23 778
Bepalingen met betrekking tot de educatie en het beroepsonderwijs (Wet educatie en beroepsonderwijs)

nr. 63a
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 14 juli 1997

Op 28 januari jl. heb ik u per brief (23 778, nr. 59) geïnformeerd over de verlenging van de bestaande toelatingsvoorwaarden in het vavo met een jaar, dat wil zeggen tot 1 januari 1998.

De reden van de verlenging was de vrees, ondermeer van de Tweede Kamer, dat bepaalde doelgroepen in de problemen zouden komen. Om meer inzicht in de aard en omvang van de problematiek te kunnen verwerven, heb ik de inspectie verzocht de volgende vragen te onderzoeken:

a. Wat zijn de kenmerken van de betrokken groep deelnemers en wat is de aard van de motieven om voortijdig het reguliere jeugdonderwijs te verlaten?

b. Wat zijn de resultaten van de 16- en 17-jarige leerlingen die in de afgelopen jaren de vavo-route hebben gekozen?

Hierbij doe ik u het rapport van de inspectie n.a.v. dit onderzoek toekomen1. Tevens ontvangt u mijn beleidsreactie op dit rapport.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

Beleidsreactie op het rapport van de inspectie «De 16- en 17-jarigen in het vavo»

Aanleiding

In het Inrichtingsbesluit vavo (1993) werd voor mavo de toegangsleeftijd op 16 jaar gesteld en voor vwo en havo op 18 jaar. De inspectie kon ontheffing verlenen van deze toelatingsleeftijd «als naar het oordeel van de inspectie het dagonderwijs voor de desbetreffende leerling niet passend was».

Met de invoering van de WEB zouden vanaf 1 januari 1997 op grond van de Wet educatie en beroepsonderwijs alleen nog volwassenen vanaf 18 jaar worden toegelaten tot vavo-opleidingen. Het verlenen van dispensatie door de inspectie kwam als mogelijkheid te vervallen.

Naar aanleiding van de door de Tweede Kamer geuite vrees dat daarmee risicogroepen tekort zou worden gedaan, heb ik besloten de bestaande toelaatbaarheidsvoorwaarden te verlengen tot 1 januari 1998. Hierover heb ik de kamer op 28 januari 1997 schriftelijk geïnformeerd.

Tevens heb ik de inspectie verzocht de volgende vragen te onderzoeken:

a. Wat zijn de kenmerken van de betrokken groep deelnemers en wat is de aard van de motieven om voortijdig het reguliere jeugdonderwijs te verlaten?

b. Wat zijn de resultaten van de 16- en 17-jarige leerlingen die in de afgelopen jaren de vavo-route hebben gekozen?

Het rapport van de inspectie d.d. 11 april 1997 geeft inzicht in de deelname, resultaten en motieven van 16- en 17-jarige deelnemers in het vavo in de cursusjaren 94/95, 95/96 en 96/97.

Alle vavo-instellingen hebben aan het onderzoek deelgenomen.

Korte samenvatting van het rapport

Deelname

Het onderzoek wijst uit dat er in de afgelopen drie jaren gemiddeld:

– 2235 mavo-leerlingen van 16 en 17 jaar aan het vavo deelnamen. Dit is ca. 13% van de totale mavo populatie op het vavo. De deelname van jeugdige mavo-leerlingen in het vavo is de afgelopen jaren zowel in aantal als in percentage gestegen; de totale mavo-groep in het vavo wordt daarentegen steeds kleiner.

– 1572 havo/vwo-leerlingen van 16 en 17 jaar aan het vavo deelnamen. Dit is ca. 7% van de totale havo/vwo-populatie op het vavo. De deelname van jeugdige havo/vwo-leerlingen is de afgelopen jaren in percentage gestegen. In aantal was eerst een daling en vervolgens een stijging te zien. Ook de totale havo/vwo groep in het vavo wordt steeds kleiner.

In totaal gaat het jaarlijks om gemiddeld 3807 van de in totaal 39 346 vavo-deelnemers: bijna 10%.

Prestaties

De slaagpercentages van 16- en 17-jarige leerlingen in het vavo zijn over het algemeen beter dan die van de overige vavo leerlingen, maar minder dan die van hun leeftijdgenoten in het jeugdonderwijs.

In het rapport wordt een onderscheid gemaakt tussen aanmelding en slaagpercentage voor volledige examens en voor deelexamens.

– mavo:

Van de 1164 jeugdige mavo-deelnemers die zich gemiddeld over deze periode aanmeldden voor een examen ging 43% op voor het volledige examen en 57% voor een deel van het examen. Van degenen die een volledig examen doen slaagde gemiddeld 65%. Van degenen die een deelexamen doen slaagde 90%.

– havo/vwo:

Van de 996 jeugdige deelnemers die zich gemiddeld over deze periode aanmeldden voor een examen ging 58% op voor een volledig examen en 42% voor een deelexamen. Van degenen die een volledig examen aflegden slaagde gemiddeld 59%. Van degenen die een deelexamen aflegden slaagde in 1995 88% (over latere jaren zijn geen cijfers beschikbaar).

Motieven:

– mavo:

Voor mavo-deelnemers van 16 en 17 jaar was geen dispensatie vereist. Volgens opgave van de scholen waren de belangrijkste motieven voor deelname:

– de leerling is drop out uit het jeugdonderwijs en wil opnieuw de kans om een diploma te behalen benutten (22%);

– de leerling is door persoonlijke omstandigheden het jeugdonderwijs ontgroeid (21%).

Andere veelgenoemde motieven zijn: gezakten die een deelexamen willen doen (10%), twee keer blijven zitten (10%), nevenschakeling naast het beroepsonderwijs (10%), doorstoom vanuit het vbo (9%).

– havo/vwo:

Voor havo/vwo-deelnemers van 16 en 17 jaar die aan het vavo willen deelnemen moet de inspectie dispensatie verlenen. De volgende motieven worden in de dispensatieverzoeken het vaakst genoemd:

– de cursist heeft grote problemen op de jeugdschool, door persoonlijke omstandigheden (42%);

– de cursist is twee keer blijven zitten (16%).

De inspectie onderscheidt bovendien een categorie van leerlingen (32% van de dispensatieverzoeken) waarbij zij deelnemen aan het vavo op 16/17-jarige leeftijd een vanzelfsprekendheid acht: de deelnemer heeft een vavo-diploma en wil een vervolgopleiding in het vavo doen, de deelnemer blijft onderwijs volgen in het jeugdonderwijs en wil aanvullende vakken volgen binnen het vavo, leerlingen die al een jaar of langer niet meer waren ingeschreven in het onderwijs, leerlingen die zijn gezakt en zich willen inschrijven voor een deelpakket en leerlingen die al een diploma hebben, maar nog in andere vakken examen willen doen.

Het rapport geeft geen (systematisch) antwoord op de vraag naar de kenmerken van de leerlingen: meisjes/jongens, allochtoon/autochtoon, wel/niet eerder gediplomeerd.

Advies Onderwijsraad: Tweede Fase Vavo

Op 29 april jl. bracht de Onderwijsraad een advies uit over het vavo (kenmerk: OR 970254/160). Daarin onderschrijft de Raad het principe dat vo-leerlingen binnen het reguliere onderwijs hun opleiding dienen af te ronden. Vanuit dat oogpunt en gezien de toename van de groep overstappers van vo naar vavo, is zij van mening dat substantiële maatregelen gerechtvaardigd zijn, met als tweeledig doel:

– het versterken van het vo in zijn streven het voortijdig schoolverlaten te voorkomen,

– het waarborgen van de functie van tweede kansonderwijs van het vavo.

Het is volgens de Raad denkbaar dat de gemeente, als coördinator van verschillende instrumenten waaronder de Regionale Meld- en Coördinatie-functie, een taak wordt toebedeeld bij het reguleren van de overstapproblematiek.

In eerste instantie moet de aandacht naar de mening van de Raad gericht zijn op terugkeer van de leerling naar de voormalige – of eventueel een andere – school voor voortgezet onderwijs. Denkbaar is ook dat de leerling meer gebaat is bij een vervolgopleiding in het beroepsonderwijs. Pas daarna zou de oplossing in het vavo moeten worden gezocht, met name om alsnog een havo- of vwo- diploma te behalen. Hierbij geeft de Raad overigens niet aan dat deze laatste optie zou moeten gelden voor 16-/17-jarigen.

Vervolgstappen

Uitwerking ten aanzien van 16/17-jarigen in het vavo

Bij het bepalen van de vervolgstappen acht ik het van belang vast te houden aan het uitgangspunt dat de educatie is bedoeld een tweede kans op een diploma mavo, havo of vwo aan volwassenen te bieden. Dit uitgangspunt wordt door de Onderwijsraad nadrukkelijk onderschreven.

Vervolgens acht ik het van belang een zorgvuldig overgangstraject voor de invoering van deze leeftijdsgrens in te zetten. Daarbij spelen de volgende overwegingen een rol:

– Gezien de huidige aanzienlijke toestroom van vo-leerlingen richting het vavo lijkt het vo nu niet volledig toegerust om deze uitvallers binnen het jeugdonderwijs te houden.

– De vernieuwingen in het vo moeten op termijn het jeugdonderwijs beter in staat stellen leerlingen tot (in ieder geval) 18 jaar binnen het onderwijs te houden en een diploma te laten behalen.

– Vanaf 1/8/1998 worden zowel in de eerste als in de tweede fase vo deze vernieuwingen ingevoerd. Deze moeten ertoe leiden dat vanaf 2000 leerlingen door het vo «binnen de boot» gehouden kunnen worden.

– De beleidslijn ten aanzien van de toestroom van vo naar vavo in de vertaling van de profielen tweede fase vo, is dat de overstap vo-vavo door middel van het opwerpen van drempels minder aantrekkelijk gemaakt wordt.

– Voor het vavo vormt de groep 16/17-jarigen met 10% een aanzienlijk deel van de populatie, dit vergt een geleidelijke afbouw.

Het invoeringstraject zal als volgt worden vormgegeven:

a. Per 1 januari 1998 wordt een tijdelijke dispensatiemogelijkheid voor deelname van 16- en 17-jarigen in het vavo gecreëerd.

b. Daartoe wordt in overleg met inspectie en VNG een set van beoordelingscriteria opgesteld, die met name gericht zijn op het creëren van een ontheffingsmogelijkheid voor die leerlingen die anders niet meer aan het onderwijs zouden deelnemen en dus dreigen voortijdig schoolverlater/ risicoleerling te worden.

c. De gemeente is, gezien haar verantwoordelijkheid voor de besteding van de educatie-middelen bij de ROC's en gezien haar verantwoordelijkheid voor het lokaal onderwijsachterstandenbeleid, de aangewezene om te beoordelen of een jeugdige leerling toegelaten moet worden in het vavo.

d. De regeling loopt af op 1 januari 2000. Vanaf die datum kunnen alleen nog deelnemers van 18 jaar en ouder in het vavo instromen. Deelnemers beneden de 18 jaar die voor 1/1/2000 instromen, kunnen hun vavo-traject na 2000 gewoon afronden.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven