23 900 XVI
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 1995

nr. 73
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Rijswijk 30 juni 1995

Bij brief van 6 februari 1995 (Kenmerk VMP/FAV-95420) berichtte ik de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Tweede Kamer over de financiële ontwikkeling van de omslagregeling op grond van de Wet op de toegang tot ziektekostenverzekeringen (WTZ). Recentelijk heeft de Stichting uitvoering omslagregeling WTZ (SUO) het departement van VWS een actualisatie van dat overzicht gezonden. Die actualisatie heeft onder meer gediend ter beantwoording van de schriftelijke vragen (2949507490) die mij werden gesteld door de tweede kamerleden Oudkerk en Vliegenthart, welk antwoord ik u bij brief van 21 juni 1995 (kenmerk BSG/K-U-95405) deed toekomen (Zie Aanhangsel II, 1994–1995, nr. 951).

Inmiddels heeft de SUO op 27 juni jl. haar jaarverslag over 1994 vastgesteld. Dat jaarverslag doe ik u hierbij als bijlage toekomen.¹ Naar aanleiding van het jaarverslag 1994 bericht ik u thans nader omtrent de meest recente inzichten in de ontwikkeling van de WTZ-omslagregeling.

Aangezien het jaarverslag over 1994 van recenter datum is dan de cijfers waarop de beantwoording van de bovenbedoelde kamervragen is gebaseerd, wijken de thans gepresenteerde cijfers enigszins af van de cijfers zoals die werden genoemd in de beantwoording van de kamervragen.

In het overleg dat ik op 11 mei jl. met het bestuur van de SUO voerde is een protocol opgesteld over de door de SUO aan het Ministerie van VWS te verstrekken informatie. Deze informatie zal ik ook regelmatig aan de Tweede Kamer sturen.

De financiële ontwikkeling van de WTZ-omslagregeling over de jaren 1989 tot en met heden ziet er naar huidig inzicht als volgt uit:

(bedragen x f 1 mln)

	1989	1990	1991	1992	1993	1994
1 schade	1388	1892	2302	2287	2344	2231
2 administratiekosten	103	111	139	164	176	163
3 rentevergoeding	31	82	127	126	79	60
3a afrekening oude pooling	9
4 premie gepoolde verzekerden	1048	1033	1054	967	1077	999
5 omslagbijdragen	786	1052	1628	1633	1613	1631
6 rentebaten	4	6	2	0	0	p.m.
7 saldo omslagregeling	305	5	114	24	90	176
8 saldo uitvoeringsorgaan			6	3	2	p.m.
9 totaalsaldo voorziening	305	5	120	27	93	176
10 voorziening (reserve) cumulatief	305	311	431	458	551	727

Verantwoording

De gegevens over de jaren 1989 tot en met 1993 zijn ontleend aan het financieel jaarverslag 1994 van de SUO. Daarin is verantwoording gegeven over de omslagperiode 1993–1994. Deze verantwoording betreft de voor de omslagregeling in aanmerking genomen schades en premies die betrekking hebben op het jaar 1993, en de financiering van het aldus ontstane omslagtekort door middel van de in het jaar 1994 geïnde omslagbijdragen.

In de bijlagen bij het jaarverslag wordt de – jaarlijks bijgewerkte (zie nader hierover onder «opmerkingen») – stand van zaken opgenomen met betrekking tot alle voorgaande omslagperiodes.

De gegevens betreffende het jaar 1994 zijn ontleend aan de in voornoemd jaarverslag opgenomen raming betreffende de omslagperiode 1994–1995 (omslagtekort 1994, gefinancierd door de omslagbijdrage in 1995).

Het bovenstaande overzicht is ontleend aan bijlage 1 bij het jaarverslag 1994.

Opmerkingen

Algemeen

De bedragen onder punt 7 (saldo omslagregeling) zijn steeds afgeleid uit de confrontatie tussen enerzijds de schade van het desbetreffende jaar (inclusief administratiekosten- en rentevergoeding) en de premie die in hetzelfde jaar wordt geïnd, en anderzijds de omslagbijdrage die pas in het daaropvolgende jaar wordt geïnd. Ten behoeve van de overzichtelijkheid wordt het belang van de omslagbijdrage (punt 5) vermeld in de kolom van het jaar waarop die omslagbijdrage feitelijk betrekking heeft. Zo wordt bij voorbeeld het bedrag van de omslagbijdrage ad f 1633 mln in de kolom 1992 feitelijk pas in 1993 geïnd. Dezelfde kanttekening geldt uiteraard ook voor de bedragen betreffende de voorziening (reserve).

De schadejaren 1989–1992

Het thans verstrekte overzicht betreffende de schadejaren 1989 tot en met 1992 wijkt in geringe mate af van de presentatie in mijn bovenbedoelde brief van 6 februari 1995. Deze verschillen kunnen worden verklaard uit het feit dat door de SUO uitgevoerde controlewerkzaamheden, die betrekking hebben op voorbije jaren, alsnog hebben geleid tot uitkeringen aan en terugbetalingen door verzekeraars. Die bijstellingen zijn in bovenstaand overzicht toegerekend aan de jaren waarop zij betrekking hebben. Dat heeft ook gevolgen voor de opbouw van de voorziening over die jaren. Naar de huidige stand bedraagt het cumulatief saldo van de voorziening over deze jaren f 458 mln (was f 439 mln), derhalve een stijging van f 19 mln ten opzichte van de presentatie van 6 februari jl.

Het schadejaar 1993 (omslagperiode 1993–1994)

Voor het eerst maken de cijfers betreffende de omslagperiode 1993–1994 deel uit van het formele jaarverslag. Ten opzichte van de presentatie van 6 februari 1995 blijkt thans de op het schadejaar 1993 betrekking hebbende rentevergoeding aan verzekeraars in betekenende mate lager te zijn (was f 130 mln; thans f 79 mln). Deze daling is enerzijds te verklaren door het feit dat de SUO de bestaande voorziening inzet voor de voorfinanciering en anderzijds door de gedaalde marktrente. De opbrengst van de (in 1994 geïnde) omslagbijdrage en premie is in geringe mate neerwaarts bijgesteld, terwijl de schade f 11 mln hoger bleek. Per saldo resteert een positieve bijstelling van de stijging van de voorziening in deze omslagperiode van f 27 mln. Het cumulatief saldo van de voorziening ultimo 1994 bedraagt daarmee – inclusief de toename die betrekking heeft op de schadejaren 1989–1992 ad f 19 mln (zie hierboven) – f 551 mln (was: f 505 mln).

Het schadejaar 1994 (omslagperiode 1994–1995)

Ten opzichte van het in mijn brief van 6 februari 1995 weergegeven overzicht zijn bijstellingen nodig gebleken op het gebied van de schade, de rentevergoeding en de opbrengst van de omslagbijdrage. Dit alles heeft consequenties voor de voorziening. De in 1994 gedeclareerde schade wordt thans f 14 mln lager geraamd op een bedrag van f 2231 mln. De lagere raming van de kosten van de rentevergoeding in 1993 (zie boven) vindt haar doorvertaling in het jaar 1994, hetgeen een geschatte uitgavenbeperking van f 50 mln oplevert.

De opbrengst van de door de particulier verzekerden in 1995 (ter financiering van het omslagtekort over 1994) betaalde omslagbijdragen wordt thans – blijkens afzonderlijke melding van de SUO (niet in het jaarverslag opgenomen) – f 27 mln positiever geraamd. Hierbij past echter de kanttekening dat de SUO is uitgegaan van een vermindering van het aantal in 1995 bij de omslagregeling aangemelde polissen van 65-plusverzekerden op grond van de Wet Van Otterloo van 185 000. Dit aantal wijkt af van de cijfers, zoals die tot dusverre van de Ziekenfondsraad zijn vernomen. De Ziekenfondsraad schat het aantal instromers in de ziekenfondsverzekering als gevolg van de Wet Van Otterloo op 210 000. Het hier bedoelde verschil kan mogelijkerwijs nadere bijstelling op een later moment van de geraamde opbrengst van de omslagbijdragen noodzakelijk maken.

Met inachtneming van een verwachte geringe daling van de WTZ-premie-opbrengst ter grootte van f 8 mln, wordt thans door de SUO per saldo een op 1994 betrekking hebbende extra toename van de voorziening ad f 84 mln geraamd ten opzichte van het in februari jl. gegeven overzicht (was: f 92 mln; thans: f 176 mln¹). Het cumulatief saldo komt daarmee – inclusief de bovenvermelde stijgingen van f 19 mln (1989–1992) en van f 27 mln (1993) – op een bedrag van f 727 (was f 597 mln). ¹

De in het jaarverslag 1994 opgenomen cijfers met betrekking tot het schadejaar 1994 betreffen slechts een raming. Die cijfers dienen daarom met gepaste voorzichtigheid te worden gehanteerd.

Ik vertrouw er op u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E. Borst-Eilers

---

1 Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

1 In de beantwoording van de kamervragen van de leden Oudkerk en vliegenthart werd de op het jaar 1994 betrekking hebbende stijging van de voorziening geraamd op een bedrag van f 196 mln. Een ander verschil ten opzichte van de in die beantwoording weergegeven cumulatieve stand van de voorziening (f 748 mln) betreft het feit dat in die beantwoording nog geen rekening was gehouden met bijstelling van de bedragen van de voorziening, betrekking hebbend op oudere jaren.