nr. 55
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 4 juli 1995
In reactie op de brief van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken
(zie bijlage) van 16 juni jl. inzake de stand van zaken bij de onderhandelingen
tussen de Europese Unie en Marokko over een nieuw visserijverdrag, de acties
van Spaanse vissers als gevolg van het uitblijven van een dergelijk akkoord,
de opstelling van de Spaanse autoriteiten ten aanzien van deze onderhandelingen
en ten aanzien van de reeds genoemde acties van Spaanse vissers, alsmede over
de demarches die bilateraal en door de EU in deze kwestie zijn ondernomen,
kan ik U het volgende mededelen.
De onderhandelingen over een nieuwe visserij-overeenkomst tussen de Europese
Unie en Marokko worden namens de EU gevoerd door de Europese Commissie. Sinds
het aflopen van de vorige overeenkomst op 30 april jl. hebben verschillende
onderhandelingsrondes plaatsgevonden, die tot dusver niet tot overeenstemming
hebben geleid. Een datum voor een nieuwe onderhandelingsronde is vooralsnog
niet vastgesteld. Het kernprobleem bij de onderhandelingen schuilt in de mate
van de reductie van de vangstbeperkingen voor de EU. Andere punten die ter
tafel liggen betreffen o.a. administratieve en wetenschappelijke samenwerking,
controles en joint ventures. De Commissie heeft bij verschillende gelegenheden
verslag gedaan van het verloop van de onderhandelingen met Marokko en het
belang onderstreept van spoedige totstandkoming van een voor beide partijen
acceptabele overeenkomst. Nederland deelt dit streven. Ook Europese Raad van
Visserijministers heeft het belang van het tot stand komen van een nieuwe
overeenkomst benadrukt.
Door Spaanse visserij-organisaties is enige tijd geleden een oproep gedaan
om het personenverkeer door Spanje naar Marokko te hinderen. Voorts hebben
bij diverse gelegenheden transporten van goederen hinder ondervonden van acties
van Spaanse vissers. Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de betrokken
Spaanse autoriteiten zijn verontrusting overgebracht, en navraag gedaan naar
de wijze waarop de Spaanse autoriteiten een herhaling van deze
hinder in de toekomst denken te kunnen voorkomen.
De Spaanse regering heeft toegezegd er alles aan te zullen doen de onbelemmerde
doortocht van goederen en personen van en naar Marokko te garanderen. Over
de gerezen problemen wordt nauw overlegd tussen de Spaanse en Marokkaanse
autoriteiten. Voorts heeft tijdens de Europese Raad van Ministers van Justitie
en Binnenlandse Zaken van 20 juni jl. de Spaanse Minister van Justitie de
toezegging van de Spaanse regering bevestigd. Bovendien hebben de Spaanse
visserij-organisaties inmiddels toegezegd de doortocht van personen- en goederenverkeer
niet te zullen belemmeren.
De Nederlandse regering zal de ontwikkelingen met aandacht blijven volgen
en zal, mochten de omstandigheden daartoe onverhoopt aanleiding geven, deze
zaak nogmaals aan de orde stellen bij de Spaanse autoriteiten.
De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,
M. Patijn
BIJLAGE
's-Gravenhage, 16 juni 1995
Aan de Minister van Buitenlandse Zaken
Aan de Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken
Namens de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken moge ik u verzoeken
de Kamer te informeren over:
– de stand van zaken bij de onderhandelingen tussen de EU en Marokko
over een nieuw visserijverdrag;
– de acties van Spaanse vissers gericht tegen het goederen- en personenverkeer
tussen de Unie en Noord-Afrika voor zover dat via Spaanse bodem verloopt om
de Marokkaanse overheid bij deze onderhandelingen onder druk te zetten;
– de opstelling van de Spaanse autoriteiten ten aanzien van de onderhandelingen
en ten aanzien van deze acties van de Spaanse vissers;
– de demarges die bilateraal en via de Unie richting Spaanse regering
genomen zijn c.q. overwogen worden om de vrije doorgang via Spaans grondgebied
van goederen en personen naar Noord-Afrika v.v. te garanderen.
De griffier van de commissie voor Buitenlandse Zaken,
E. C. Janssen