23 727
Rwanda

nr. 18
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 21 augustus 1995

In reactie op de gewelddadigheden bij de ontruiming van het ontheemdenkamp Kibeho in april 1995 schortten Nederland, België en de Europese Commissie de directe hulp aan de Rwandese regering op.

Vrijwel onmiddellijk hierna stelde de Rwandese regering een onafhankelijke internationale onderzoekscommissie samen. Nederland werd uitgenodigd hierin met twee experts deel te nemen. De onderzoekscommissie concludeerde in haar rapport dat de tragedie niet het resultaat was van een vooropgezet plan van de regering, doch wel had kunnen worden voorkomen. Het rapport van de onderzoekscommissie ging u toe met brief van 23 mei 1995 (23 727, nr. 15). De Rwandese autoriteiten verwelkomden dit rapport. Zij kondigden aan de conclusies te aanvaarden en de aanbevelingen te zullen uitvoeren. Deze reactie ging u reeds toe met brief van 31 mei 1995 (23 727, nr. 16).

De ministers van Ontwikkelingssamenwerking van de Europese Unie besloten tijdens de Raad van 1 juni 1995 tot het voeren van een politieke en technische dialoog met de Rwandese autoriteiten inzake onderwerpen als nationale verzoening en het herstel van het justitiële systeem. Deze dialoog zou de basis moeten vormen voor de hervatting van de hulp. Een missie onder leiding van de plaatsvervangend Directeur-Generaal van DG VIII van de Europese Commissie (ontwikkelingssamenwerking met de ACS-landen), Ph. Soubestre, bracht op 5 juli 1995 verslag uit van de besprekingen met de Rwandese regering. Ik stuur u bijgaand het rapport van zijn missie, alsook de reactie van de Rwandese autoriteiten hierop.1

Op 6 en 7 juli werd tijdens een vergadering in Kigali van bilaterale en multilaterale donoren met de regering van Rwanda de balans opgemaakt van de hulprelatie met Rwanda sinds het begin van het jaar. Als bijlage bij deze brief gaat de slotverklaring van deze mid-term review van de Ronde Tafelconferentie. Evenals de missie onder leiding van de heer Soubestre constateerden de aanwezigen dat de Rwandese regering sinds de tragedie in het ontheemdenkamp Kibeho en de internationale reactie daarop, een aantal positieve stappen had gezet. Nederland kondigde tijdens deze vergadering aan dat het deel van de hulp dat werd bevroren, maar waarvoor de contractuele verplichting reeds voor de gebeurtenissen in Kibeho was aangegaan, vrij zou worden geven. Het volledige verslag van deze vergadering dat UNDP zal uitbrengen wordt u toegezonden zodra het beschikbaar is.

Op basis van de uitkomsten van de missie onder leiding van de heer Soubestre hervatte de Europese Commissie op 12 juli 1995 de bilaterale samenwerking met de Rwandese regering. De Belgische regering kondigde de hervatting van diens hulprelatie met Rwanda aan op 2  augustus 1995.

Zoals toegezegd tijdens het Algemeen Overleg met de vaste kamercommissie Buitenlandse Zaken op 3 mei 1995 wil ik u hierbij informeren over mijn besluit de hulp aan Rwanda te hervatten. Bij de besluitvorming over de diverse programma's zal behalve met de behoefte in Rwanda rekening worden gehouden met de ontwikkelingen terzake van de mensenrechten. Deze ontwikkelingen worden nauwlettend gevolgd.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

J. P. Pronk


XNoot
1

Ter inzage gelegd bij de afdeling Parlementaire Documentatie.

Naar boven