23 900 X
Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 1995

nr. 96
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 1995

Met deze brief informeer ik u over de behoeftestelling voor de verbetering van het luchtverdedigingssysteem «Patriot». Voor de bescherming van het luchtruim van het Navo-verdragsgebied in het kader van het «Nato Integrated Air Defence System», alsmede voor inzet in het kader van crisisbeheersingsoperaties, beschikt Nederland over grond–lucht geleide wapensystemen. Ter vervanging van het nucleaire geleide wapensysteem «Nike» is in 1987 bij de Koninklijke luchtmacht het Patriot-systeem geïntroduceerd. Vanaf de aanschaf van dit systeem wordt, door standaardisatie, de interoperabiliteit en samenwerking op logistiek gebied met Navo-partners bevorderd (TK 1983–1984, 18 100 X, nr. 22). Na de introductie in 1987 zijn samen met de overige Patriot-gebruikers verscheidene technische en operationele verbeteringen aan het Pratiot-systeem aangebracht. Dat heeft er onder meer toe geleid dat de Patriot over een beperkte capaciteit tegen «tactical ballistic missiles» beschikt. Deze modificaties zijn onderdeel van het zogeheten «Product Improvement Program» (PIP), zoals omschreven in het situatierapport van 4 mei 1988 (TK 1987–1988, 20 200 X, nr. 39) over wijzigingen aan het Patriot-systeem. In die brief is ook ingegaan op de voorgenomen modificaties in de periode 1989–1996. In deze brief wordt ingegaan op aanpassingen die het Patriot-systeem na 1998, na afloop van de PIP-modificatie zou moeten ondergaan. Het gaat dan om de zogeheten modificatie «Post Deployment Build 5/Sweepdown 5» (PDB-5/SD-5).

Behoefte

De dreiging vanuit de lucht bestaat niet alleen uit vliegtuigen, maar in toenemende mate ook uit «unmanned aerial vehicles», «anti radiation missiles» en kruisvluchtwapens. Het toenemende gebruik van zogeheten «stealth»-technieken en elektronische storingsmaatregelen maakt het steeds moeilijker deze systemen te detecteren en uit te schakelen. Ook bestaat de dreiging in toenemende mate uit «tactical ballistic missiles» (TBM's), zoals in het Golfconflict bleek. Het bereik en de nauwkeurigheid van TBM's nemen vermoedelijk nog toe. De proliferatie van dergelijke wapens is een reëel risico. Het is van belang dat de Patriot ook in de toekomst op effectieve wijze kan worden ingezet tegen deze luchtdreiging.

Delen van het Patriot-systeem die aan slijtage onderhevig zijn, worden regelmatig vervangen. Om de onderhoudskosten terug te dringen, wordt voortdurend nagegaan of het zinvol is vervangende componenten te ontwikkelen met een grotere bedrijfszekerheid. Daardoor kan het aantal storingen worden teruggedrongen, kunnen reparatietijden worden bekort en wordt de operationele inzetbaarheid in de toekomst beter gegarandeerd. Naast operationele zijn er dus ook logistieke en financiële overwegingen om het Patriot-systeem geregeld te verbeteren.

De verbeteringen zullen worden aangebracht aan alle vier de Patriot-systemen waarover Nederland beschikt.

Realisatie

Om in de hiervoor beschreven behoefte te voorzien, is de eerstvolgende modificatie – waarvan TBM-gerelateerde verbeteringen integraal deel uitmaken – voorzien vanaf 1998. Deze modificatie leidt tot de volgende verbeteringen.

Verbeteringen Patriot systeem

Met de modificatie worden het bereik en het onderscheidende vermogen van de radar verbeterd. Hierdoor kunnen doelen eerder worden waargenomen en ook kunnen kleinere doelen worden gedetecteerd. Kruisraketten en andere luchtdoelen die gebruik maken van «stealth»-technieken kunnen effectiever worden bestreden. De gevoeligheid voor elektronische storingsmaatregelen zal verder worden verkleind. Doordat het systeem wordt voorzien van betere en betrouwbaardere componenten, neemt het aantal storingen af en worden de reparatietijden bekort. Dit heeft niet alleen een gunstig effect op de operationele inzetbaarheid maar ook, omdat het gebruik van reservedelen afneemt, op de uitgaven voor de materiële exploitatie.

Daarnaast leidt de modificatie tot een aantal verbeteringen die effectiever opereren mogelijk maken. Zo kan onder bepaalde voorwaarden het afvuren en geleiden van Patriot-raketten ook door een ander, elders opgesteld Patriot-systeem geschieden. De modificatie voorziet ook in een verder verbeterde afstemming van de apparatuur op het bedienend personeel, waardoor een effectievere bevelvoering wordt bereikt. Door gebruik te maken van satellietgegevens wordt de positiebepaling van het eigen Patriot-systeem sterk verbeterd. Hierdoor wordt de nauwkeurigheid bij onderscheppingen vergroot en is het Patriot-systeem na verplaatsing sneller operationeel inzetbaar.

TBM gerelateerde verbeteringen

Een deel van de modificaties draagt bij tot een verbetering van de reeds bestaande verdedigingscapaciteit tegen TBM's. Naast de reeds genoemde operationele verbeteringen wordt het discriminerende vermogen van de radar voor de detectie van TBM's vergroot. Bij het uiteenvallen van TBM's in de lucht kan dan de explosieve lading worden geïdentificeerd en met de huidige Patriot-raket onderschept. Met de PDB-5/SD-5 modificatie kan verder de lanceerpositie van een TBM worden vastgesteld, zodat ook deze kan worden uitgeschakeld.

De verbetering van de bestaande verdedigingscapaciteit tegen TBM's is gebundeld in het «Patriot advanced capability III»-programma (PAC-III). Het totale PAC-III-pakket bestaat uit de PDB-5/SD-5-modificatie en de «extended range interceptor»-raket (ERINT) die op dit moment wordt ontwikkeld. De voorliggende behoefte betreft uitsluitend de PDB-5/SD-5-modificatie. Ook zonder de ERINT resulteert de voorgenomen modificatie van de Nederlandse Patriots in een verbeterde verdedigingscapaciteit tegen TBM's. Met deze modificatie is het bovendien mogelijk de ERINT in een later stadium in het Patriot-systeem te integreren. Voorts maakt de toe te passen software koppeling mogelijk met het «theatre area air defence»-systeem (THAAD), dat momenteel in de Verenigde Staten wordt ontwikkeld. THAAD moet aanvallen van TBM's op grote hoogte kunnen pareren en zo grotere gebieden beveiligen.

Internationale samenwerking

Bij de aanschaf van de Patriot is door de Verenigde Staten, Duitsland en Nederland het voornemen geuit het systeem op gelijke technische standaard te houden. Tot op heden is aan dit voornemen uitvoering gegeven en zijn de Patriot-systemen van deze Navo-landen in hoge mate interoperabel. Op logistiek gebied wordt binnen Navo samengewerkt via NAMSA, onder meer door middel van een gemeenschappelijk configuratiebeheer en het aanhouden van een gemeenschappelijk magazijn. De instandhoudingskosten daarvoor worden gemeenschappelijk gedragen. Dit levert voordelen op bij het onderhouden en aanpassen van de omvangrijke en gecompliceerde programmatuur. Deze operationele en logistieke voordelen kunnen worden behouden door vast te houden aan een gemeenschappelijke configuratie en software. De Verenigde Staten hebben reeds besloten de onderhavige modificatie uit te voeren. Duitsland moet hierover nog een besluit nemen.

Financiële aspecten

De maatregelen in de «Novemberbrief» van 4 november 1994 (kamerstuk 23 900 X, nr. 8) hebben geen invloed op dit project. De projectuitgaven bedragen naar verwachting circa f 75 miljoen. In de plannen van de Koninklijke luchtmacht zijn in de periode 1996–2000 fondsen voor dit project gereserveerd. De uitgaven voor de materiële exploitatie nemen vermoedelijk met een half miljoen gulden per jaar af.

Tot slot

Ik ben voornemens, eventueel na overleg met u, de uitvoering van dit modificatieproject aan de Koninklijke luchtmacht te delegeren.

De Staatssecretaris van Defensie,

J. C. Gmelich Meijling

Naar boven