nr. 7
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN
MILIEUBEHEER
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
's-Gravenhage, 20 maart 1995
Tijdens de plenaire behandeling van het bovengenoemde wetsvoorstel op
22 februari 1995 heb ik toegezegd Uw Kamer nog op twee punten schriftelijk
te informeren.
De heer van de Berg (SGP) vroeg of het woord «bindende» in
het begrip «bindende aanwijzing» in artikel 8.31a van het voorstel,
een speciale betekenis heeft.
De begrippen «aanwijzing» en «bindende aanwijzing»
worden allebei gebruikt in de Nederlandse regelgeving. Voor zover ik kan overzien
is er geen verschil in betekenis.
In het voorgestelde artikel 8.31a van de Wet milieubeheer en de voorgestelde
spiegelbeeldbepaling artikel 7e van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren
(WVO) is voor «bindende aanwijzing» gekozen omdat die term ook
wordt gebruikt in artikel 7d van de WVO, dat een vergelijkbare regeling kent.
Ook artikel 8.27, eerste lid, van de Wet milieubeheer gebruikt de term bindende
aanwijzing.
De heer Te Veldhuis (VVD) schetste de situatie dat een waterkwaliteitsbeheerder
en een gemeente het oneens zijn over de voorzieningen die in een bedrijf aanwezig
moeten zijn. Een daarop volgende aanwijzing, waarbij gedeputeerde staten ten
faveure van de waterkwaliteitsbeheerder beslist, kan betekenen dat de gemeente
voorschriften aan een milieuvergunning moet verbinden, die zij zelf onnodig
vindt. Het is dan vervelend als vervolgens een rechter zou beslissen dat de
gemeente ook nog schadeplichtig is jegens het bedrijf dat investeringen moet
doen.
Overigens komt het niet vaak voor dat voorschriften worden gesteld die
zo onevenredig zwaar zijn dat daar schadevergoeding tegenover moet staan.
In aanvulling op hetgeen ik tijdens de behandeling heb gezegd, meld ik
u dat een gemeente te allen tijde de toekenning van een schadevergoeding kan
voorleggen aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening
en Milieubeheer. Indien deze instemt met de toekenning betaalt het Rijk de
schadevergoeding.
Ik verwacht niet dat in de geschetste zeldzame situatie zal worden geoordeeld
dat de gemeente de schade zelf maar moet dragen.
Er is niet voorzien in de mogelijkheid om de kosten van schadevergoeding
eventueel af te wentelen op de provincie of de waterkwaliteitsbeheerder. Als
het Rijk betaalt zal de gemeente daaraan ook niet zoveel behoefte hebben.
De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
M. de Boer