogelijk om
videotheekhouders van levering uit te sluiten. Het is echter duidelijk dat
dit een wel zeer zwaar middel is.
Ad d) voorlichting over geweld en media
De NVPI heeft mij bericht te overwegen een symposium te organiseren over
het onderwerp gewelddadige videofilms en over de maatregelen welke in dat
kader zijn getroffen of worden overwogen. Ik heb daar met belangstelling kennis
van genomen.
Van de zijde van de importeurs is mij toegezegd dat ze in het belang van
de zaak bereid zijn om zo ver mogelijk te gaan en daarmee het beschadigde
imago van de branche te verbeteren. Op korte termijn zal de Raad van Toezicht
Videovoorlichting bijeenkomen. Daar zal men vanuit de NVPI het onderwerp aan
de orde stellen en tot concrete invulling van maatregelen zien te komen. Ik
heb er vanuit de gebleken consensus vertrouwen in, dat dit tot resultaat zal
leiden.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E. G. Terpstra