23 900 XIV
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 1995

nr. 36
MOTIE VAN HET LID VAN DER VLIES C.S.

Voorgesteld 9 februari 1995

De Kamer,

gehoord de beraadslaging;

overwegende, dat de toelaatbaarheid van het bedrijfsmatig houden van pelsdragende roofdieren in onze samenleving reeds lang ter discussie staat op het punt van het welzijn van bedoelde dieren;

overwegende, dat de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren uitgaat van het «nee, tenzij-principe», en dat op grond hiervan deskundig en onafhankelijk advies is gevraagd over genoemd welzijnsaspect, dit met instemming van alle op enigerlei wijze betrokken partijen;

overwegende, dat dit advies, dat inmiddels is uitgebracht, luidt dat de nertsenhouderij qua welzijnsaspect aanvaardbaar is, mits een aantal concreet genoemde verbeteringen wordt aangebracht;

overwegende, dat dit oordeel in het regeringsstandpunt is overgenomen;

overwegende, dat de nertsenfokkers bereid zijn deze verbeteringen aan te brengen en dat deze verbeteringen niet langer dan strikt nodig is op zich moeten laten wachten;

verzoekt de regering, in overleg met de sector daartoe een Plan van Aanpak op te (doen) stellen en dit nog vóór het zomerreces aan de Kamer te overleggen,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van der Vlies

Blauw

Reitsma

Naar boven