Kamerstuk
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 23817 nr. 61 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
| Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
|---|---|---|---|
| Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1998-1999 | 23817 nr. 61 |
Vastgesteld 14 mei 1999
De vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer1, heeft de navolgende vragen over het Voortgangsrapport 6 over het Project Uitvoering Brutering ter beantwooring aan de regering voorgelegd.
De regering heeft deze vragen beantwoord bij brief van 11 mei 1999.
De vragen en antwoorden zijn hieronder afgedrukt.
Algemeen: De 6e voortgangsrapportage betreft een rapportage waarin de voortgang over de gehele periode vanaf 1995 t/m 1998 m.b.t. de uitvoering van de Wet balansverkorting is weergegeven. In suppletore wetten en voorgaande voortgangsrapportages is derhalve eerder op een aantal van de onderstaande vragen ingegaan. In veel gevallen zijn de onderstaande antwoorden derhalve samenvattingen van eerdere, over meerdere jaren, verstrekte gegevens en antwoorden.
Project Uitvoering brutering sociale huursector
Waardoor zijn de verschillen in de planning en realisaties van de beschikkingen en betalingen herfinancieringsverliezen te verklaren?
Vooraf was ingeschat dat ca. 700 cliënten in aanmerking zouden komen voor een rentebijdrage herfinancieringsverliezen. Hier was de planning op gebaseerd. Door een gunstiger renteontwikkeling dan ingeschat vielen de herfinancieringsverliezen echter mee. Uiteindelijk hebben 468 cliënten een aanvraag ingediend. Van deze 468 cliënten hebben uiteindelijk 428 de vereiste gegevens verstrekt, 40 hebben hun aanvraag ingetrokken omdat zij zelf tot de conclusie kwamen dat zij niet in aanmerking zouden komen voor een rentebijdrage herfinancieringsverliezen.
De overgebleven 428 cliënten hebben uiteindelijk een beschikking ontvangen.
Hoe groot zijn de financiële consequenties voor de rijksbegroting van de bezwaarschriften inzake de rentebijdrage herfinancieringsverliezen?
De 5 gegrond verklaarde bezwaarschriften rentebijdragen herfinancieringsverliezen met financiële consequenties beliepen een bedrag van f 2 058 000 (inclusief f 551 000 rente). Het ministerie van VROM had in de primaire beschikkingen beslist in afwijking van de opgegeven gegevens van de cliënt in verband met onzekerheden t.a.v. het al dan niet aangetrokken zijn van bepaalde financieringen voor de aflossing van specifieke rijksleningen. Als gevolg van nadere toelichtingen en de verstrekking van nadere gegevens, o.a. door accountants van betrokken cliënten, heeft het ministerie van VROM alsnog in deze 5 gevallen beschikt conform de door de cliënt verstrekte gegevens. Het gegrond verklaren van de bezwaarschriften zelf had géén gevolgen voor de rijksbegroting, omdat de raming van het betrokken begrotingsartikel opgesteld was op basis van de door de cliënten indertijd verstrekte gegevens.
Wat waren de oorspronkelijke en eventueel bijgestelde ramingen die bij het overzicht van de realisaties op bladzijde 17 horen? Wat zijn de verschillen tussen ramingen en realisaties en waaruit zijn die te verklaren?
In het schema op de volgende pagina worden de gegevens weergegeven uit de ontwerpbegroting 1995 en de ontwerpbegroting 1996 m.b.t. het begrotingsjaar 1995 alsmede de feitelijke realisatie en een verklaring op hoofdlijnen van de verschillen. Voor gedetailleerde achtergronden m.b.t. de ontwerpbegroting 1995 en de verschillen met de ontwerpbegroting 1996 wil ik u verwijzen naar de betrokken begrotingen en tussenliggende suppletore wetten, alsmede naar het Rekenkamerrapport Balansverkorting: «Verificatie begrotingsramingen» van 10 februari 1995.
| Artikelnr. | Artikelomschr. | Begroting 95 m.b.t. jaar 95 | Begroting 96 m.b.t. jaar 95 | Realisatie m.b.t. jaar 95 |
|---|---|---|---|---|
| U 03.73.01 | NCW Jaarlijkse Bijdragen | 34 887 045 | 34 510 720 | 34 610 524 |
| – afkoopsommen per 1-1-95 | 33 139 136 | 32 766 800 | 32 817 709 | |
| – rente afkoopsom | 1 864 101 | 1 843 132 | 1 902 847 | |
| – rente reguliere bijdragen | -/- 116 192 | -/- 99 212 | -/- 110 032 | |
| U 03.73.02 | Aanvullende bijdrage DKP-bezit | 1 898 081 | 1 984 376 | 2 005 685 |
| – bijdrage DKP-bezit 1-1-95 | 1 797 060 | 1 878 700 | 1 898 390 | |
| – rente aanv. Bijdrage DKP | 101 021 | 105 676 | 107 295 | |
| U 03.73.04 | Bijdrage WSW | 150 000 | 150 000 | 155 855 |
| M 03.07.01 | Aflossingen rijksleningen | 25 335 323 | 24 465 300 | 24 465 505 |
| – schuldrestanten 1-1-1995 | 25 335 323 | 24 465 300 | 24 465 505 | |
| M03.07.02 | Renteontvangsten balansverkorting | 2 320 217 | 1 911 212 | 1 907 005 |
| – transitorische rente | 903 262 | 878 100 | 877 557 | |
| – renteverrekening reguliere rente | -/- 50 808 | -/- 39 860 | -/- 49 510 | |
| – renteverrekening reguliere aflossingen | -/- 8 156 | -/- 5 328 | -/- 4 253 | |
| – renteverrekening vervroegde aflossing | 0 | -/- 347 266 | -/- 400 261 | |
| – rente over aflossingen ineens | 1 425 111 | 1 376 173 | 1 432 067 | |
| – rente over transitorische rente | 50 808 | 49 393 | 51 405 |
Verklaring van de verschillen op hoofdlijnen:
Het verschil in de afkoopsommen tussen de ontwerpbegroting 1995 en de realisatie wordt bijna volledig veroorzaakt door de DKP-regeling. In deze regeling waren op het moment van opstellen van de ontwerpbegroting 1995 een aantal belangrijke gegevens m.b.t. rentevaste perioden (10 of 20 jaar) t.a.v. complexen uit gunningsjaren vanaf 1983–84 en t.a.v. gereedmeldingen van complexen uit de gunningsjaren 90–91 nog niet bekend. Deze gegevens zijn opgevraagd in een voorafstemming bij de sociale verhuurders, welke voorafstemming in september 1994 werd afgerond. Dit leidde tot een verlaging van de raming bij de ontwerpbegroting 1996 met f 370 miljoen. De realisatie was uiteindelijk weer f 50 miljoen hoger, welke hoofdzakelijk veroorzaakt is door rente-arbitrages van de Nederlandse Bank.
Het verschil in de rente over de afkoopsommen wordt veroorzaakt door een gemiddeld latere uitbetalingsdatum van de afkoopsommen dan vooraf ingeschat.
Aanvullende bijdrage DKP-bezit
Het verschil in de raming tussen de ontwerpbegroting 1995 en de ontwerpbegroting 1996 wordt veroorzaakt doordat op het moment van de ontwerpbegroting 1995 de gegevens uit de voorafstemming met de sociale verhuurders (m.b.t. het percentage DKP-bezit) nog niet bekend waren en een aantal Niet Winstbeogende Instellingen niet waren meegenomen met een hoog percentage DKP-bezit, die voor 1-1-1995 waren toegelaten of waren overgenomen door Toegelaten Instellingen. Het verschil tussen de ontwerpbegroting 1996 en de realisatie wordt weer hoofdzakelijk veroorzaakt door rente-arbitrages van de Nederlandse Bank.
Het verschil in de raming tussen de ontwerpbegroting 1995/1996 en de realisatie wordt veroorzaakt door de uitgekeerde rente van 1-1-95 tot de uitbetaling in juli '95, welke niet in de raming verwerkt was.
Het verschil in de raming tussen de ontwerpbegroting 1995 en de realisatie wordt veroorzaakt door een hoger aantal vervroegde aflossingen voor 1-1-1995 dan medio 1994 geraamd.
Rente-ontvangsten Balansverkorting
De verschillen tussen de ontwerpbegroting 1995 en de ontwerpbegroting 1996 en realisatie worden hier bijna volledig veroorzaakt door de vervroegde aflossingen vóór 1-1-1995 en vooral door de vervroegde aflossingen tussen 1-1-1995 en 1-7-1995 (als anticipatie op de brutering in het 4e kwartaal van 1995).
De omvang van de vervroegde aflossingen tussen 1-1-1995 en 1-7-1995 was op het moment van het opstellen van de ontwerpbegroting 1995 niet in te schatten. Vooruitlopende op de nog plaats te vinden goedkeuring van de Wet balansverkorting (in de Tweede Kamer in april 1995 en in de Eerste Kamer in juni 1995) is door de toegelaten instellingen zwaar geanticipeerd op het doorgaan van de operatie en is voor ca. f 8 miljard aan rijksleningen voortijdig afgelost. Deze aflossingen werden kortlopend tegen lage rentes door de toegelaten instellingen gefinancierd, in afwachting van de te ontvangen afkoopsommen voor de jaarlijkse bijdragen in het laatste kwartaal van 1995. De lagere rente-inkomsten voor het rijk als gevolg van deze eerdere aflossingen werden gecompenseerd doordat de schuldrestanten eerder door het rijk ontvangen werden. Hierdoor hoefde door het Rijk minder rente over de staatsschuld betaald te worden.
Zijn de (gerealiseerde) uitgaven voor de projectbudgetten gelijk aan de verplichtingen?
Waardoor wordt de onderuitputting veroorzaakt?
Over 1995 t/m 1997 zijn de uitgaven gelijk aan de verplichtingen. T.a.v. 1998 is er nog sprake van een beperkte doorloop van opdrachten in 1999.
De onderuitputting wordt veroorzaakt doordat ontwikkelingskosten m.b.t. benodigde automatiseringssystemen lager uitvielen dan begroot en doordat er minder personeel ingehuurd hoefde te worden c.q. minder gebruik gemaakt hoefde te worden van externe adviezen (landsadvocaat, fiscale deskundigheid, e.d.) dan vooraf ingeschat.
Zijn de 1341 cliënt-gemeente-combinaties waarvoor het DGVH vrijwaring heeft verzocht tezamen 100%. Zo niet, welk percentage van het totaal wordt hiermee aangegeven en worden voor de resterende garanties ook vrijwaringen aangevraagd?
In financiële middelen gemeten is nog slechts iets meer dan de helft van het totale bedrag aan (contra)garanties gevrijwaard. Zal naar verwachting ook de andere helft gevrijwaard worden en wat is in concreto de tijdsplanning daarbij?
Nee, de 1341 cliënt-gemeentecombinaties zijn tezamen géén 100%. Een aantal gemeenten hebben te kennen gegeven niet de achtervangovereenkomst met het WSW te willen sluiten. Van deze complexen kan het DGVH derhalve niet gevrijwaard worden. Wel heeft het DGVH in een brief aan deze gemeenten gemeld dat indien er aanspraken komen op deze garanties, het DGVH de betrokken contragaranties niet meer zal honoreren omdat de gemeente niet conform de garantievoorwaarden al het mogelijke heeft gedaan om het verlies voor het rijk te beperken. Ten aanzien van de vrijwaringen m.b.t. de toegelaten instellingen wordt verwacht dat in de komende 1–2 jaar het vrijwaringsproces afgerond kan zijn.
Daarnaast betreft een deel van het garantievolume garanties verstrekt aan niet winst beogende instellingen (NWI's). In het kader van de Regeling Bijdragen Ineens NWI's zullen deze garanties in de komende 3–4 jaar gevrijwaard gaan worden.
De verwachting is dat uiteindelijk circa 90% van het garantievolume over 4 jaar gevrijwaard zal zijn, en dat het rijk over de resterende 10% nauwelijks tot géén risico's meer loopt. Verder betreft het garanties op 20-jarige kapitaalmarktleningen, die in de komende jaren automatisch zullen aflopen.
Project afkoop subsidies beleggers en particulieren
Op bladzijde 28 zijn slechts productiegegevens aangeleverd in plaats van een overzicht van planning en realisatie. Verloopt de uitvoering volgens planning?
De uitvoering van de afkoop subsidies beleggers en particulieren is wat betreft tijdsschema vastgelegd in convenanten. Ondertussen hebben beleggers met een totaal van 99% van de overeengekomen afkoopsom de convenanten ondertekend (per 1 juni 1998 was dit 98%). Deze convenanten zijn conform afspraken uitgevoerd. De uitvoering loopt derhalve volgens planning.
Verder zijn in januari 1999 en worden in april 1999 nog aanbiedingen tot afkoop gedaan voor een klein aantal DKP-complexen aan een aantal toegelaten instellingen en NWI's, welke DKP-complexen niet vielen onder de Wet balansverkorting of onder de regeling bijdragen ineens NWI's. Deze konden conform het gesloten basisconvenant «meeliften» met de beleggersregeling. Ook deze uitvoering verloopt naar verwachting.
Kan er een overzicht gegeven worden van de ramingen en de realisaties per begrotingsartikel en een analyse van eventueel optredende verschillen?
Hieronder is aangeven een overzicht van de stand van de 1e suppletore begroting 1998 (waarin de afkoop beleggers verwerkt is) en de feitelijke realisatie van de aangegane verplichtingen.
| Artikelnummer | Omschrijving | 1e suppletore 1998 | realisatie 31-12-98 |
|---|---|---|---|
| 03.78.01 | Afkoopsom jaarlijkse bijdragen DKP (incl. rente) | 1 449 000 | 1 432 061 |
| 03.78.02 | Bijdrage overdracht ABP-planwoningen | 37 500 | 37 500 |
| 03.78.03 | Vergoedingen belastingsschade en belastingnadeel | 124 000 | 106 659 |
| Totaal | Afkoop beleggers en Particulieren | 1 610 500 | 1 576 220 |
Verklaring van de optredende verschillen
Afkoopsom jaarlijkse bijdragen DKP (f 1 373 miljoen afkoopsom + f 76 miljoen rente)
De uiteindelijke realisatie is lager uitgekomen dan de overeengekomen afkoopsom in het basisconvenant omdat:
– niet alle in aanmerking komende beleggers een afkoopconvenant hebben getekend. Zij hebben gekozen voor een voortzetting van de jaarlijkse bijdragen.
– er voor 1-1-1998 meer woningen waren verkocht dan vooraf geraamd. Daar de afkoopsommen per complex per woning vastlagen op basis van het afgesloten basisconvenant, kwam daardoor de te verplichten afkoopsom op basis van de individueel met beleggers te sluiten afkoopconvenanten lager uit.
Opgemerkt wordt dat in januari 1999 en in april 1999 nog afkoopaanbiedingen gedaan zijn of zullen worden aan de zogeheten meelifters, die nog niet verwerkt zijn in de raming 1998 op dit artikelonderdeel. Afhankelijk van de uiteindelijke deelname van betrokkenen kan hiermee nog een afkoopbedrag gemoeid zijn van maximaal circa f 25 miljoen. Deze mutatie zal in de 1e suppletore wet 1999 opgenomen worden (gedekt door de meevallers op het totale artikel 03.78).
Vergoedingen belastingschade en belastingnadeel
In 1997 is een raming opgesteld van de mogelijk te verstrekken vergoeding voor fiscale nadeelcompensatie en belastingschade. Deze ramingen waren gebaseerd op aannames over de fiscale status van de betrokken beleggers. Op basis van de ingezonden verklaringen van de beleggers bleken minder beleggers VPB-plichtig dan aangenomen. De vergoeding voor de fiscale nadeelcompensatie kwam daarmee circa f 17 miljoen lager uit.
De nu in de realisatie per 1-1-1998 opgenomen f 106 miljoen zal bij 1e suppletore wet 1999 verder verlaagd worden met circa f 25 miljoen. Deze verlaging kent als hoofdoorzaak dat de bij individueel afkoopconvenant aangegane raamverplichting voor de te verstrekken vergoedingen voor belastingschade voor artikel 10 BV's/NV's bij de definitieve berekeningen op basis van de feitelijke fiscale gegevens van de betrokken BV's/NV's lager uitkomen dan vooraf ingeschat.
Samenstelling: Leden: Reitsma (CDA), voorzitter, Van Middelkoop (GPV), Witteveen-Hevinga(PvdA), Feenstra (PvdA), Verbugt (VVD), Poppe (SP), Duivesteijn (PvdA), Crone (PvdA), Augusteijn-Esser (D66), Klein Molekamp (VVD), Hofstra (VVD), ondervoorzitter, Eisses-Timmerman (CDA), Th. A. M. Meijer (CDA), Luchtenveld (VVD), Van Wijmen (CDA), Kortram (PvdA), Van der Knaap (CDA), Ravestein (D66), Van der Steenhoven (GL), Van Gent (GL), Oplaat (VVD), Van der Staaij (SGP), Van Dok-Van Weele (PvdA), Schoenmakers (PvdA), Udo (VVD).
Plv. leden: Leers (CDA), Stellingwerf (RPF), Dijksma (PvdA), Valk (PvdA), Essers (VVD), De Wit (SP), Van Heemst (PvdA), De Boer (PvdA), Scheltema-de Nie (D66), Van Beek (VVD), Geluk (VVD), Visser-van Doorn (CDA), Schreijer-Pierik (CDA), Blok (VVD), Biesheuvel (CDA), Bos (PvdA), Van den Akker (CDA), Giskes (D66), M. B. Vos (GL), Halsema (GL), Niederer (VVD), Van 't Riet (D66), Waalkens (PvdA), Spoelman (PvdA), Voorhoeve (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-23817-61.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.