23 761
Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering in verband met opneming daarin van bepalingen voor de registratie van een samenleving

nr. 8
TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 8 juli 1996

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

In het opschrift worden de woorden «de registratie van een samenleving» vervangen door: het geregistreerd partnerschap.

B

In de considerans worden de woorden «registratie van een samenleving» vervangen door: geregistreerd partnerschap.

C

Artikel I komt als volgt te luiden:

ARTIKEL I

In Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek wordt na Titel 5 een nieuwe Titel 5a ingevoegd, die luidt:

TITEL 5A. HET GEREGISTREERD PARTNERSCHAP

Artikel 80a

1. Nederlanders, en onderdanen van een andere lidstaat van de Europese Unie die beschikken over een geldige verblijfstitel, kunnen hun partnerschap laten registreren, indien voldaan wordt aan de aan een geregistreerd partnerschap gestelde eisen.

2. Indien een van beide of beide personen die een geregistreerd partnerschap wensen aan te gaan, de Nederlandse nationaliteit of de nationaliteit van een andere lid-staat van de Europese Unie niet bezit, kunnen zij een geregistreerd partnerschap aangaan onder de voorwaarde dat degene of degenen die de Nederlandse nationaliteit of de nationaliteit van een andere lid-staat van de Europese Unie niet bezit, een rechtsgeldige verblijfstitel heeft en ook overigens wordt voldaan aan de aan een geregistreerd partnerschap gestelde eisen.

3. Een persoon kan tegelijkertijd slechts met één andere persoon een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan.

4. Zij die een geregistreerd partnerschap aangaan, mogen niet tegelijkertijd gehuwd zijn.

5. Registratie van partnerschap geschiedt bij een akte van registratie van partnerschap opgemaakt door een ambtenaar van de burgerlijke stand.

6. Zij die een geregistreerd partnerschap willen aangaan, moeten daarvan onder overlegging van gegevens omtrent hun burgerlijke staat, en indien zij eerder een partnerschap hadden laten registreren of gehuwd zijn geweest, met vermelding van de namen van de vroegere partner dan wel van de namen van de vroegere echtgenoot, aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de woonplaats van één der partijen. Nederlanders die buiten Nederland woonplaats hebben en die in Nederland bij akte van de burgerlijke stand hun partnerschap willen laten registreren, doen aangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand te 's-Gravenhage. De artikelen 43, tweede tot en met vierde lid, en 46 zijn van overeenkomstige toepassing.

7. Een partnerschapsregistratie kan worden gestuit, indien partijen niet de vereisten in zich verenigen om de registratie aan te gaan. Op een stuiting zijn de artikelen 51, 52, 53, tweede lid, en 54 tot en met 56 van overeenkomstige toepassing. Het openbaar ministerie is verplicht een partnerschapsregistratie te stuiten, indien het met een der in de artikelen 31, eerste en derde lid, 32, 41 en in het tweede en derde lid van dit artikel omschreven beletselen bekend is. Indien aan de ambtenaar van de burgerlijke stand een van de in de vorige zin genoemde beletselen bekend is, mag hij niet tot een aangifte of registratie meewerken, ook al zou geen stuiting hebben plaatsgehad.

8. Ter zake van de partnerschapsregistratie zijn de artikelen 31, eerste en derde lid, 32, 35 tot en met 39, 41, 44, eerste lid, onderdelen a tot en met h en j, 45 tot en met 49, en 62 tot en met 66 van overeenkomstige toepassing.

9. Op de nietigverklaring van een partnerschapsregistratie zijn van overeenkomstige toepassing de artikelen 69 tot en met 71, 72, onderdeel b, 73, 74, met uitzondering van de grond betreffende de zwangerschap, 75 tot en met 77, eerste lid en tweede lid, onderdelen b en c.

10. Op het bewijs van het bestaan van de partnerschapsregistratie zijn de artikelen 78 en 79 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 80b

Op een geregistreerd partnerschap zijn de titels 6, 7 en 8 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 80c

Het geregistreerd partnerschap eindigt:

a. door de dood;

b. door vermissing van één der partners en een daarop gevolgd nieuw geregistreerd partnerschap of huwelijk van de andere partner, overeenkomstig de bepalingen van de tweede afdeling van de achttiende titel;

c. met wederzijds goedvinden door overlegging aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van een door beide partners en een of meer advocaten of notarissen ondertekende en gedateerde verklaring waaruit blijkt dat en op welk tijdstip de partners omtrent de beëindiging van het geregistreerd partnerschap een overeenkomst hebben gesloten.

d. door ontbinding op verzoek van één der partners.

Artikel 80d

1. De in artikel 80c, onder c, bedoelde overeenkomst betreft ten minste de verklaring van beide partners dat hun geregistreerd partnerschap duurzaam ontwricht is en dat zij het willen beëindigen. Voorts betreft de overeenkomst, evenwel niet op straffe van nietigheid:

a. de uitkering tot levensonderhoud ten behoeve van de geregistreerde partner die niet voldoende inkomsten tot zijn levensonderhoud heeft, noch zich in redelijkheid kan verwerven;

b. wie van de geregistreerde partners huurder van de woonruimte die hen tot hoofdverblijf dient, zal zijn of wie van de geregistreerde partners gedurende een bij de overeenkomst te bepalen termijn het gebruik zal hebben van de woning en de inboedel die een van hen of hen beiden toebehoren dan wel ten gebruike toekomen;

c. de verdeling van enige gemeenschap waarin de partners de registratie zijn aangegaan dan wel de verrekening die bij voorwaarden als bedoeld in titel 8 is overeengekomen;

d. de verevening of verrekening van pensioenrechten.

2. Op een beëindiging van het geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden zijn de artikelen 159, 159a, 163, derde lid, en 164 van overeenkomstige toepassing.

3. De verklaring, bedoeld in artikel 80c, onder c, wordt slechts ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, indien zij de ambtenaar van de burgerlijke stand uiterlijk drie maanden na het sluiten van de overeenkomst heeft bereikt.

Artikel 80e

1. Op een ontbinding van een geregistreerd partnerschap als bedoeld in artikel 80c, onder d, zijn de artikelen 153, 157 tot en met 160, 164 en 165 van overeenkomstige toepassing.

2. De ontbinding komt tot stand door inschrijving van een rechterlijke uitspraak op verzoek van partijen of van één van hen in de registers van de burgerlijke stand. Artikel 163, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

3. Indien de partijen wier geregistreerd partnerschap is beëindigd, opnieuw een geregistreerd partnerschap met elkaar aangaan dan wel met elkaar in het huwelijk treden, herleven alle gevolgen van het geregistreerd partnerschap van rechtswege alsof er geen beëindiging had plaats gehad.

Nochtans wordt de geldigheid van rechtshandelingen die tussen de inschrijving van de beëindiging en de nieuwe registratie of het huwelijk zijn verricht, beoordeeld naar het tijdstip van de handeling. Op het maken of wijzigen van de voorwaarden, bedoeld in titel 8, vóór het aangaan van de nieuwe registratie of het huwelijk vindt artikel 119 overeenkomstige toepassing.

D

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

a. Voorafgaand aan onderdeel A worden twee nieuwe onderdelen AA en AB opgenomen, die luiden:

AA

Artikel 3, tweede lid komt te luiden:

2. Door huwelijk of door geregistreerd partnerschap ontstaat tussen de ene echtgenoot dan wel de ene geregistreerde partner en een bloedverwant van de andere echtgenoot dan wel de andere geregistreerde partner aanverwantschap in dezelfde graad als er bloedverwantschap bestaat tussen de andere echtgenoot dan wel de andere geregistreerde partner en diens bloedverwant.

AB

Artikel 9 komt te luiden:

Artikel 9

1. Een vrouw die gehuwd is of die gehuwd is geweest dan wel wier partnerschap geregistreerd is of is geweest en die niet is getrouwd na beëindiging van de registratie of is hertrouwd dan wel niet een geregistreerd partnerschap is aangegaan na beëindiging van het huwelijk of opnieuw is aangegaan, is steeds bevoegd de geslachtsnaam van haar man of van haar geregistreerde partner te voeren of aan de hare te doen voorafgaan dan wel die te doen volgen op haar eigen geslachtsnaam.

2. Indien het huwelijk door echtscheiding is ontbonden en daaruit geen afstammelingen in leven zijn dan wel indien het geregistreerd partnerschap op de wijze bedoeld in artikel 80c, onder c of d, is beëindigd, kan de rechtbank, wanneer daartoe gegronde redenen bestaan, op verzoek van de man of de gewezen geregistreerde partner aan de vrouw de haar in het eerste lid toegekende bevoegdheid ontnemen.

3. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de man die gehuwd is of gehuwd is geweest dan wel wiens partnerschap geregistreerd is of is geweest en die niet is getrouwd na beëindiging van de registratie of is hertrouwd dan wel niet een geregistreerd partnerschap is aangegaan na beëindiging van het huwelijk of opnieuw is aangegaan.

b. Onderdeel A wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1 wordt «geregistreerde samenlevingen» vervangen door: geregistreerde partnerschappen.

2. Onderdeel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1 wordt «een geregistreerde samenleving» vervangen door: een geregistreerd partnerschap.

2. In onderdeel 2 wordt telkens «een geregistreerde samenleving» vervangen door: een geregistreerd partnerschap. Voorts wordt «of hen die hun samenleving geregistreerd hadden: vervangen door: of geregistreerde partners.

3. In onderdeel 3 wordt «een geregistreerde samenleving» vervangen door: een geregistreerd partnerschap.

3. Onderdeel 3 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen 1 en 2 wordt telkens «een geregistreerde samenleving» vervangen door: een geregistreerd partnerschap.

2. In onderdeel 2 wordt «de akte van registratie van een samenleving» vervangen door: de akte van registratie van een partnerschap.

3. In onderdeel 3 wordt «van een registratie van een samenleving» vervangen door: van een registratie van een partnerschap.

4. Onderdeel 4 vervalt.

5. In onderdeel 5 wordt «of de registratie van een samenleving» vervangen door: of het geregistreerd partnerschap.

6. Onderdeel 6 vervalt.

c. In onderdeel B wordt in artikel 42 «een samenleving hebben geregistreerd» vervangen door: een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan.

d. In onderdeel D wordt «de eerder geregistreerde samenleving» vervangen door: het eerdere geregistreerd partnerschap.

e. Onderdeel E komt te luiden:

E

Artikel 52 komt te luiden:

Artikel 52

Hij die met een der partijen door huwelijk verbonden is dan wel met een der partijen een geregistreerd partnerschap is aangegaan, kan op grond van het bestaan van dat huwelijk of dat geregistreerd partnerschap een nieuw aan te gaan huwelijk stuiten.

f. In onderdeel F wordt «een eerder geregistreerde samenleving» vervangen door: een eerder geregistreerd partnerschap.

g. In onderdeel G wordt «of een eerder geregistreerde samenleving» vervangen door: of een eerder geregistreerd partnerschap.

h. In onderdeel H wordt «van een samenleving» vervangen door: van een partnerschap.

i. Onderdeel I komt te luiden:

I

In artikel 160 worden de woorden «eindigt wanneer deze opnieuw in het huwelijk treedt dan wel is gaan samenleven met een ander als waren zij gehuwd» vervangen door: eindigt wanneer deze opnieuw in het huwelijk treedt, een geregistreerd partnerschap aangaat dan wel is gaan samenleven met een ander als waren zij gehuwd of als hadden zij hun partnerschap laten registreren.

j. Na onderdeel I wordt een nieuw onderdeel IA ingevoegd, dat luidt:

IA

Artikel 166 komt te luiden:

Artikel 166

Indien de gescheiden echtgenoten met elkander hertrouwen of een geregistreerd partnerschap aangaan, herleven alle gevolgen van het huwelijk van rechtswege, alsof er geen echtscheiding had plaats gehad. Nochtans wordt de geldigheid van rechtshandelingen die tussen de ontbinding van het huwelijk en het nieuwe huwelijk of het geregistreerd partnerschap zijn verricht, beoordeeld naar het tijdstip der handeling. Op het maken of wijzigen van de voorwaarden, bedoeld in titel 8, voor het aangaan van het nieuwe huwelijk of de registratie vindt artikel 119 overeenkomstige toepassing.

k. In onderdeel K wordt «een huwelijk aan te gaan of een samenleving te doen registreren» vervangen door: een huwelijk of een geregistreerd partnerschap aan te gaan.

l. In onderdeel L wordt «de persoon met wie hij een samenleving heeft geregistreerd» vervangen door: geregistreerde partner.

m. Onderdeel M komt te luiden:

M

Het derde lid van artikel 383 komt te luiden:

3. Tenzij het vorige lid is toegepast, wordt, indien de onder curatele gestelde persoon gehuwd is, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levensgezel heeft, bij voorkeur de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel andere levensgezel tot curator benoemd. Is de vorige zin niet van toepassing dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot curator benoemd. Huwt de onder curatele gestelde, gaat hij een geregistreerd partnerschap aan of verkrijgt hij een andere levensgezel, dan kan ieder van hen verzoeken, dat de niet onder curatele staande echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel de andere levensgezel in de plaats van de tegenwoordige curator wordt benoemd.

n. Onderdeel N komt te luiden:

N

In het tweede lid van artikel 385 wordt «of andere levensgezel» vervangen door: , geregistreerde partner dan wel andere levensgezel.

o. Onderdeel O komt te luiden:

O

In het vierde lid van artikel 386 wordt na de woorden «een gehuwde» ingevoegd: of een geregistreerde partner, en wordt na de woorden «tussen de echtgenoten» ingevoegd: of de geregistreerde partners.

p. In onderdeel P wordt «dan wel een persoon met wie een samenleving is of was geregistreerd» vervangen door: dan wel de geregistreerde partner of vroegere geregistreerde partner.

q. In onderdeel O wordt «de persoon met wie een samenleving is of was geregistreerd» vervangen door: zijn geregistreerde partner, zijn vroegere geregistreerde partner.

r. Onderdeel R wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel 1 wordt «de achtergebleven partij bij de geregistreerde samenleving» vervangen door: de achtergebleven geregistreerde partner.

Voorts wordt «om een huwelijk aan te gaan of een samenleving te doen registreren» vervangen door: om een huwelijk of een geregistreerd partnerschap aan te gaan.

2. In onderdeel 2 wordt «een geregistreerde samenleving» vervangen door: een geregistreerd partnerschap.

3. Onderdeel 3 komt te luiden:

3. Het vierde lid komt te luiden:

4. Indien de achtergebleven echtgenoot of de achtergebleven geregistreerde partner krachtens het rechterlijk verlof een huwelijk of een geregistreerd partnerschap aangaat, doch de vermiste op dat moment nog in leven is, wordt het huwelijk of het geregistreerd partnerschap met de vermiste ontbonden door de voltrekking van het huwelijk of het geregistreerd partnerschap.

s. In onderdeel S wordt «of met wie de overledene een samenleving had geregistreerd» vervangen door: of met wie de overledene een geregistreerd partnerschap was aangegaan.

t. Onderdeel T komt te luiden:

T

In het eerste lid van artikel 432 wordt «of andere levensgezel» vervangen door: , zijn geregistreerde partner dan wel andere levensgezel.

u. Onderdeel U komt te luiden:

U

Het vierde lid van artikel 435 komt te luiden:

4. Tenzij het vorige lid is toegepast, wordt, indien de rechthebbende is gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levensgezel heeft, bij voorkeur de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel andere levensgezel tot bewindvoerder benoemd. Is de vorige zin niet van toepassing dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot bewindvoerder benoemd. Huwt de rechthebbende, gaat hij een geregistreerd partnerschap aan of verkrijgt hij een andere levensgezel, dan kan ieder van hen verzoeken, dat de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel de andere levensgezel van de rechthebbende in de plaats van de tegenwoordige bewindvoerder wordt benoemd.

v. Onderdeel V komt te luiden:

V

In het eerste lid van artikel 451 wordt «of andere levensgezel» vervangen door: , zijn geregistreerde partner dan wel andere levensgezel.

w. Onderdeel W komt te luiden:

W

Het vierde lid van artikel 452 komt te luiden:

4. Tenzij het vorige lid is toegepast, wordt, indien de betrokkene is gehuwd, een geregistreerd partnerschap is aangegaan of anderszins een levensgezel heeft, bij voorkeur de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel andere levensgezel tot mentor benoemd. Is de vorige zin niet van toepassing dan wordt bij voorkeur een van zijn ouders, kinderen, broers of zusters tot mentor benoemd. Huwt de betrokkene, gaat hij een geregistreerd partnerschap aan of verkrijgt hij een andere levensgezel, dan kan ieder van hen verzoeken, dat de echtgenoot, de geregistreerde partner dan wel de andere levensgezel van de rechthebbende in de plaats van de tegenwoordige mentor wordt benoemd.

E

Artikel III wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel A komt te luiden:

A

In het tweede lid van artikel 798 wordt na «de echtgenoot» ingevoegd: , de geregistreerde partner.

b. Onderdeel B wordt als volgt gewijzigd:

1. Het opschrift van paragraaf 4 komt te luiden: § 4. Ontbinding van een geregistreerd partnerschap

2. In artikel 828 wordt «van een geregistreerde samenleving» vervangen door: van een geregistreerd partnerschap.

F

Na artikel III wordt een nieuw artikel IIIA ingevoegd, dat luidt:

ARTIKEL IIIA

Wanneer in uiterste wilsbeschikkingen, statuten, reglementen of overeenkomsten voor de inwerkingtreding van deze wet gemaakt of aangegaan een rechtsgevolg afhankelijk is gesteld van het al dan niet gehuwd zijn of van een rechtstreeks met het huwelijk verbonden rechtsfeit, wordt met het huwelijk gelijk gesteld een geregistreerd partnerschap, tenzij in de uiterste wilsbeschikking, de statuten, het reglement of de overeenkomst van deze gelijkstelling uitdrukkelijk is afgeweken.

Toelichting

Het grootste deel van de voorgestelde wijzigingen vloeit voort uit een wijziging van de terminologie. In plaats van «registratie van een samenleving van twee personen» wordt voortaan gesproken van «geregistreerd partnerschap».

Verder zijn de wijzigingen verwerkt die zijn toegezegd in de nota naar aanleiding van het verslag. Het betreft:

a. Schrapping in het tweede lid van artikel 80a van de eis van een jaar woonplaats hebben in Nederland.

b. Opneming in het zevende lid (derde volzin) van artikel 80a van een verwijzing naar artikel 41.

c. Opneming in het achtste lid van artikel 80a van een verwijzing naar artikel 41, van een verwijzing naar artikel 44, eerste lid, onderdelen g, i en j, en schrapping van de uitzondering ten aanzien van de getuigen.

d. Schrapping in het negende lid van artikel 80a van de uitzondering met betrekking tot getuigen.

e. Schrapping in artikel 80b van de uitzondering met betrekking tot artikel 82 en artikel 84.

f. Aanvulling van artikel 80c en 80d in verband met de beëindiging van het geregistreerd partnerschap met wederzijds goedvinden. In artikel 80d is opgenomen dat essentieel element van de overeenkomst tot beëindiging van het geregistreerd partnerschap de wilsovereenstemming is ten aanzien van de duurzame ontwrichting van de partnerschapsregistratie en de beëindiging als gevolg daarvan. Indien deze wilsovereenstemming niet bestaat, kan niet worden gesproken van een beëindiging met wederzijds goedvinden. Voorts is in artikel 80d aangegeven welke elementen verder in de overeenkomst aan de orde komen. Dat betekent niet dat daarover concrete afspraken moeten zijn gemaakt. Het kan best zijn dat er geen afspraak over betaling van alimentatie behoeft te worden gemaakt, omdat beide partners niet behoeftig zijn, aangezien zij beiden een eigen inkomen hebben. Het kan ook zijn dat aan de pensioenverevening of -verrekening wel is gedacht, maar dat eerst de nodige gegevens moeten worden vergaard, zodat concrete afspraken niet kunnen worden gemaakt. Dat staat dan niet in de weg aan de beëindiging van de partnerschapsregistratie zelf. Degene die de beëindiging van de partnerschapsregistratie langs deze weg begeleidt (de advocaat of notaris) zal ervoor zorg moeten dragen dat de verschillende gevolgen die met een beëindiging samenhangen aan de orde komen. Het is niet de taak van de ambtenaar van de burgerlijke stand om een dergelijke inhoudelijke toetsing te verrichten. Vandaar dat aan hem de verklaring, bedoeld in artikel 80c, onder c, wordt overgelegd.

Aangezien het ongewenst is dat inschrijvingen in de burgerlijke stand lange tijd na de totstandkoming van de overeenkomst nog kunnen plaatsvinden, is bepaald dat dit uiterlijk 3 maanden na het sluiten van de overeenkomst dient te geschieden. Deze termijn is de helft van de termijn die geldt voor inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van een echtscheidingsbeschikking. Anders dan wanneer het gaat om een procedure behoeft immers bij voorbeeld niet gewacht te worden op de verklaring van de griffier dat geen hoger beroep is ingesteld.

g. Aanvulling van het derde lid van artikel 80e in verband met het feit dat twee personen van verschillend geslacht zowel een huwelijk als een geregistreerd partnerschap kunnen aangaan. In verband daarmee is ook een nieuw onderdeel IA bij artikel II opgenomen, waarin artikel 166 wordt aangepast.

h. Opneming in artikel II van twee nieuwe onderdelen AA en AB, waardoor aanverwantschap en de bevoegdheid de naam van de partner te voeren ook gevolgen van het geregistreerd partnerschap zullen zijn.

i. Aanvulling van de wijziging van artikel 160.

Aandacht verdient ten slotte de opneming van een nieuw artikel IIIA. Over dit artikel is overleg geweest met de Koninklijke Notariële Broederschap die in de opneming van een dergelijk artikel geen bezwaar zag. Ter toelichting het volgende. Een geregistreerd partnerschap heeft dezelfde gevolgen als het huwelijk, behoudens voor zover het betreft de betrekkingen met kinderen. Ook voor overeenkomsten, statuten, reglementen of uiterste wilsbeschikkingen die voor de inwerkingtreding van deze wet zijn aangegaan of gemaakt en waarin aan het al dan niet gehuwd zijn gevolgen worden verbonden, moet gelden dat na de inwerkingtreding van deze wet huwelijk en registratie op één lijn staan. Zo komt in testamenten veelvuldig de clausule voor dat de verkrijging niet zal vallen in enige gemeenschap van goederen waarin de verkrijger gehuwd is of mocht zijn. In samenlevingsovereenkomsten komt de bepaling voor dat de overeenkomst eindigt zodra partijen met elkaar in het huwelijk treden. Op grond van bovengenoemde overgangsbepaling zal hetzelfde gelden voor de registratie. Dit is alleen anders, indien in de overeenkomsten, de statuten, uiterste wilsbeschikkingen of reglementen uitdrukkelijk van de gelijkstelling wordt afgeweken.

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz

Naar boven