23 817
Balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting

nr. 63
LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 17 januari 2000

De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1 heeft de navolgende vragen over het zevende voortgangsrapport over het Project Uitvoering Brutering ter beantwoording aan de regering voorgelegd.

De regering heeft deze vragen beantwoord bij brief van 14 januari 2000.

De vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.

De voorzitter van de commissie,

Reitsma

De griffier van de commissie,

De Gier

1

In de slotrapportage worden twee uiteindelijke doelen van de operatie genoemd, te weten «betere begrotingsbeheersing» en «verdere verzelfstandiging van de volkshuisvestingssector» (paragraaf 1.1, bladzijde 3). In de verdere rapportage wordt echter niet teruggekomen op de mate waarin deze doelstellingen zijn gerealiseerd. Dat is voor een slotrapportage, waarin een groot rapport wordt afgerond onbevredigend. Kan de staatssecretaris inzicht verschaffen in de precieze doelstellingen die met de operatie werden nagestreefd en in de mate waarin deze doelstellingen zijn gerealiseerd?

Conform afspraak met de Tweede Kamer (vergaderjaar 1995–1996, kamernummer 23 817 nr. 51) betreffen de rapportages over het groot project «Uitvoering Brutering» specifiek de administratieve en financiële uitvoering van het project. Dit om te voorkomen dat deze aspecten van het project lopende de uitvoering onvoldoende aandacht zouden krijgen. De beleidsmatige aspecten, samenhangend met de Wet balansverkorting (zoals de verdere verzelfstandiging van de sociale sector), zijn de afgelopen jaren in diverse aparte nota's aan de Tweede Kamer aan de orde gekomen. Ten aanzien van de betere begrotingsbeheersing wordt opgemerkt dat door de afkoop via de Wet balansverkorting en via de afkoopconvenanten met beleggers en particulieren de begrotingsrisico's, samenhangend met de Dynamische Kostprijsregelingen, in één keer beëindigd zijn. Daarmee is een einde gekomen aan de betrokken «open einde»-regelingen, die grote financiële risico's voor het Rijk met zich mee brachten.

2

Naar aanleiding van het ongegrond verklaren van de beroepschriften inzake het niet ontdynamiseren van kapitaalmarktcomplexen is beroep ingesteld bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg. Het financiële belang van deze zaak bedraagt ongeveer f 1,8 miljard inclusief rente. Het gaat hier om beroepschriften samenhangend met de dynamische kostprijsverplichtingen (dkp) uit de sociale sector. Uit de rapportage valt op te maken dat bij de «afkoop dkp-subsidies beleggers en particulieren» in het afkoopconvenant een bepaling is opgenomen waarin de belegger verplicht werd om bij doorgang van de afkoop een eventueel beroepschrift in te trekken. Waarom is geen voorziening getroffen voor de brutering in de sociale sector?

Een dergelijke voorziening voor de brutering in de sociale sector was niet mogelijk, omdat daar sprake is van een wettelijke opgelegde afkoop en niet een vrijwillige afkoop. Artikel 17 van de Grondwet bepaalt immers dat niemand tegen zijn wil kan worden afgehouden van de rechten die de wet hem toekent. Slechts bij vrijwillige overeenkomsten of vrijwillige deelname aan regelingen kan onderling afgesproken worden dat partijen afzien van verdere juridische beroepsprocedures. Bij de afkoop beleggers maar ook de afkoop NWI's was/is er sprake van een dergelijke vrijwillige overeenkomst. Individuele beleggers hadden de keuze om door te gaan met de juridische procedures of in te gaan op het afkoopvoorstel en daarmee de juridische procedures in te trekken. Individuele sociale verhuurders hadden deze keuze niet. Zij zijn wettelijk verplicht om mee te gaan in de brutering c.q. afkoop. De betrokken sociale verhuurders, die procedures zijn gestart, zijn van mening dat de Wet balansverkorting een onvoldoende vergoeding geeft voor de afkoop van de betrokken subsidieverplichtingen. Zij voeren dan ook procedures tegen de Wet en de Wetteksten zelf, en niet tegen de uitvoeringswijze van de Wet.

P.S.

Het financieel risico uit de betrokken rechtszaken beroepszaken beloopt maximaal ca. 1,8 miljard exclusief rente.

3

Een aantal uitgaven is nog niet gerealiseerd. Kan de staatssecretaris een overzicht geven van de betalingen (uitgaven en ontvangsten) die op dit moment nog openstaan, alsmede een prognose van de termijn waarop deze betalingen zullen worden gerealiseerd.

Ten aanzien van de brutering in de sociale sector waren op het tijdstip waarop de slotrapportage is aangeboden alle definitieve beschikkingen afgegeven. De financiële transakties die daaruit voortvloeien vinden 13 weken na het afgeven van de definitieve beschikkingen plaats.

Inmiddels hebben op 3 november 1999 de volgende transakties plaatsgevonden:

uitgaven 27,591 miljoen (par. 8.3 blz. 21 noot 1 bij tabel)

ontvangsten 15,528 miljoen (par. 8.3 blz. 21 noot 3 bij tabel)

ontvangsten 2,342 miljoen (par. 8.3 blz. 21 noot 3 bij tabel)

ontvangsten 8,897 miljoen (par. 8.3 blz. 21 noot 4 bij tabel).

Resteert 0,224 miljoen (par. 8.3 blz.21 noot 1 bij tabel) waarvan de betaling in januari 2000 zal worden gerealiseerd alsmede een tweetal bestuurscompensaties (par. 3.2 blz. 11 en par. 8.3 blz. 21 noot 2 bij tabel) ter grootte van ca. 10,5 miljoen waarvan naar verwachting de verplichting nog in december 1999 zal worden aangegaan en de daaruit voortvloeiende betaling zo mogelijk nog in december 1999 of anders in januari 2000 zal worden gerealiseerd. Na deze laatstgenoemde transakties heeft de financiële afhandeling van de Wet balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting haar beslag gekregen.

De nog niet gerealiseerde betalingen bij de afkoop DKP subsidies voor beleggers en particulieren betreffen:

3e termijn afkoop 498,603 miljoen (par. 14.3 blz. 32 noot bij tabel)

beroepszaken 1,089 miljoen (par. 12.3 blz. 30 1e en 2e bullet en par. 14.3 blz. 32 noot bij tabel)

fiscale compensatie 3,609 miljoen (verschil tussen verplichtingen en uitgaven in tabel par. 14.3 ).

Totaal 503,301 miljoen.

Van dit totaalbedrag zullen de 3e termijn van het afkoopbedrag en de uitgaven als gevolg van bezwaar- en beroepszaken, gezamenlijk groot 499,692 miljoen, worden uitbetaald in januari 2000.

De nog resterende uitgaven vanwege fiscale compensaties zullen in de loop van het jaar 2000 uitbetaald worden. Dit laatste is afhankelijk van het beschikbaar komen van de definitieve aanslagen vennootschapsbelasting over het jaar 1998.

Voor het beperkte aantal beleggers en particulieren (34 complexen) die niet hebben deelgenomen aan de mogelijkheid tot afkoop (par. 14.3.1 blz. 33 1e bullet en par. 16 blz. 36) zal de jaarlijkse bijdrage conform de voorgaande jaren worden voortgezet. De hoogte van de bijdragen is afhankelijk van de ontwikkeling van de te hanteren parameters zoals rente, huurstijging en stijging exploitatielasten. In de begroting 2000 zijn de verwachte uitgaven opgenomen onder 0.3B niet-actief deel, artikel 03.74 «Bijdragen nieuwbouw en verbetering huurwoningen»

4

In de accountantsmededeling bij de rapportage staat dat de in de rapportage opgenomen cijfermatige informatie een toereikend beeld geeft van de stand van zaken per het moment van de rapportage. Welk deel van de cijfers wordt niet door de rapportage afgedekt. Kan de Staatssecretaris hierin (ter zijner tijd) inzicht geven, en voor een goede afronding van het project, ook deze cijfers van een accountantsmededeling voorzien.

De nog openstaande betalingen en vorderingen zijn voor wat betreft de feitelijk juiste betaling en invordering per het moment van de rapportage nog niet afgedekt. Ook zijn nog een beperkt aantal verwachte toezeggingen gemeld (een tweetal bestuurscompensaties, de uitvoering van een gerechtelijke uitspraak en de uitvoering van een enkel afkoopconvenant) ter grootte van in totaal circa 11,5 miljoen. Ook deze worden niet door deze rapportage afgedekt. De verwachting van de projectorganisatie is dat de betrokken verplichtingen nog in 1999 zullen worden aangegaan (en mogelijk nog in 1999 betaald), zodat deze bij de slotwet over het begrotingsjaar 1999 van een accountantsmededeling kunnen worden voorzien.


XNoot
1

Samenstelling: Leden: Reitsma (CDA), voorzitter, Van Middelkoop (GPV), Witteveen-Hevinga(PvdA), Feenstra (PvdA), Verbugt (VVD), Poppe (SP), Duivesteijn (PvdA), Crone (PvdA), Augusteijn-Esser (D66), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD), ondervoorzitter, Eisses-Timmerman (CDA), Th. A. M. Meijer (CDA), Luchtenveld (VVD), Van Wijmen (CDA), Kortram (PvdA), Van der Knaap (CDA), Ravestein (D66), Van der Steenhoven (GL), Van Gent (GL), Oplaat (VVD), Van der Staaij (SGP), Schoenmakers (PvdA), Waalkens (PvdA) en Udo (VVD).

Plv. leden: Leers (CDA), Stellingwerf (RPF), Dijksma (PvdA), Valk (PvdA), Essers (VVD), De Wit (SP), Van Heemst (PvdA), De Boer (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Van Beek (VVD), Geluk (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Schreijer-Pierik (CDA), Blok (VVD), Biesheuvel (CDA), Bos (PvdA), Van den Akker (CDA), Giskes (D66), M. B. Vos (GL), Halsema (GL), Niederer (VVD), Van 't Riet (D66), Spoelman (PvdA), Hindriks (PvdA) en Snijder-Hazelhoff (VVD).

Naar boven