23 900 XV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 1995

nr. 42
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 6 april 1995

1. Inleiding

De Sociale Top te Kopenhagen is op 12 maart j.l. succesvol afgesloten met de aanvaarding van het slotdocument bestaande uit een Verklaring en een Programma van Aktie. Dit document is het resultaat van het werk van het Voorbereidend Comité en van de allerlaatste onderhandelingen en besprekingen in de vijf dagen voorafgaande aan de eigenlijke Top van Staatshoofden en Regeringsleiders op 11 en 12 maart j.l. Over alle nog openstaande punten kon overeenstemming worden bereikt, zodat uiteindelijk ook deze belangrijke elementen, waarop hierna verder wordt ingegaan, op een of andere wijze een plaats hebben gevonden in het document.

Dit document zend ik u bijgaand toe1 , mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking, de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, in aanvulling op de eerder gezonden brieven en het op 1 maart j.l. gehouden algemeen overleg van minister Pronk en mijzelve met de leden van de commissies voor Buitenlandse Zaken en voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

Voorts gaan hierbij de door premier Kok op 11 maart gehouden toespraak en mijn toespraak van 9 maart.1 Onderstaand volgen een aantal kanttekeningen bij het resultaat van de Top. Deze hebben betrekking op:

– de waardering van het slotdocument,

– de relatie hiervan met de Nederlandse inzet,

– de interactie met de Nederlandse NGO's,

– de verhouding tot de komende Vrouwenconferentie en

– de follow-up.

2. De waardering van het slotdocument

Opnieuw moet vooropgesteld worden dat de Sociale Top geen geïsoleerde gebeurtenis is, maar een onderdeel van een reeks mondiale conferenties in VN-verband, waarvan de uitkomsten niet los van elkaar gezien mogen worden. Dit was ook duidelijk te merken tijdens de onderhandelingen, waarin regelmatig werd verwezen naar de resultaten van de Conferentie over Milieu en Ontwikkeling (Rio de Janeiro, 1992), de Wereldconferentie voor Mensenrechten (Wenen, 1993) en de Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling (Cairo, 1994). De Sociale Top zal zelf weer invloed hebben op de in september a.s. in Beijing te houden Vierde Wereldvrouwenconferentie.

De Nederlandse regering is positief gestemd over de resultaten van de Top. Deze mening werd niet alleen gedeeld door het grootste deel van de overige regeringsdelegaties in Kopenhagen, maar ook door het merendeel van de doorgaans zeer kritische niet-gouvernementele organisaties. De Top dient gezien te worden als een belangrijke stap in een proces op langere termijn. Het gedachtengoed van deze Top bevestigt een trend die steeds duidelijker zichtbaar wordt in het denken over internationale betrekkingen waarbij, naast de veiligheid van staten, de veiligheid van mensen als centraal uitgangspunt naar voren komt. Het slotdocument drukt nu de groeiende erkenning uit dat sociale spanningen wel eens de grootste bedreiging voor de vrede en de veiligheid en de wereld zouden kunnen worden. Het feit dat 121 staatshoofden en regeringsleiders naar Kopenhagen kwamen geeft aan dat dit besef tot in de hoogste kringen is doorgedrongen.

De Sociale Top heeft dan ook de centrale plaats van sociale ontwikkeling, als één van de hoofddoelstellingen van de VN, opnieuw bevestigd. Sociale ontwikkeling is voorwaarde èn doel van duurzame economische ontwikkeling. Daarmee heeft dit onderwerp, naar volle tevredenheid van de Nederlandse regering, een permanente plaats gekregen op zowel de nationale als de internationale agenda's.

Als kernboodschap bevatten de Verklaring van Kopenhagen en het bijbehorende Programma van Aktie de noodzaak van een samenhangend en geïntegreerd beleid ter versterking van sociale integratie, vooral van de meer achtergestelde groepen, ter bestrijding van armoede en ter bevordering van productieve werkgelegenheid, alsmede terugdringing van werkloosheid. Tegelijkertijd dient in dit nationale en internationale beleid steeds rekening te worden gehouden met de specifieke problemen en/of de positie van kwetsbare doelgroepen, respectievelijk van minst ontwikkelde landen.

Het slotdocument verstrekt de internationale gemeenschap een aantal richtsnoeren; voor de nationale overheden vormt het een referentiekader en dient het als bron waaruit naar behoefte en omstandigheden geput kan worden voor het opzetten en uitvoeren van beleid naar aanleiding van de aangegane verplichtingen.

De in de Verklaring van de Sociale Top opgenomen tien verplichtingen zijn juridisch niet bindend; dat is ook niet goed mogelijk in een conferentie met 185 deelnemende staten over een onderwerp dat in zijn verschijningsvorm zo buitengewoon divers is. Wel is, mede gezien de hiervoor al vermelde aanwezigheid van zoveel staatshoofden en regeringsleiders, sprake van een morele verplichting. In internationale fora zullen regeringen in de toekomst elkaar aanspreken op hetgeen in Kopenhagen werd afgesproken. Dat gebeurde reeds de eerste week na de Top tijdens de bijeenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken van de Europese Unie en de Rio-groep.

3. Het document in relatie tot de Nederlandse inzet

In de brief van 27 februari j.l. berichtte ik u al dat over veel onderdelen van het slotdocument overeenstemming bestond. Het betrof de economische en politieke randvoorwaarden voor sociale ontwikkeling, de positie van de vrouw, de situatie in Afrika en de structurele aanpassingsprogramma's.

Passages over democratie, mensenrechten en ontwikkeling vonden al hun plaats in het ontwerpdocument. Ook de notie van een zekere mate van overheidsinterventie was onomstreden.

Van de destijds nog ter discussie staande punten kan nu worden gezegd dat deze alle op adequate wijze in het document zijn verwerkt. De aanvaarding van het 20/20-initiatief, waarbij donoren 20% van de middelen voor officiële ontwikkelingssamenwerking besteden aan sociale basisvoorzieningen en de ontvangende landen hetzelfde doen met 20% van hun nationale begroting, wordt door de regering beschouwd als een belangrijk resultaat van de Top, ook al geldt de toezegging voorlopig slechts voor geïnteresseerde landen. Het aantal landen dat bereid is zich hiervoor in te zetten groeit gestaag. De Minister-President heeft in zijn toespraak in Kopenhagen gezegd dat Nederland het 20/20-initiatief ten uitvoering zal brengen, en heeft de VN verzocht met concrete voorstellen te komen.

Voorts heeft de Top een bevestiging te zien gegeven van tendensen naar een duurzame oplossing van de internationale schuldenproblematiek. De afspraken van de Club van Parijs van december 1994, waarbij werd overeengekomen dat verlichting van de bilaterale schulden tot maximaal 67% tot de mogelijkheden behoort, worden onder meer bevestigd. Tevens worden de internationale financiële instituties opgeroepen in specifieke gevallen innovatieve maatregelen ter verlichting van de multilaterale schulden te onderzoeken.

Ten aanzien van teksten over de rol van het gezin en individuele gezinsleden, alsmede over (reproduktieve) gezondheidszorg (speciaal voor vrouwen) kon uiteindelijk overeenstemming worden bereikt door verwijzing naar de op de conferentie in Cairo aangenomen teksten.

Bij het thema werkgelegenheid kon een accoord worden bereikt over de verwijzing naar enkele basis-werknemersrechten, waaronder het verbod op kinderarbeid en dwangarbeid, de vakverenigingsvrijheid, het recht op collectieve onderhandelingen, gelijke beloning en non-discriminatie en het volledig naleven van verdragen van de IAO. Over het zichtbaar maken van de economische relevantie van onbetaalde arbeid kon een compromis worden gesloten door te spreken over het ontwikkelen van methoden om de waarde vast te stellen ter mogelijke opname in rekeningen, los van de Nationale Rekeningen.

Ten aanzien van arbeidsintensieve groei luidt de tekst nu dat patronen van economische groei bevorderd worden die maximale werkgelegenheid creëren.

Over het nieuwe commitment (6) over onderwijs en gezondheid kon overeenstemming worden bereikt op basis van het in de laatste week van de derde PrepCom door G-77, op initiatief van de Latijnsamerikaanse landen, ingediende voorstel en het tegenvoorstel van de EU. De verwijzing naar cultuur staat apart en is beperkt tot de culturele dimensie van ontwikkeling.

Ook de nog openstaande passages inzake de rechten van de mens konden naar tevredenheid worden opgelost. Passages die in een aantal gevallen naleving van mensenrechten clausuleerden door verwijzingen naar de soevereiniteit van staten en naar nationale wetgeving zijn zodanig aangepast dat zij voor de Westerse landen aanvaardbaar werden. In het algemeen kan worden gesteld dat de mensenrechtenparagrafen behoorlijk sterk uit de bus zijn gekomen.

4. Interactie met de Nederlandse NGO's

Van grote betekenis is geweest de inbreng van het Platform Social Summit, waarin meer dan zeventig organisaties en de drie vakverenigingen vertegenwoordigd waren. Het Platform, onder voorzitterschap van mevrouw E. ter Veld, heeft intensief contact gehad met de ambtelijke vertegenwoordigers van de betrokken ministeries in de voorbereidingsfase. Dit heeft ertoe geleid dat diverse voorstellen van het Platform door Nederland in het EU-vooroverleg konden worden ingebracht en zo hun weg vonden naar het slotdocument. De interactie tussen de Nederlandse regeringsdelegatie en de Nederlandse NGO's werd door vele buitenlandse waarnemers gezien als een goed voorbeeld van positieve en effectieve samenwerking tussen overheid en NGO's.

In de Koninkrijksdelegatie naar de Top waren twee plaatsen ingeruimd voor het Platform, één voor de werknemers (FNV), één voor de werkgevers (VNO) en één voor de VNG. Ook tijdens het verblijf in Kopenhagen is dit contact voortgezet in het delegatie-overleg en hebben de bewindspersonen besprekingen gevoerd met vertegenwoordigers van de aanwezige organisaties uit het Platform. Ik heb deze vertegenwoordigers bij die gelegenheid uitgenodigd op korte termijn met mij van gedachten te wisselen over de uitvoering van de Verklaring en het Programma van Aktie.

5. Verhouding tot Vierde Vrouwenconferentie

De betekenis van de Sociale Top voor de Vierde Wereldvrouwenconferentie die van 4 tot 15 september 1995 in Beijing zal plaatsvinden is vooral dat de verworvenheden van de Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling (Cairo, 1994) stevig verankerd zijn in de Verklaring en het Programma van Aktie van de Sociale Top. De verwachting was dat met name een aantal Latijnsamerikaanse en Islamitische landen en de Heilige Stoel de discussies (met name over reproduktieve gezondheid) die in Cairo hadden plaatsgevonden zouden willen herhalen om zo tot zwakkere formuleringen te komen. Dergelijke pogingen zijn inderdaad gedaan. Uiteindelijk kon echter worden vastgehouden aan de bestaande teksten. Overigens tekende een aantal Islamitische landen wel een voorbehoud aan bij de desbetreffende teksten, zoals zij ook in Cairo deden.

Voorts kon tijdens de Sociale Top vooruitgang worden geboekt wat betreft de integratie van de emancipatie-invalshoek op alle beleidsterreinen. In de diverse hoofdstukken van het Programma van Aktie komt de positie van vrouwen steeds uitvoerig aan de orde. Zo zijn er onder meer aanbevelingen opgenomen over het zichtbaar maken van de onbetaalde zorgarbeid, de herverdeling van betaalde en onbetaalde arbeid over mannen en vrouwen, alsmede over het waarborgen van de sociaal-economische rechten van vrouwen. Daarbij is de nadruk gelegd op de belangrijke rol die vrouwen moeten hebben bij het vinden van oplossingen voor sociale en economische vraagstukken. Zo is vastgelegd dat vrouwen op gelijke en gelijkwaardige wijze moeten worden betrokken bij de ontwikkeling van het beleid, het ontwerpen van, de besluitvorming over en de uitvoering van programma's op sociaal en economisch gebied. Anders gezegd: «Kopenhagen» heeft belangrijk materiaal opgeleverd met betrekking tot de «empowerment» van vrouwen.

De Sociale Top van Kopenhagen heeft een belangrijke en positieve rol gespeeld in de voorbereiding van de conferentie in Beijing. De resultaten bieden voor delegaties en NGO's een goed vertrekpunt en stimulans voor de onderhandelingen over het Platform voor Aktie, het document voor Beijing.

6. Follow-up

Hoewel, zoals hiervoor gezegd, het slotdocument van de Top geen juridisch bindende verplichtingen schept, is er wel de politieke wil en de morele verplichting om de aangenomen commitments uit te voeren en onder meer te vertalen in nationaal beleid. Minister Pronk heeft dit al in Kopenhagen gezegd.

Deze vertaling in nationaal beleid zal gestalte moeten krijgen in de beleidsvoornemens, die de betrokken bewindspersonen op hun beleidsterrein formuleren. Zo zal dit voor mijn beleidsterrein zijn neerslag krijgen in belangrijke departementale beleidsnota's, zoals de later dit jaar uit te brengen Sociale Nota 1996.

De bewindspersonen van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben reeds in de recent met uw Kamer besproken Welzijnsnota (1995–1998) aangegeven monitoring- en projectactiviteiten, mede afkomstig uit het veld, te willen ondersteunen. Voorts zal in de beleidsvoorbereiding op een aantal terreinen van de sectoren gezondheid en welzijn nadrukkelijk gebruik worden gemaakt van de integrale actie- benadering welke als uitkomst van de Top wordt voorgesteld.

Met betrekking tot de procedurele kant van de nationale uitvoering ga ik er van uit dat gebruik wordt gemaakt van bestaande gremia en kanalen van overleg en coördinatie tussen de betrokken ministeries, waarbinnen de verdere mogelijkheden van uitvoering dienen te worden geïnventariseerd.

Aangezien, zoals ook het Kopenhaagse document stelt, de uitvoering zeker niet alleen op de schouders van de overheid rust, zal ik ook de contacten met de maatschappelijke organisaties, waaronder de sociale partners, voortzetten, in het bijzonder de hiervoor genoemde gedachtenwisseling met deze organisaties over de uitvoering van de Kopenhaagse afspraken.

Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

A. P. W. Melkert


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven