23 761
Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met opneming daarin van bepalingen voor de registratie van een samenleving

nr. 5
NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 7 september 1995

Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel I wordt als volgt gewijzigd:

a. Artikel 80a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervallen de woorden: zij geen huwelijk mogen aangaan op grond van artikel 41 of indien zij van dezelfde kunne zijn en ook overigens.

2. In het vijfde lid worden de woorden «kan gescheiden» vervangen door: geschiedt.

3. In het zesde lid wordt de zinsnede «aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van één der partijen» vervangen door: aangifte doen bij de ambtenaar van burgerlijke stand van de woonplaats van één der partijen.

4. In het achtste lid wordt na «35 tot en met 39,» opgenomen: 41,.

b. In het eerste lid van artikel 80e wordt na «de artikelen 153,» ingevoegd: 155,.

B

Artikel II wordt als volgt gewijzigd:

a. Onderdeel 2 van onderdeel A komt te luiden:

2. Artikel 20 wordt als volgt gewijzigd:

1. In de aanhef van het eerste lid wordt na «waarvan hij mede de nationaliteit bezit» ingevoegd: van akten houdende beëindiging van een geregistreerde samenleving,.

2. Onder b van het eerste lid komt luiden:

b. de nietigverklaring van een huwelijk of van een geregistreerde samenleving of de vernietiging van zulk een uitspraak tussen echtelieden of hen die hun samenleving geregistreerd hadden wier huwelijksakte onderscheidenlijk akte van een geregistreerde samenleving in de Nederlandse registers van de burgerlijke stand is opgenomen.

3. In het tweede lid wordt na «echtscheiding» opgenomen: of een ontbinding van een geregistreerde samenleving.

b. Onderdeel 3 van onderdeel A komt als volgt te luiden:

3. Artikel 20a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «met uitzondering van de vermeldingen bedoeld in het eerste lid, onder b» vervangen door: met uitzondering van de vermeldingen, bedoeld in het eerste lid, onder b, alsmede de vermeldingen houdende beëindiging van een geregistreerde samenleving.

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. De in artikel 20, eerste lid, onder b, en tweede lid, bedoelde latere vermeldingen alsmede de in de aanhef van artikel 20 bedoelde beëindiging van een geregistreerde samenleving, worden toegevoegd aan de huwelijksakte dan wel aan de akte van registratie van een samenleving van de betrokken persoon.

3. Het vierde lid komt te luiden:

4. Van een aan de ambtenaar van de burgerlijke stand betekende akte van stuiting van een huwelijk of van een registratie van een samenleving wordt, evenals van beschikkingen of akten waarbij de stuiting wordt opgeheven, aan de akte van aangifte een latere vermelding toegevoegd.

c. Onderdeel 5 van onderdeel A komt te luiden:

5. In artikel 27 wordt na de woorden «stuiting van het huwelijk» ingevoegd: of de registratie van een samenleving.

d. Onderdeel C vervalt.

e. In onderdeel F wordt het woord «vorderen» vervangen door: verzoeken.

f. In onderdeel H wordt na «registratie» ingevoegd: van een samenleving.

g. In onderdeel M worden de woorden «van toepassing is» vervangen door: is toegepast.

C. Artikel III komt als volgt te luiden:

ARTIKEL III

De Zesde Titel van het Derde Boek van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering wordt als volgt gewijzigd:

A. In het tweede lid van artikel 798 wordt na «of andere levensgezel» ingevoegd: , de persoon met wie hij een samenleving heeft geregistreerd.

B. Aan de vijfde afdeling wordt een paragraaf toegevoegd, die luidt:

§4. Ontbinding van een geregistreerde samenleving van twee personen

Artikel 828

Op een ontbinding van een geregistreerde samenleving zijn de bepalingen over de rechtspleging in scheidingszaken van overeenkomstige toepassing met uitzondering van artikel 819 en de bepalingen verband houdende met minderjarige kinderen.

Toelichting

De inhoudelijk belangrijkste wijziging betreft het eerste lid van artikel 80a, in combinatie met de toevoeging aan het achtste lid van artikel 80a van artikel 41 als een op de registratie van een samenleving van overeenkomstige toepassing zijnd artikel uit Boek 1 B. W. Was de mogelijkheid tot registratie van een samenleving van twee personen in het oorspronkelijke wetsvoorstel voorzien voor twee personen van dezelfde kunne en voor bloedverwanten die vanwege een te nauwe bloedverwantschap geen huwelijk mogen aangaan, thans wordt voorgesteld de mogelijkheid van registratie uit te breiden tot twee personen van verschillend geslacht en de registratie voor nauwe bloedverwanten te schrappen. De redenen voor deze wijzigingen zijn uiteengezet in de notitie leefvormen in het familierecht.

De gevolgen van de registratie voor twee personen van verschillend geslacht zijn identiek aan die voor twee personen van hetzelfde geslacht. De registratie heeft grotendeels de gevolgen van het huwelijk. De belangrijkste uitzondering betreft de gevolgen ten aanzien van kinderen die binnen de geregistreerde relatie worden geboren. De registratie leidt niet tot juridische banden tussen de partner van de moeder en het kind. Daarvoor zijn andere wegen, zoals - indien de partner een man is - de mogelijkheid van erkenning en zoals de mogelijkheid van verkrijging van gezamenlijk gezag in combinatie met een onderhoudsplicht krachtens het wetsvoorstel tot invoering van mede voogdij en gezamenlijke voogdij (Kamerstukken II 1993/94, 23 714, nrs. 1-3).

Te nauwe bloedverwantschap zal, evenals voor het huwelijk, een beletsel voor de registratie opleveren. Daartoe dient de aanvulling van het achtste lid van artikel 80a.

De overige wijzigingen zijn van technische aard, met uitzondering van de toevoeging in het eerste lid van artikel 80e van artikel 155 (onderdeel A, onder b). Artikel 155 is ter gelegenheid van de Wet verevening pensioenrechten (Stb. 1994, 342, in werking getreden op 1 mei 1995) in de wet opgenomen. De mogelijkheid van pensioenverevening dient ook voor de personen die hun samenleving hebben doen registreren te gelden. Vandaar dat artikel 155 van overeenkomstige toepassing is verklaard.

De overige wijzigingen vloeien voornamelijk voort uit het feit dat per 1 april j.l. de herziening van het familieprocesrecht (Wet van 7 juli 1994, Stb. 570) in werking is getreden, welke wet een aantal bepalingen - in het bijzonder betreffende burgerlijke stand - wijzigde. Deze wijzigingen hebben in technisch opzicht gevolgen voor de in dit wetsvoorstel voorgestelde wijzigingen.

De Staatssecretaris van Justitie,

E. M. A. Schmitz

Naar boven