23 778
Bepalingen met betrekking tot de educatie en het beroepsonderwijs (Wet educatie en beroepsonderwijs)

nr. 56
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAPPEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Zoetermeer, 6 juni 1996

Het doet mij, mede namens mijn collega van LNV, genoegen u mede te kunnen delen dat, ook dankzij de inspanningen van alle partijen, het proces van invoering van de WEB voorspoedig verloopt. Zoals uit de bijgevoegde versie van het draaiboek1 zal blijken, verlopen vrijwel alle processen op tijd en daar waar een kleine overschrijding van de deadlines werd of wordt voorzien, kunnen, met het licht oprekken van het tijdschema, problemen worden voorkomen.

Om de voortgang te illustreren, onderstaand in steekwoorden de voortgang van enkele grote operaties:

– De derde generatie eindtermen: de ontwerp-eindtermen komen dezer dagen in groten getale binnen vanuit de landelijke organen en dat is, naar het zich laat aanzien, op tijd voor een finale beoordeling voor augustus a.s. De kwalificatiestructuur beroepsonderwijs zal daarmee grotendeels of wellicht zelfs geheel gereed zijn binnen het geplande tijdschema.

– De beoordelingskaders voor de programmeervrijheid voor het cursusjaar 1997–1998, zoals die moeten worden toegepast na 1 oktober 1996, zijn met de landelijke organen en de BVE-Raad in discussie gebracht en het is aannemelijk dat het beleidskader in de BVE-Kamer van 27 juni a.s. kan worden vastgesteld. Dat betekent dat de roc's, die overwegen hun onderwijsaanbod uit te breiden, de interne beoordeling van hun voornemens kunnen toetsen aan de vereisten uit het beleidskader.

– Ook over het toetsingskader voor de toetreding tot het Centraal Register Beroepsopleidingen (Crebo) van exameninstellingen bestaat op hoofdlijnen overeenstemming. Verwacht wordt dat ook dit toetsingskader kan worden vastgesteld in de BVE-Kamer van 27 juni a.s.

– De kaders voor de kwalificatiestructuur educatie zijn eveneens en in overeenstemming met de BVE-Raad vastgesteld. Dat betekent dat de invoering van de kwalificatiestructuur educatie per 1 januari 1997 kan geschieden.

– Ten aanzien van het roc-vormingsproces wordt verwacht dat er rond 1 augustus a.s. ongeveer 35 tot 38 roc's zijn gevormd. Teneinde vakscholen en, in voorkomende gevallen, «de scholen van de laatste richting» (ex artikel 12.3.6 WEB) in de gelegenheid te stellen zo snel mogelijk, nadat aan de formele vereisten is voldaan, hun WEB-status te verlenen, kunnen ruim voor de in de WEB genoemde deadlines beslissingen worden genomen.

– De vormgeving van de overeenkomst van de opleidingen voor verpleging en verzorging (zoals geregeld in artikel 21.3.1, negende lid) is zodanig rond, dat op 26 juni a.s. de belangrijkste beslissingen kunnen worden genomen, waarna aan de verdere implementatie van dat traject kan worden begonnen. Het proces zal meer in detail worden beschreven in een aparte brief die daarover aan de Kamer zal worden gestuurd. In antwoord op uw verzoek van 16 april jl. (kenmerk M-96–24) voor toezending van het deelrapport 1 van de Commissie Kwalificatiestructuur voor het opleidingsstelsel verplegende en verzorgende beroepen, deel ik u mee dat dit rapport u separaat zal worden toegezonden

– De instandhouding van de landelijke expertise van het vormingswerk lijkt geregeld nu er met besturen van de LOVWJ/LAVAS en de LOCV overeenstemming is bereikt over de zelfstandige voortzetting van de beide organisaties zonder verdere bekostiging door de overheid. Ik heb inmiddels geruchten vernomen die erop duiden dat er toch nog problemen zouden bestaan. Op 18 juni heb ik met beide besturen een bijeenkomst belegd om de vaststellingsovereenkomst te tekenen. Ik zal dan ook de gelegenheid hebben om een toelichting te vragen op deze geruchten.

– Met betrekking tot de bekostiging van het beroepsonderwijs is de hoofdlijnennotitie voor de bekostiging na 2000 naar de Kamer gezonden en is er overeenstemming bereikt met de onderwijsinstellingen over de bekostigingssystematiek in de overgangsjaren 1997, 1998 en 1999. Aan de twee overige modellen, dat voor de educatie en dat voor de landelijke organen, wordt thans hard gewerkt. Over het model voor de educatie is het bestuurlijk overleg nagenoeg afgerond, voor het model voor de landelijke organen wacht ik op een voorstel van het COLO dat begin juli wordt verwacht.

Tevens wil ik graag van de gelegenheid gebruik maken om u via deze brief te informeren over de stand van zaken van een aantal moties en relevante onderwerpen, danwel verwijzen naar documenten die ik u reeds over de betreffende onderwerpen heb doen toekomen.

1. Samenhang in de regionale infrastructuur van beroepsonderwijs en scholing (Motie Cornielje)

Mede namens mijn collega's van SZW en EZ heb ik u op 11 maart 1996 per brief geantwoord (23 778, nr. 55).

2. Risicogroepen (Motie Van Gelder/Van Vliet)

Op 19 maart 1996 is de notitie «De gevolgen van de WEB voor de zorg voor risicogroepen» aan de Tweede Kamer gezonden. Deze notitie is opgesteld in overleg met de ministeries van VWS en SZW (24 674, nr. 1).

3. Doelgroepenbeleid roc's (Motie Rabbae)

In de ITS-vernieuwingsmonitor zijn elementen opgenomen die de wijze waarop roc's het doelgroepenbeleid oppakken, monitoren. Onder andere wordt hiermee de regeling doelgroepen geëvalueerd. In de monitor zijn vragen opgenomen over: de aantallen deelnemers uit de specifieke doelgroepen (allochtonen, gehandicapten en vrouwen in de techniek), de taakstelling die de instellingen zichzelf hebben opgelegd en de resultaten daarvan. In 1996 zullen ook de deelnemers met onvoldoende vooropleiding in de monitor worden meegenomen. Eind 1996 zal ik u over de voortgang rapporteren.

4. Arbeidsmarktgerichte leerweg (Motie Cornielje)

Mijn reactie op de motie betreffende de arbeidsmarktgerichte leerweg heb ik u gegeven in de brief van 9 september 1995 aan de Voorzitter van de Tweede Kamer.

5. Positie van vrouwen in het EB-bestel (Motie Van Vliet)

Zoals ik u in ons overleg van 4 juni jl. aangaf, zal ik u op korte termijn nader informeren over de te nemen stappen.

6. Rapport financiële positie instellingen

Het rapport «Financiële positie van BVE-instellingen» heb ik op 30 mei 1996 aan de Tweede Kamer gezonden1. Ik heb inmiddels het Bureau Berenschot verzocht om een nadere analyse van het rapport in het licht van de voorgenomen beleidsontwikkeling.

7. Rapport bekostiging na 2000

Op 26 april 1996 heeft u de notitie «Bekostigingsmodel Beroepsonderwijs 2000» ontvangen (24 400-VIII, nr. 81).

8. Rapport «Weg met wachtlijsten»

Het rapport «Weg met wachtlijsten» is op 6 mei jl. aan de voorzitter van de Tweede Kamer aangeboden2.

9. 850-uren norm voor toekenning studiefinanciering

In een brief dd. 3 april 1996 inzake vooronderzoek van 850-urennorm voor toekenning studiefinanciering bij het MBO (24 400 VIII, nr. 79) heb ik u laten weten hoe ik met deze problematiek om wil gaan. Over de resultaten van het overleg met inspectie en BVE-instellingen zal ik de Kamer medio oktober informeren.

10. Studiefinanciering in het mbo

Op 20 mei 1996 is er een brief aan de Tweede Kamer gezonden over de voornemens inzake de wijzigingen van de studiefinanciering in het mbo (24 724, nr. 2).

11. Deelnemers

Het bestaan van een vertegenwoordiging van deelnemers als volwaardige gesprekspartner in het BVE-veld is een punt dat aandacht verdient. Ik zal nader laten onderzoeken op welke wijze het ontstaan van een «BVE-deelnemersraad», waarmee het overleg over onderwerpen als studeerbaarheid en kwaliteit gevoerd kan worden, gestimuleerd kan worden.

12. Wachtgeldproblematiek

De werkgeversorganisaties in het BVE-veld zijn uitgenodigd voor een rondetafelgesprek over de wachtgeldproblematiek. Onderwerp van gesprek zal zijn op welke wijze betere verbindingen tussen het wachtgeldbeleid en het onderwijskundige beleid, in het licht van de kwaliteit van het onderwijs gemaakt kunnen worden.

13. OKF-operatie

De voortgang van de OKF-operatie (Omkering Kapitaal Financieringsoperatie) zal separaat aan de orde worden gebracht.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,

J. M. M. Ritzen

Implementatie WEB de stand van zaken

Beschrijving periode 1/1/96 tot 1/6/96 per proces

In de eerste helft van 1996 is een flink aantal activiteiten ten behoeve van de implementatie van de WEB verricht. Hieronder volgt per cluster van implementatieprocessen een overzicht van de stand van zaken. Bij het maken van dit overzicht is de indeling die in het draaiboek implementatie WEB wordt gehanteerd, gevolgd.

1. Institutionele vormgeving

Roc-vorming

Op 11 maart 1996 is een bijeenkomst georganiseerd waar gevierd is dat de eerste 24 roc's voor bekostiging in aanmerking zijn gekomen. De behandeling van de aanvragen verloopt voorspoedig. Momenteel zijn nog zes aanvragen om als roc voor bekostiging in aanmerking te komen in behandeling. Er zijn geen aanvragen ingediend voor boven regionale roc's, dat wil zeggen van roc's die onderwijs verzorgen in niet aangrenzende rba-gebieden.

Uitbreiding onderwijsaanbod op een andere locatie

Op grond van het advies van de BVE-procescoördinatie is aan zeven roc's toegestaan een nader omschreven dubbelaanbod secundair beroepsonderwijs te verzorgen. In de fase tot nu toe wordt de minister geadviseerd door de BVE-procescoördinatie over het al dan niet toestaan van uitbreiding van onderwijsaanbod op andere locaties (12.3.1, lid 10) door roc's (dubbelaanbod). De adviescommissie onderwijs-arbeidsmarkt (Acoa) zal deze adviesrol overnemen. Overigens dient nogmaals benadrukt te worden dat er uiterste terughoudendheid betracht zal worden in het toestaan van uitbreiding van het onderwijsaanbod op andere locaties.

Vakinstellingen

Inmiddels is één vakinstelling voor bekostiging in aanmerking gekomen. De aanvragen van vier andere vakinstellingen zijn in behandeling genomen. Tijdens het algemeen overleg met de VKC/OCenW van 18 januari jl. bleek er enige onduidelijkheid te zijn over de 10% bijdrage aan de exploitatiekosten door het bedrijfsleven dat een van de criteria is om als vakinstelling erkend te worden. Aan de VKC/OCenW is inmiddels bij brief van 4 april 1996, kenmerk BVE/B-96008095, meegedeeld dat het percentage van 10 aan de exploitatiekosten door het bedrijfsleven zal worden genuanceerd in Uitleg Mededelingen OCenW. Dit is inmiddels gebeurd in Uitleg Mededelingen OCenW nr. 13 en 14 van 29 mei 1996. In de publikatie «Aanvulling op het indienen van een aanvraag voor de bekostiging als vakinstelling» is de volgende tekst opgenomen: «Dit betreft geen hard criterium, maar dient als richtlijn. Aangetoond moet worden dat er sprake is van een substantiële bijdrage van het bedrijfsleven. Daarbij kan het gaan om een jaarlijkse bijdrage ineens, bestemd voor een bepaalde periode.»

2. Kwalificatiestructuur beroepsonderwijs; Acoa; Crebo (Centraal Register Beroepsopleidingen)

Kwalificatiestructuur beroepsonderwijs

Eind mei/begin juni zijn de eindtermendocumenten, voorzien van een advies van de Acoa, door de landelijke organen aan de minister ter goedkeuring gezonden.

Omdat niet alle landelijke organen in staat zijn gebleken voor 1 mei de eindtermen in te dienen is een algemeen uitstel van een maand – tot 1 juni 1996 – ingevoerd.

BVE-Raad en COLO spreken gezamenlijk over een implementatieplan eindtermen, zoals opgesteld door de VBVE-werkgroep «Implementatie derde generatie eindtermen». Door het COLO worden voorbereidingen getroffen om de eindtermen op de BVE-netsite van Internet te publiceren.

Acoa

Op 20 maart jl. is de Acoa geïnstalleerd, onder voorzitterschap van mw. N. Ginjaar-Maas. De commissie heeft inmiddels haar taken m.b.t. de toetsing van eindtermendocumenten vrijwel afgerond. De Acoa wordt daarbij ondersteund door het CIBB. Het toetsingskader voor de macrodoelmatigheid is ambtelijk gereed en zal op 27 juni a.s. in de BVE-Kamer besproken worden.

Crebo procedure

Op 12 juni a.s. zal in Uitleg Mededelingen OCenW een voorlichtingspublikatie verschijnen waarin alle betrokkenen geïnformeerd worden over de procedure ten behoeve van de vaststelling van het Crebo op 1 december 1996. In grote lijnen wordt weergegeven wat er in de maand augustus gepland is. Tevens wordt in deze publikatie vooruitgewezen naar publikaties in de eerste week van augustus waarin nadere informatie verstrekt zal worden.

De registratieprocedure voor exameninstellingen start met een vooraanmelding. Op deze wijze kan een inventarisatie van potentiële exameninstellingen plaatsvinden, voordat de registratieprocedure in werking treedt. Overigens heeft deze vooraanmelding geen enkele formele status.

Assistentopleidingen

De regeling voor de invoering van assistentopleidingen is gepubliceerd in Uitleg Mededelingen OCenW nr. 8 van 20 maart 1996. 20 van de 24 roc's hebben een aanvraagformulier voor het verzorgen van assistentopleidingen aangevraagd. Van deze 20 roc's hebben 9 inmiddels de aanvraag ingediend. Gemiddeld vragen deze roc's 14 opleidingen aan (waarbij een opleiding die in beide leerwegen aangevraagd wordt dubbel is geteld).

3. Kwalificatiestructuur educatie

De beleidsreactie op het advies van PROVE m.b.t. de kwalificatiestructuur educatie is begin juni aan instellingen en gemeenten gezonden. De beleidsreactie heeft meer tijd genomen dan voorzien was, omdat met instellingen en gemeenten overleg gevoerd is over de toepassing van de «kan»-bepaling bij het vaststellen van eindtermen (artikel 7.3.3, lid 2). Met de BVE-Raad is afgesproken dat, naast de examenprogramma's vavo en eindtermen voor de programma's NT2 I en II, landelijke eindtermen zullen worden vastgesteld voor Nederlands als moedertaal, Maatschappij-oriëntatie, Engels en rekenen voor zover het de niveaus betreft die in het PROVE-advies worden aangeduid met niveau 2 en 3. Voor de opleidingen NT2 zal nog overleg met deskundigen plaatsvinden. Voor de overige opleidingen stellen de onderwijsinstellingen zelf eindtermen vast.

4. Kwaliteit

Interne kwaliteitszorg

Met vertegenwoordigers van de onderwijsinstellingen en de inspectie is overlegd over de inhoud en vormgeving van de regeling kwaliteitsverslag voor de onderwijsinstellingen. Dit heeft uiteindelijk geleid tot een conceptregeling waarin alle betrokken partijen zich kunnen vinden. De publikatie van de regeling is met twee maanden verschoven naar juli 1996. In de BVE-Kamer is afgesproken dat onderwijsinstellingen die op 1 augustus 1996 volgens de WEB voor bekostiging in aanmerking komen het kwaliteitsverslag voor de eerste maal indienen op 1 mei 1997. Alle overige instellingen dienen voor de eerste maal per 1 mei 1998 het kwaliteitsverslag in.

Om de implementatie van kwaliteitszorgsystemen op de BVE-instellingen kracht bij te zetten, wordt op dit moment in gezamenlijkheid met BVE-Raad en inspectie van het onderwijs, gewerkt aan de opzet van regionale bijeenkomsten over interne kwaliteitszorg.

Externe legitimering van de examinering

Op 28 maart 1996 heeft een werkconferentie over de rol van exameninstellingen – georganiseerd door het Ministerie van OCenW – plaatsgehad. Tijdens deze goed bezochte werkconferentie werden betrokkenen in staat gesteld om mee te denken over de wijze waarop exameninstellingen de externe legitimering vorm zouden kunnen geven en heeft gezamenlijke gedachtenvorming plaatsgevonden over de kwaliteitscriteria die gelden voor toetreding van exameninstellingen tot het Crebo.

5. Bekostiging

Beroepsonderwijs

Met de onderwijsinstellingen is overeenstemming bereikt over de bekostigingssystematiek in de overgangsjaren 1997, 1998 en 1999. Voor wat betreft de bekostiging na 2000, is de hoofdlijnennotitie «Bekostigingsmodel beroepsonderwijs 2000» aan de Tweede Kamer gezonden.

Educatie

Het bestuurlijk overleg tussen OCenW, VNG en de onderwijsinstellingen over de bekostiging van de educatie is vrijwel afgerond.

Landelijke organen

Naar verwachting dienen de landelijke organen op 7 juli 1996 hun voorstellen voor de bekostigings amvb landelijke organen in.

6. Informatieverkeer

De lijst van uit te wisselen gegevens (onderdeel deelnemers beroepsonderwijs) en bijbehorend implementatieconvenant zijn geaccordeerd in de BVE-Kamer. Het overleg over de gegevens educatie, landelijke organen beroepsonderwijs en gegevens personeel, financiën en huisvesting gaat een dezer weken van start. Het overleg moet uitmonden in regelgeving rondom de jaarwisseling, zodat implementatie kan geschieden in het schooljaar 1997/98.

7. De deelnemer

Eind juni wordt een werkconferentie over de Onderwijsovereenkomst gepland. Hiermee wil OCenW het gesprek tussen de verschillende belanghebbende partijen initiëren en stimuleren. OCenW heeft niet de taak hiervoor modellen voor te schrijven. Wel dient voorkomen te worden dat iedereen opnieuw het wiel gaat uitvinden: Doel is gezamenlijke gedachtenvorming en inventarisatie van oplossingsrichtingen voor de gesignaleerde knelpunten. De werkconferentie zal worden voorbereid gezamenlijk met de VNG, de BVE-raad, het LAKS, het COLO en vertegenwoordigers van de deelnemers uit het BVE-veld. Voor de werkconferentie zullen behalve vertegenwoordigers van deze organisaties ook andere relevante partijen worden uitgenodigd, zoals het platform medezeggenschapsraden.

8. Herpositionering ondersteuning

AOB's

Met het GBOB (vertegenwoordiging van AOB's) is overleg gaande over de wijze waarop de gefaseerde omzetting van aanbodfinanciering naar het eindperspectief van volledige vraagsturing in een regeling wordt omgezet. Voor 1 juli zal de regeling gepubliceerd worden die voorziet in de systematiek vanaf 1 januari 1997.

Regionale ondersteuning

Er wordt inmiddels gewerkt aan de amvb die de overgang voor personeel naar roc's regelt. Het overleg met LOVE hierover is naar volle tevredenheid afgerond.

LOCV/LOVWJ

Het Ministerie van OCenW heeft met de besturen van de LOVWJ/LAVAS en de LOCV in principe overeenstemming bereikt over de zelfstandige voortzetting van de beide organisaties zonder verdere bekostiging door de overheid. Hiermee zal de instandhouding van de landelijke expertise van het vormingswerk geregeld worden.

9. Opleidingsstelsel verpleging en verzorging

De invoering van het nieuwe stelsel voor opleidingen in de verplegende en verzorgende beroepen is te onderscheiden in twee grootschalige operaties:

1. integratie van het inservice onderwijs met regionale opleidingscentra;

2. invoering van een nieuwe kwalificatiestructuur voor verplegende en verzorgende beroepen

ad 1. Op 29 mei 1996 is tijdens het convenantsoverleg tussen de Ministers van VWS en OCenW en de voorzitter van de NZf besloten om definitief te kiezen voor de overkomst van het inservice onderwijs naar de instellingen onder het regime van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Op 26 juni zullen de partijen een convenant ondertekenen waarin de nadere condities voor de overdracht geregeld worden. Thema's die in ieder geval aan de orde komen zijn huisvesting, arbeidsvoorwaardelijke aspecten en condities voor integratie.

ad 2. De Commissie Kwalificatiestructuur (Commissie Van Londen) heeft als taak meegekregen om de nieuwe kwalificatiestructuur voor de verplegende en verzorgende beroepen vorm te geven. Na een deelrapportage in april 1996, die onder meer als input diende voor discussie over de uiteindelijke vormgeving, is de Commissie nu zo ver gevorderd dat de eindtermen voor de opleidingen, voorzien van een advies van de Acoa aan de minister kunnen worden aangeboden.

10. Taken landelijke organen/taken onderwijsinstellingen

Met de landelijke organen en de onderwijsinstellingen is in het kader van de SPIN (Sonderingsgroep Proces INvoering), maar ook daarbuiten, gesproken over:

– externe legitimering (nadere begripsbepaling gezamenlijk met COLO en de BVE-Raad, uitwerking in het kader van de invoering van de assistentopleidingen);

– bewaking volume beroepspraktijkvormingsplaatsen (i.h.k.v. de assistentopleidingen het volume per regio vaststellen);

– vormgeving van bpv- en onderwijsovereenkomst (zie ook werkconferentie onderwijscontract);

– implementatie eindtermen (samen met scholen worden implementatieplannen opgesteld. Begin juli zal de Kwalificatiestructuur voor het secundair beroepsonderwijs op Internet beschikbaar zijn).

Buiten het directe WEB-kader om is een belangrijke taak van de landelijke organen gelegen in de stimulering van de beroepsbegeleidende leerweg (voormalig leerlingwezen) in het kader van de lastenverlichting leerlingwezen.

11. Communicatie van de implementatie WEB

Teneinde alle relevante partijen te informeren en te betrekken bij de implementatie van de WEB ontplooit het ministerie van OCenW diverse activiteiten:

– Publikatie van informatiebrochures over de implementatie van de WEB.

Op 11 maart jl. werden gepubliceerd:

1. De Wet educatie en beroepsonderwijs in hoofdlijnen;

2. De wettekst;

3. De aanpak van de implementatie;

5. Regionale opleidingencentra en overige instellingen;

6. De kwalificatiestructuur beroepsonderwijs.

Voor de zomer staat publikatie gepland van:

– Termen en definities;

– De rol van de gemeenten;

– Kwaliteitszorg;

– Particulier onderwijs.

Tevens wordt gewerkt aan een Engelstalige en Duitstalige versie «De Wet educatie en beroepsonderwijs in hoofdlijnen».

– Organisatie van werkconferenties e.d. over actuele onderwerpen. Op 28 maart jl. is een werkconferentie georganiseerd over de rol van exameninstellingen onder de WEB. Momenteel worden voorbereidingen getroffen voor een werkconferentie over de rol van de Acoa en een rondetafelgesprek over het onderwijscontract.

– Het BVE-plantsoen op internet zal ruime aandacht besteden aan alle aspecten van de implementatie van de WEB.


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

XNoot
1

Zie lijst van ingekomen stukken van 4 juni 1996 Handelingen II nr. 32, vergaderjaar 1995–1996.

XNoot
2

Zie lijst van ingekomen stukken van 14 mei 1996 Handelingen II nr. 29, vergaderjaar 1995–1996.

Naar boven