23 817
Balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting

nr. 44
BRIEF VAN DE ALGEMENE REKENKAMER

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 21 september 1995

Bij deze willen we u op de hoogte stellen van ons besluit een onderzoek uit te voeren naar het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH).

Bij de behandeling van het wetsvoorstel Balansverkorting geldelijke steun volkshuisvesting (Tweede Kamer, vergaderjaar 1994–1995, 23 817) is een aantal moties ingediend inzake het toezicht op de toegelaten instellingen. In de motie nr. 37 (Duivesteijn c.s.) over het financiële toezicht is de regering verzocht in overleg met de Algemene Rekenkamer te komen tot een instelling van een onafhankelijk instituut dat zal worden belast met het financiële toezicht op toegelaten instellingen. In mei 1995 heeft overleg plaatsgevonden tussen de Rekenkamer en de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. In een brief aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal dd. 28 juni 1995 (23 817, nr. 41) reageerde de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer op de moties. Bij deze brief heeft de Rekenkamer overigens nog wel enige kanttekeningen geplaatst.

In ons onderzoek zal worden nagegaan in hoeverre de in het BBSH geregelde toezichtsinstrumenten toereikend zijn om te waarborgen dat de corporaties conform de hun wettelijk opgedragen taken (gaan) handelen en in hoeverre de uitvoering van het toezicht door het Rijk onder het regime van het BBSH doelmatig plaatsvindt. Tevens zal worden nagegaan in hoeverre de door de staatssecretaris voorgestelde beleidsaanscherpingen een bijdrage leveren aan de verbetering van de doelmatigheid van

het toezicht. Daarmee draagt het onderzoek het karakter van een ex ante evaluatie van beleid dat in ontwikkeling is.

Beoogd is het onderzoek medio 1996 af te ronden zodat publikatie net vóór of net na het zomerreces mogelijk is.

Algemene Rekenkamer,

H. E. Koning,

president

T. A. M. Witteveen,

secretaris

Naar boven