Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | 23900-X nr. 98 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1994-1995 | 23900-X nr. 98 |
Vastgesteld 28 juni 1995
De vaste commissie voor Defensie1 heeft over de brief van de staatssecretaris van Defensie over het situatierapport over de studiefase van het project «Pantservoertuig voor vredesoperaties (VN-voertuig)» (kamerstuk 23 900-X, nr. 85) enkele vragen aan de regering voorgelegd.
De regering heeft deze vragen beantwoord bij brief van 28 juni 1995.
Vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.
Waarom zijn de financiële randvoorwaarden voor dit project bijgesteld? In bijlage 4 van de Novemberbrief is het project VN-voertuigen genoemd in het lijstje investeringsprojecten die alleen zouden worden aangetast als de gehele bezuinigingstaakstelling uit het regeerakkoord zou moeten worden uitgevoerd. Betekent deze bezuiniging op de VN-voertuigen dat inmiddels al begonnen is deze projecten bij te stellen, terwijl er nog niet beslist is over de toekenning van de claim van 250 miljoen?
Hoe verhoudt deze bijstelling zich tot de stelling van de minister uit de Novemberbrief dat bezuinigingen op investeringen ten behoeve van vredes-operaties «schadelijke gevolgen zouden hebben voor het vermogen vredesoperaties optimaal uit te voeren en bovendien de risico's voor het personeel te vergroten»?
De genoemde financiële verlaging leidt tot een bijstelling van de kwantitatieve behoefte van 110 voertuigen naar 70. Hierdoor kan slechts één bataljon met het VN-voertuig worden uitgerust.
Waarom is hiertoe besloten? Betekent dit dat de doelstellingen uit de Prioriteitennota ten aanzien van het aantal (vredes-)operaties dat tegelijkertijd kan worden uitgevoerd, niet langer haalbaar zijn? Op basis van welke overwegingen is besloten tot vermindering van het aantal VN-voertuigen? Hebben de ervaringen met VN-operaties de laatste tijd juist niet uitgewezen dat het van groot belang is voldoende personeelsvoertuigen te hebben?
Als slechts één bataljon met deze voertuigen wordt uitgerust, hoe moet een bataljon dat bedoeld is voor aflossing van het uitgezonden bataljon, dan oefenen met het materieel waar ze tijdens de uitzending mee moeten werken?
In de brief wordt expliciet erkend dat een tweede bataljon dat uitgezonden zou worden uitgerust zou kunnen worden met YPR'S. In dezelfde brief wordt echter erkend dat de YPR voor «vredesbewarende operaties en humanitaire hulpverlening minder geschikt» is. Verdient personeel dat uitgezonden is dan niet het beste materieel? Hebben de ervaringen tot dusverre niet uitgewezen dat het van belang is dat wielvoertuigen worden gebruikt bij vredesoperaties?
Kunt U nader ingaan op de overwegingen die hebben geleid tot de bijstelling van de operationele behoefte van 110 naar 70 pantservoertuigen? Gaat het vooral om doelmatigheid of om een lagere behoefteraming op grond van ervaringen te velde?
Zou dit aantal nog op het oorspronkelijke niveau kunnen worden teruggebracht? Zo nee, waarom niet?
De bijstelling van de financiële omvang van het project is het gevolg van een herbezinning op de vraag hoe in de komende planperiode zowel kan worden voldaan aan de behoefte aan pantservoertuigen die specifiek geschikt zijn voor de inzet in crisisbeheersingsoperaties als aan de totale behoefte aan pantservoertuigen op langere termijn. De gewijzigde plannen zijn dus niet alleen gericht op het realiseren van de doelstellingen op korte termijn maar ook op lange termijn.
De volgende aspecten hebben hierbij een rol gespeeld:
– De gevechtswaardeverbetering van de YPR 765 die vanaf 2005 was gepland blijkt niet kosteneffectief te kunnen worden uitgevoerd en zal, zo is de verwachting, niet leiden tot het gewenste resultaat. Daarom wordt nu onderzocht wat de mogelijkheden zijn om de YPR 765 te vervangen; uit internationale studies blijkt dat de nieuwe generatie pantserwielvoertuigen beter geschikt is voor de grote diversiteit aan taken binnen de algemene verdedigingstaak en crisisbeheersing dan pantserrupsvoertuigen. Als de YPR wordt vervangen is de kans dan groot dat deze wordt vervangen door een pantserwielvoertuig;
– Het einde van de levensduur van het VN-voertuig zal globaal samenvallen met de vervanging van de YPR 765, zodat de mogelijkheid voor infanteriebataljons om vanaf 2005 te beschikken over een pantserwielvoertuig dat geschikt is voor alle taken binnen bereik komt;
– uit ervaring tijdens vredebewarende operaties blijkt dat bataljons niet organiek optreden, maar meer als zelfstandige compagniëen.
Tegen deze achtergrond is gekozen voor het neerwaarts bijstellen van de behoefte van 110 naar 70 voertuigen. Met deze 70 voertuigen kan één bataljon worden uitgerust met VN-voertuigen, terwijl een tweede bataljon zich met een compagniesoefenset aan VN-voertuigen kan voorbereiden op een aflossing. Indien tegelijkertijd een tweede bataljon moet worden uitgezonden, kan dit alsnog worden uitgerust met een YPR 765, waarbij dan wel rekening moet worden gehouden met de specifieke eigenschappen van rupsvoertuigen. Over de definitieve behoeftestelling voor de vervanging van de YPR 765 en de financiële consequenties zal ik u naar verwachting begin volgend jaar informeren.
De herbezinning van de behoefte op langere termijn heeft dus geleid tot een kleinere omvang van het project VN-voertuigen in de komende jaren en een aangepaste behoefte op langere termijn. Er is dus geen sprake van een aantasting van het project in verband met de bezuinigingstaakstelling in het regeerakkoord. Evenmin is er sprake van een verminderde politiek inzet de claim van f 250 miljoen gehonoreerd te krijgen. De stelling in de Novemberbrief, dat bezuinigingen op investeringen ten behoeve van vredesoperaties schadelijke gevolgen zouden hebben voor het vermogen vredesoperaties optimaal uit te voeren en bovendien de risico's voor het personeel te vergroten, blijft valide.
In de eerste suppletoire begroting 1995 werd gesteld dat het project VN-voertuigen vertraagd is. In de brief is hierover niet gezegd, terwijl bij de beantwoording van de vragen werd gesteld dat op de redenen van vertraging werd ingegaan in deze brief.
We stellen dus nogmaals de vraag. Waarom is dit project vertraagd? Wat zijn de operationele gevallen? Hoe verhoudt deze vertraging zich tot de prioriteit die zowel minister als Kamer aan dit project hebben toegekend.
De vertraging is voornamelijk het gevolg van voornoemde heroverweging in het kader van de samenvoeging van de korte en lange termijnplanning. Vervolgens is deze samenvoeging meegenomen in de jaarlijkse bijstelling van de plannen.
De YPR 765 zal waarschijnlijk worden vervangen door een pantserwielvoertuig. Het pantserrupsvoertuig YPR 765 paste wellicht beter bij de traditionele taak van verdediging van bondgenootschappelijk gebied. Betekent de keuze voor een pantserwielvoertuig als opvolger van de YPR 765 ook een keuze voor het geven van prioriteit aan de vredesoperaties boven de klassieke NAVO-taak?
Nee, de keuze voor een wielvoertuig betekent geen keuze voor het geven van prioriteit aan vredesoperaties boven de algemene verdedigingstaak. Deze taken liggen namelijk in elkaars verlengde. Een toekomstig wielvoertuig wordt gezien als de optimale oplossing voor het totale spectrum aan potentiële taken.
Hoeveel YPR's 765 zullen worden vervangen door hoeveel pantservoertuigen?
Is een vervanging van de YPR's 765 in te passen in de bestaande financiële ramingen? Zal voor deze maatregel extra geld moeten worden uitgetrokken?
Op dit moment kan nog niet exact worden aangegeven hoeveel pantservoertuigen zullen worden vervangen. Hiernaar vindt onderzoek plaats met steun van FEL/TNO.
Over het project vervanging YPR 765 zult u op de gebruikelijke wijze worden geïnformeerd. De verwachting is dat begin volgend jaar een brief over de behoeftestelling (A-document) zal worden aangeboden. In het situatierapport hierover zullen de financiële aspecten nader worden toegelicht.
Wat betekent de keuze voor de aanschaf van slechts 70 VN-voertuigen als men die afzet tegen bijvoorbeeld de huidige omvang van de Nederlandse deelname aan vredesoperaties (Dutchbat, transporteenheid in Bosnië etc.)?
Wat is de meerwaarde van de beschikbaarheid van 1 bataljon uitgerust met VN-voertuigen als een tweede bataljon voorzien wordt van YPR's, gezien de hoge Nederlandse participatiegraad in VN-operaties, de toenemende noodzaak tot de inzet van pantserrupsvoertuigen en de argumenten voor het VN-voertuig?
Indien Nederland momenteel over 70 VN-voertuigen zou beschikken zou dit flexibiliteit geven om al naar gelang de omstandigheden te kiezen tussen het inzetten van wiel- dan wel rupsvoertuigen. Zo zouden alle eenheden die nu zijn ingezet voor VN-taken en uitgerust met een pantserrupsvoertuig kunnen worden uitgerust met een pantserwielvoertuig.
Kan een en ander worden gezegd over de bewapening van de TPZ 1 Fuchs (kanon, mitrailleur etc.)?
De TPZ 1 Fuchs kan met diverse wapensystemen worden uitgerust. Voor vredebewarende operaties wordt uitgegaan van uitrusting met een zware mitrailleur.
Bij de weergave van de ervaringen met de YPR 765 in voormalig Joegoslavië wordt niet meer gerept van het te intimiderende karakter van een pantserrupsvoertuig. Mag men veronderstellen dat de regering thans minder beducht is robuustere wapensystemen in te zetten bij vredesoperaties?
Het regeringsstandpunt in deze is niet gewijzigd. Zorgvuldig zal worden afgewogen welke middelen in welke omstandigheden zullen worden ingezet.
Wanneer zou de KL de beschikking kunnen krijgen over 70 pantserwielvoertuigen indien deze van Duitsland zouden worden gehuurd? Wanneer zou de KL de beschikking kunnen krijgen over 70 pantserwielvoertuigen indien deze alsnog zouden worden gekocht?
Indien de wielvoertuigen moeten worden gekocht, wordt de instroming medio 1997 voorzien. Indien de TPZ Fuchs van Duitsland kan worden gehuurd is een vroegere instroming mogelijk. Nader overleg hierover met Duitsland vindt nog plaats.
De YPR 765 is van oorsprong een Amerikaans gevechtsvoertuig. Wat zijn de ontwikkelingen m.b.t. vervanging van de YPR in de Verenigde Staten?
De YPR 765 is ontwikkeld op basis van het Amerikaanse M-113 pantservoertuig. De Verenigde Staten hebben zelf de YPR 765 niet ingevoerd maar beschikken over een zwaarder type gevechtsvoertuig. Deze worden niet op korte termijn vervangen.
Doordat maar voor één bataljon VN-voertuigen worden aangeschaft, wordt de indruk gewekt dat de deelname van Nederland aan VN-operaties in de nabije toekomst, wat betreft infanterie-eenheden, wordt gelimiteerd tot één bataljon. Is deze conclusie juist?
Deze conclusie is niet juist. Er kan één bataljon worden ingezet met wielvoertuigen én een ander bataljon met de YPR 765.
Het feit alleen dat een wielvoertuig minder onderhoudsgevoelig is dan een rupsvoertuig mag bij de keuze voor een gevechtsvoertuig niet de doorslag geven. Kan worden aangegeven in welk terrein, en omstandigheden inzet van de opvolger van de YPR is voorzien? Kan hierbij ook expliciet worden ingegaan op het gebruik in het kader van de algemene verdedigingstaak?
Voor de opvolger van het Nederlandse pantservoertuig wordt in het kader van de algemene verdedigingstaak een veel grotere diversiteit aan terreinsoorten voorzien dan voorheen, omdat het voorziene inzetgebied een veel grotere geografische spreiding heeft. Voor taken waarbij zeer grote afstanden worden afgelegd genieten wielvoertuigen van de nieuwe generatie de voorkeur boven rupsvoertuigen. Voor deze en andere taken blijkt een wielvoertuig de optimale oplossing.
Kan de regering nog eens de conclusies aan de Kamer meedelen omtrent de grote verplaatsingen die destijds (diverse legerkorpsoefeningen in de jaren '80) met de YPR-voertuigen zijn uitgevoerd ter voorbereiding op de algemene verdedigingstaak?
Deze verplaatsingen hebben aangetoond dat – met een goede voorbereiding en met de beschikking over voldoende herbevoorrading en herstelcapaciteit – verplaatsingen over de weg naar de toenmalige operatiegebieden mogelijk waren. In het algemeen was echter het beleid bij verplaatsingen over grote afstanden de voertuigen per trein te vervoeren, vanwege de hoge belasting van personeel en materieel.
Waarom is het niet langer noodzakelijk de nu te verwerven VN-voertuigen aan het einde van hun levensduur te vervangen?
Naar verwachting worden YPR 765 rupsvoertuigen vervangen door pantserwielvoertuigen die dan ook voor crisisbeheersingstaken kunnen worden ingezet. Hierdoor behoeft geen specifieke opvolger voor het VN-voertuig aan het einde van de levensduur te worden aangeschaft.
Is het ook mogelijk het Franse VAB NG (6x6) pantservoertuigen van GIAT te huren? Is deze optie voldoende onderzocht?
Het ligt niet voor de hand om voertuigen die nog geproduceerd moeten worden, van de Franse industrie te huren. Het is ook niet aannemelijk dat op basis van een levensduurkostenvergelijking deze optie huren financiële voordelen biedt boven kopen. Van de Duitse overheid zullen – indien mogelijk – reeds in gebruik zijnde TPZ 1 Fuchs voertuigen worden gehuurd.
Wanneer stelt u de Kamer op de hoogte van het resultaat van het overleg m.b.t. de Duitse huur-optie? Andere opties zijn hangende dit overleg niet uitgesloten?
De verwachting is dat na het zomerreces het parlement geïnformeerd wordt over deze mogelijkheid. Pas daarna zullen – indien huren niet mogelijk is – eventuele offertes aan de drie resterende leveranciers worden gevraagd.
Kan nader ingegaan worden op de verbeteringen aan de nieuwe generatie pantserwielvoertuigen, die deze mogelijkerwijze beter geschikt maken voor de vervulling van de grote diversiteit aan taken?
Vooral de ontwikkelingen op het gebied van wielophanging en aandrijving zorgen ervoor dat de terreinwaardigheid van wielvoertuigen aanzienlijk kan worden verhoogd. Tevens kunnen in de toekomst de beschermingseisen worden verhoogd zonder dat dit tot een evenredige gewichtsverhoging leidt. Naast deze verbetering van de terreinvaardigheid hebben wielvoertuigen voordelen op operationeel en financieel gebied. Hierdoor zijn pantserwielvoertuigen beter geschikt voor de inzet bij een grote diversiteit aan taken.
Stapt Frankrijk met de invoering van de VBM volledig af van pantserrupsvoertuigen, met uitzondering van de tanks?
Neen.
Heeft Duitsland reeds besloten haar «Marder» pantserrupsvoertuigen geheel of gedeeltelijk te vervangen door de GTK?
Neen.
Welke voordelen heeft een vroegtijdige Nederlandse betrokkenheid bij het GTK/VBM-project? Zijn er ook nadelen?
Met een betrokkenheid in de beginfase van een project kan invloed worden uitgeoefend op de eisen waaraan – in dit geval het pantserwielvoertuig – zou moeten voldoen. Daarnaast kan de Nederlandse industrie tijdig worden betrokken bij dit project. Tevens kan in genoemde fase optimaal rekening worden gehouden met onderhoud en levensduurkosten. Als nadeel kan worden genoemd dat aan ontwikkelingsprojecten meer risico's zijn verbonden.
Houdt u bij de berekening van het benodigde aantal VN voertuigen rekening met verlies ten gevolge van slijtage, schade, ongelukken, beschietingen, diefstal tijdens VN-operaties?
Ja, hiervoor zijn 4 voertuigen gereserveerd.
Welke overwegingen hebben er in het verleden toe geleid over te stappen van een pantserwielvoertuig naar een pantserrupsvoertuig?
Ten tijde van de vervanging van de YP 408 kon op basis van de toen opgestelde eisen (voor het operationele concept voor de Noordduitse laagvlakte) en de toen beschikbare technologie het best in de behoefte worden voorzien met de aanschaf van de YPR 765. Met deze verwerving werd bovendien binnen de landmacht gestandaardiseerd op één type pantservoertuig, omdat de AMX pantserrupsvoertuigen reeds vervangen waren door YPR 765 pantservoertuigen.
Waar bestond het extra onderhoud aan de YPR's uit? (p.3)
Het extra onderhoud aan de YPR voertuigen bestond o.a. uit herstellen of vervangen van het loopvlak, de schokbrekers, tracks, blokjes op de tracks, sprockets, loopwielen en loopwielarmen.
Kan een pantserrupsvoertuig als de YPR 765 wel vergeleken worden met veel minder gecompliceerde wielvoertuigen als jeeps en vrachtwagens?
Nee, de vergelijking waarover in de brief wordt geschreven, is gebaseerd op een vergelijking met een pantserwielvoertuig.
Noodzaakt de begeleiding van konvooien het meerijden van voertuigen met infanteristen, of kan deze taak eveneens uitgevoerd worden door beveiligingsvoertuigen, zoals DAF MPC?
Deze taak dient te worden uitgevoerd met pantservoertuigen waarmee – indien geen andere mogelijkheid zich voordoet – onder pantser en/of met uitgestegen infanterie vijandelijk vuur kan worden bestreden.
Welke ervaringen heeft Groot-Brittannië, dat in Bosnië zowel pantserrupsvoertuigen («Warrior» en «Scimitar») als pantserwielvoertuigen («Saxon») inzet?
De ervaring van Groot-Brittanië met hun rupsvoertuigen is o.a. dat vooral 's zomers extra slijtage optreedt aan het loopwerk en de tracks. Tevens raken zeer veel leidingen en apparatuur defect door trillingen tijdens het rijden. Over de ervaring van het gebruik met hun wielvoertuig is vernomen dat vooral de ergonomische voordelen van een wielvoertuig t.o.v. een rupsvoertuig significant waren.
Wat zijn de ervaringen met de YPR ten aanzien van de bepantsering en bewapening? Voldoet de zware mitrailleur?
Bekend is dat de bepantsering geen afdoende bescherming biedt tegen anti-tankwapens. Met de zware mitrailleur zijn in Bosnië geen ervaringen opgedaan. De dracht en het kaliber van dit wapen worden toereikend geacht bij de uitvoering van vredebewarende operaties.
De banden van wielvoertuigen zijn kwetsbaar voor klein kaliber vuur. In hoeverre beperkt dit de mobiliteit van dergelijke voertuigen? Wat zijn de ervaringen van bijvoorbeeld Frankrijk en Spanje in Bosnië op dit punt?
Om de mobiliteit van het te verwerven VN-voertuig in relatie tot de kwetsbaarheid voor klein kaliber vuur te verzekeren zullen de wielen worden voorzien van bepantsering en zullen «combat-tires» worden aangeschaft.
Indien per 2005 nieuwe pantserwielvoertuigen worden aangeschaft, is het dan wellicht goedkoper tot dat tijdstip de YPR's te gebruiken in plaats van circa 70 VN voertuigen aan te schaffen? Om welke bedragen gaat het dan?
Hoe lang zullen de VN-voertuigen operationeel blijven indien zij 1) worden gehuurd en 2) nieuw worden gekocht?
Op relatief korte termijn bestaat behoefte aan 70 wielvoertuigen die in VN-verband kunnen worden ingezet. Om doelmatigheidsredenen is deze behoefte van 110 naar 70 verlaagd, zoals uiteengezet in de brief over de resultaten van de studiefase van het onderhavige project. In de huur- en de koopoptie zal het einde van de levensduur, die mede afhankelijk is van de gebruiksintensiteit, naar verwachting variëren tussen 2007 en 2012.
Kan voor de drie resterende opties voor de aanschaf van de VN-voertuigen worden aangegeven hoe zij scoorden ten aanzien van de zes gestelde kwaliteitseisen? Om welke redenen zijn de andere kandidaten afgevallen?
Naast de intiële en levensduurkosten zijn de gestelde kwaliteitseisen van belang bij een eventuele keuze van een nieuw pantserwielvoertuig. Bij de Sisu XA 185 is sprake van een betere bepantsering dan de TPZ 1 Fuchs of VAB. De Piranha, Pandur en Centauro voldoen niet aan de eisen op het gebied van waarnemingsmogelijkheden voor de chauffeur en commandant. De BMR 600, Mamba, Tatrapan, BTR 80 en de TM 215 voldoen niet aan de eisen op het gebied van de toegankelijkheid van het voertuig en/of de omvang/hoogte van het laadcompartiment. De Mamba, Tatrapan en TM 215 voldoen niet aan de eisen op het gebied van bescherming.
Hoe wordt de technische kwaliteit van de Duitse Fuchs ingeschat?
Uit ervaring blijkt dat de TPZ 1 Fuchs een degelijk voertuig is. De technische kwaliteit van de eventueel te huren TPZ 1 Fuchs zal daarom en omdat dit een gespreksonderwerp met Duitsland zal zijn, naar verwachting goed zijn.
Hoe staat het met het Belgische project? Bestaat de mogelijkheid dat België haar project versnelt? Is België geïnteresseerd in het VBM/GTK-project als mogelijke vervanger voor haar pantservoertuigen?
Het Belgische project bevindt zich nog in de behoeftestellingsfase. Er zijn geen aanwijzingen dat België zou willen versnellen of geïnteresseerd is in het GTK/VMB-project.
Samenstelling: Leden: Mateman (CDA), Wolters (CDA), Korthals (VVD), voorzitter, Weisglas (VVD), H. Vos (PvdA), Van den Berg (SGP), Van Traa (PvdA), Van Gelder (PvdA), Zijlstra (PvdA), Hillen (CDA), Valk (PvdA), Sipkes (GroenLinks), Van Hoof (VVD), Hoekema (D66), Bukman (CDA), ondervoorzitter, Leerkes (U55+), De Koning (D66), Voûte-Droste (VVD), Van den Bos (D66), Van Ardenne-van der Hoeven (CDA), Verkerk (VERK), Van Waning (D66), Sterk (PvdA), Van den Doel (VVD) en vacature (CD).
Plv. leden: Terpstra (CDA), Beinema (CDA), Van Rey (VVD), Van Heemskerck Pillis-Duvekot (VVD), Dijksman (PvdA), Van Middelkoop (GPV), Houda (PvdA), Middel (PvdA), Oudkerk (PvdA), Verhagen (CDA), Woltjer (PvdA), Rosenmöller (GroenLinks), Hoogervorst (VVD), Ter Veer (D66), Mulder-van Dam (CDA), Stellingwerf (RPF), De Hoop Scheffer (CDA), Hessing (VVD), Scheltema-de Nie (D66), Van der Hoeven (CDA), Van Wingerden (WING), Roethof (D66), Rehwinkel (PvdA), Keur (VVD) en Marijnissen (SP).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-23900-X-98.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.