Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | 23900-XIV nr. 48 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer | Datum brief |
|---|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | 23900-XIV nr. 48 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 18 mei 1995
Ten vervolge op onze brief van 16 maart 1995 (kamerstuk 23 900 XIV nr. 39), waarin wij uiteenzetten langs welke weg wij na het terugnemen van de voornemens «Hendriks-de Zeeuw» met de inrichting van de levensmiddelenwetgeving en -controle willen omgaan, zijn wij thans in staat u verder te informeren over een aantal nadere afspraken over de verantwoordelijkheids- en taakverdeling tussen onze beide ministeries, cq. tussen de diensten die op dit terrein actief zijn. De afspraken betreffen met name de verantwoordelijkheids- en taakverdeling op het gebied van de volks- en diergezondheid ten aanzien van vlees en vleesprodukten.
Verantwoordelijkheids- en taakverdeling
Binnen het gestelde in de brief van 16 maart j. vloeit uit een nadere beschouwing van de verantwoordelijkheidsverdeling tussen de departementen van VWS en van LNV de conclusie voort dat:
– VWS het primaat heeft voor aangelegenheden van de volksgezondheid en de consumentenbescherming;
– LNV het primaat heeft voor diergezondheid en dierenwelzijn (met uitzondering van de wet op de dierproeven) van voor de afzet.
VWS heeft de eerste verantwoordelijkheid voor de volksgezondheidsaspecten van zoönosen.
Het voornemen bestaat de thans bestaande wetgeving op het gebied van levensmiddelenproduktie en -verhandeling te laten beoordelen in het kader van het project «Marktwerking, Deregulering en Wetgeving» van de ministers van EZ en van Justitie. Deze stap zal concreet kunnen bijdragen aan de vereenvoudiging en opschoning van de bestaande voorschriften.
In dit verband bestaat eveneens het voornemen om de wetgeving op veterinair gebied te vereenvoudigen door de volksgezondheidsbepalingen ten aanzien van vlees en vleesprodukten onder te brengen in één wet, te weten in de Vleeskeuringswet (Nieuwe Stijl).
De nieuwe Vleeskeuringswet regelt de volksgezondheidsbepalingen van de vleeskeuring, daaronder begrepen het roodvlees, pluimveevlees, wild en gevogelte. Daarmee vervalt het tot dusver ten aanzien van de meeste vleessoorten in nationale regelgeving gehanteerde onderscheid tussen nationale verhandeling en uitvoer. Dit onderscheid heeft binnen de geharmoniseerde Europese markt zijn betekenis verloren.
De diergezondheidseisen worden, net als nu het geval is, op basis van de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren gesteld.
Voorop staat de gezamenlijkheid waarin de regelgeving tot stand zal komen. Voor de Vleeskeuringswet is VWS primair verantwoordelijk en voor de gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren is LNV primair verantwoordelijk. Ter nadere verduidelijking van de taakverdeling op het vlak van de regelingen rond vleeskeuring geldt het volgende:
– VWS heeft een algemene verantwoordelijkheid om door de hele keten wettelijke, horizontale eisen te formuleren op het vlak van de hygiëne en de gezondheidsbescherming van de consument.
– LNV heeft, vanuit haar verantwoordelijkheid voor de produktiefase, de primaire verantwoordelijkheid om ten aanzien van de produktie van vers vlees de verticale, specifieke, wettelijke eisen te formuleren binnen het gegeven gezondheidskader.
– VWS heeft de primaire verantwoordelijkheid om specifieke wettelijke (volks)gezondheidseisen te formuleren ten aanzien van de produktie en de handel in vleesprodukten.
Over en weer zijn beide departementen bij de totstandkoming van uitvoeringsregelgeving medebetrokken.
Mocht zich een gezondheidsbedreiging in enig opzicht manifesteren, dan kan de minister van VWS, in goed overleg met de minister van LNV, in het kader van de nieuwe vleeskeuringswet steeds de nodige wettelijke initiatieven nemen.
Overigens zal bij een afwijkend regime voor de uitvoer naar derde landen LNV, net als thans het geval is, eisen stellen (ook ten aanzien van vleesprodukten).
De bestaande werkverdeling voor de invoer blijft ongewijzigd.
De Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees
Voor het verzelfstandigingstraject van de RVV geldt dat de RVV een dienst van het ministerie van LNV zal blijven. De RVV voert echter ook taken uit die voortkomen uit wetgeving waarvoor VWS primair verantwoordelijk is. De betrokkenheid van VWS bij de activiteiten en de aansturing van de RVV zal dan ook worden vergroot. Via een gezamenlijke goedkeuring van (bijstellingen van) het jaarplan van de RVV en de instelling van een gezamenlijke LNV/VWS-commissie zal dit gestalte krijgen.
VWS is binnen het bestek van de aan haar toegewezen taken de aangewezen instantie voor de beoordeling van de wijze waarop de RVV zijn taken uitvoert. LNV heeft een vergelijkbare rol binnen het bestek van de aan haar toegewezen taken. In dat kader zullen wij overleg voeren over de normering van het aantal dierenartsen, dat noodzakelijk is voor een adequate uitvoering van de keuringswerkzaamheden.
Met het bedrijfsleven zal overlegd worden op welke wijze de betrokkenheid bij de RVV kan worden vergroot.
Verhouding van het Staatstoezicht en de RVV
Het Staatstoezicht heeft een onafhankelijke positie en kan derhalve geen verantwoordelijkheid dragen voor de aansturing van de RVV. Indien het Staatstoezicht bij de uitvoering van zijn wettelijke taak tekortkomingen, zowel bij bedrijven als bij de RVV, constateert, zal de oplossing van deze tekortkomingen tot stand worden gebracht in gezamenlijk overleg met de RVV.
Bij direct gevaar voor de volksgezondheid zal het Staatstoezicht direct ingrijpen, zo mogelijk via de RVV.
Het Staatstoezicht zal zijn activiteiten concentreren op het repressieve toezicht, i.e. het toezicht om na te gaan of produkten en processen aan de eisen van de wet op het vlak van gezondheids- en consumentenbescherming voldoen.
Het zal niet de taak zijn van het Staatstoezicht om bedrijfserkenningen te verlenen. Deze vorm van preventief toezicht wordt op veterinair gebied door de RVV uitgeoefend.
Verhouding overheid – bedrijfsleven
Na het intrekken van het regeringsstandpunt met betrekking tot het dossier «Hendriks- de Zeeuw» is het nodig de verhouding overheid – bedrijfsleven op het onderhavige terreinen te herijken en met name te bezien welke bijdrage het bedrijfsleven kan bieden om garanties t.a.v. de produktiewijze te geven.
De minister van LNV voert overleg met het bedrijfsleven en hanteert daarbij de volgende, door beide ondertekenaars gedeelde, uitgangspunten.
Op de lange termijn streven wij ernaar om in het overheidstoezicht zoveel mogelijk ruimte te laten voor gecertificeerde zorgsystemen van bedrijven. Wij zullen ons binnen de EU inzetten om zulks in de communautaire regelgeving mogelijk te maken. Tevens handhaven wij het doel om met het bedrijfsleven de toepassing van kwaliteitsborgsystemen te vergroten.
De verantwoordelijkheid die de overheid heeft, verandert door de toepassing van gecertificeerde zorgsystemen echter niet. De intensiteit en de methodiek van de overheidscontrole kan en zal, voorzover communautaire regelgeving hiertoe dan de ruimte biedt, wel worden aangepast.
Het is echter te allen tijde de overheid die de regelgeving verzorgt, verantwoordelijk is voor het toezicht op de juiste uitvoering ervan en de bevoegde controle-instanties aanwijst. Het principe hierbij is dat overheidsdiensten uitvoering geven aan zaken waarvoor de ministers politiek verantwoordelijkheid dragen.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-23900-XIV-48.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.