23 725
Herziening van het adviesstelsel

nr. 14
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 8 november 1995

1. Inleiding

In mijn vorige voortgangsbrief1 heb ik de verwachting uitgesproken dat ik in het vroege najaar een compleet beeld zou kunnen geven van de adviescolleges die naar de opvatting van het kabinet per 1 januari 1997 deel zullen uitmaken van het nieuwe adviesstelsel. Welnu, er is op dit moment inderdaad een nagenoeg volledig overzicht beschikbaar. In paragraaf 2 zal ik dat overzicht geven, inclusief de stand van zaken van de wetgeving die nodig is om de instelling van de genoemde colleges tijdig te realiseren. Naast dit beeld van het nieuwe adviesstelsel – dat ik beschouw als de kern van deze brief – wordt in paragraaf 3 een overzicht gegeven van de stand van zaken van de algemene wetgeving die samenhangt met de herzieningsoperatie. Voorts wordt in paragraaf 4 – bij wijze van invulling van het beleid dat in het voorstel voor de Kaderwet adviescolleges zal worden verwoord – aandacht besteed aan de evenredige vertegenwoordiging van vrouwen en allochtonen in adviescolleges. Ten slotte doe ik in paragraaf 5 een voorstel voor het opzetten van een «lichte» inventarisatie van tijdelijke adviescolleges en ad hoc adviescolleges. Het betreft hier de uitvoering van een voornemen dat in een eerdere fase van de herziening is uitgesproken. Voor het overzicht van wat er met huidige, bestaande adviestaken gebeurt – een overzicht waarnaar in het algemeen overleg van 16 maart 1995 bij monde van de heer Te Veldhuis en waarnaar ook in het verslag over de voorgestelde Herzieningswet adviesstelsel is gevraagd – verwijs ik naar bijlage 1. Dat overzicht laat zien welke colleges en/of taken verdwijnen en welke zullen terugkomen in het nieuwe stelsel.

2. De inrichting van het nieuwe adviesstelsel

2.1. Inleiding

Er is de afgelopen maanden goede voortgang gemaakt met de invulling van het nieuwe adviesstelsel. Het nu volgende overzicht biedt een beeld van de (vaste) adviescolleges, die naar de opvatting van het kabinet per 1 januari 1997 tezamen het nieuwe adviesstelsel zullen vormen. In beknopte bewoordingen is daarbij aangeven wat hun taakopdracht, resp. het beleidsveld is dat zij zullen bestrijken.

Bij het opstellen van het overzicht is aansluiting gezocht bij de benadering die is gegeven in mijn hoofdlijnennotitie van 9 maart 19951. In die notitie heb ik gesproken over een onderscheid tussen grote, strategische colleges met een breed werkterrein en kleine colleges met een technisch/specialistische taak. Erkennende dat dit onderscheid geen grondwettelijke betekenis heeft en slechts als werkmethode diende, hanteer ik het in deze brief om redenen van overzichtelijkheid nog eenmaal. In de naaste toekomst zal van dat onderscheid echter geen sprake meer kunnen zijn. Want, of een college nu een bepaalde beleidssector bestrijkt of een beleidscluster, en of een college een specialistisch dan wel een breed taakgebied heeft, het betreft in het nieuwe adviesstelsel in alle gevallen permanente adviescolleges in de zin van artikel 79 van de Grondwet. Dat is immers het onderscheidende beginsel geweest bij het ontwerpen van de nieuwe adviesstructuur.

2.2. Overzicht adviescolleges per 1 januari 1997

Wanneer we in de eerste plaats de hierboven aangeduide hoofdstructuur van strategische adviescolleges bezien, dan ontstaat het volgende beeld van het nieuwe adviesstelsel.

Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid

In een eerder stadium heeft het kabinet besloten de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) uit te zonderen van de Herzieningswet. Daarmee is gegeven dat de WRR in stand gehouden wordt. De bestaande taakomschrijving van de WRR blijft gehandhaafd: de WRR heeft tot taak het verschaffen van wetenschappelijk gefundeerde informatie ten behoeve van het regeringsbeleid over ontwikkelingen die op langere termijn de samenleving kunnen beïnvloeden en het daarbij tijdig wijzen op tegenstrijdigheden en te verwachten knelpunten.

Sociaal Economische Raad

Ook in een eerder stadium heeft het kabinet besloten de Sociaal Economische Raad (SER) en zijn commissies uit te zonderen van de Herzieningswet. Daarmee is gegeven dat ook de SER in stand gehouden wordt, met dien verstande dat de verplichting om advies te vragen is vervallen. De formele taakomschrijving van de SER blijft gehandhaafd: de SER heeft – naast toezichthoudende, bestuurlijke en uitvoerende taken met betrekking tot de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie – tot taak de regering te adviseren over sociale en economische vraagstukken. De invulling van de adviestaak is inmiddels gericht op de hoofdlijnen van beleid. In een later stadium wordt bezien welke gedeelten van de Kaderwet adviescolleges voor de SER van toepassing zullen zijn.

Raad voor het Openbaar Bestuur

De Raad voor het Openbaar Bestuur (ROB) is een nieuw adviescollege. De ROB zal tot taak hebben te adviseren over de inrichting en het functioneren van het openbaar bestuur met het oog op het vergroten van de doeltreffendheid en doelmatigheid daarvan en met bijzondere aandacht voor uitgangspunten van de democratische rechtsstaat. Met betrekking tot het opnieuw vormgeven van een aantal taken van de huidige Raad voor de gemeentefinanciën zal het kabinet een nadere beslissing nemen bij zijn besluitvorming over het wetsvoorstel voor de ROB.

Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling

De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) is eveneens een nieuw adviescollege. De raad zal tot taak hebben te adviseren over de hoofdlijnen van het te voeren beleid inzake de te verwachten maatschappelijke ontwikkelingen voor zover deze van invloed zijn op de participatie van burgers en de stabiliteit van de samenleving. De RMO wordt, vooruitlopend op de situatie na 1 januari 1997, bij zgn. klein kb reeds ingesteld als voorlopige adviesraad.

Raad voor de Volksgezondheid en de zorggerelateerde dienstverlening

Ook deze raad is een nieuw adviescollege. De taak van de raad zal zijn het adviseren over vraagstukken van (middel)lange termijn, op hoofdlijnen van beleid op een vroeg moment in de beleidscyclus en met betrekking tot «strategische vragen». De raad zal werkzaam zijn op het terrein van volksgezondheid en zorggerelateerde dienstverlening (de dienstverlening betreft daarmee niet het terrein, genoemd in de Wet op de jeugdhulpverlening; in de toekomst wel de bejaardenoorden). Ook het zgn. facetbeleid behoort tot het domein van de raad. Vooruitlopend op de instelling van een wettelijke raad per 1 januari 1997 wordt inmiddels, bij klein kb, een voorlopige raad ingesteld.

Onderwijsraad

In het nieuwe adviesstelsel wordt ook een geheel nieuwe Onderwijsraad in het leven geroepen, bestaande uit twaalf leden. Het kabinet meent een verantwoord evenwicht te hebben gevonden tussen de uitgangspunten, zoals die voortvloeien uit Raad op Maat, en de specifieke adviesbehoeften op onderwijsgebied. Zo zal de nieuwe raad op basis van een door de Minister van OCW vast te stellen programma en door hem opgestelde adviesaanvragen over strategische vraagstukken adviseren. Dat zal kunnen gaan over beleidsnota's, belangrijke wetsvoorstellen of andere importante regelgeving. De raad zal evenwel ook belast worden met een (nader uit te werken) adviestaak bij geschillen inzake lokaal onderwijsbeleid. In bijlage 2 bij deze brief zijn de uitgangspunten voor de totstandkoming van de nieuwe raad weergegeven.

Raad voor Cultuur

De Raad voor Cultuur is een nieuw adviescollege. De raad adviseert over het cultuurbeleid van het Rijk en over belangrijke ontwikkelingen op het terrein van de cultuur die in aanzienlijke mate verband houden met het cultuurbeleid van het rijk. Over de tijdelijke commissie voor de informatiebeleid, omtrent de instelling waarvan het kabinet inmiddels heeft besloten, kom ik hierna nog afzonderlijk te spreken.

Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid

De Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) is een bestaand adviescollege dat in het nieuwe stelsel zal terugkeren. De AWT adviseert over het door de regering te voeren wetenschaps- en technologiebeleid in nationaal en internationaal verband, daaronder begrepen het beleid inzake de informatieverzorging.

Raad voor Verkeer en Waterstaat

De Raad voor Verkeer en Waterstaat is een nieuw college, waarvan de taakopdracht nagenoeg gelijk zal zijn aan de huidige Raad van Verkeer en Waterstaat: de Raad zal adviseren over hoofdlijnen en onderdelen van het beleid inzake verkeer en waterstaat.

VROM-Raad

De VROM-Raad is een volgend college dat nieuw wordt ingesteld. De raad zal tot taak krijgen te adviseren over hoofdlijnen van beleid inzake de duurzame kwaliteit van de leefomgeving en over aspecten van andere delen van het rijksbeleid die relevant zijn voor de hoofdlijnen van het VROM-beleid. De werkzaamheden van de adviescolleges op het terrein van Verkeer en Waterstaat (beheer oppervlaktewater en vervoersbeleid), Economische Zaken (energie- en grondstoffenbeleid) en Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (landinrichting en natuur- en landschapsbeheer) hebben raakvlakken met het advieswerk van de VROM-raad. Al in een eerdere fase van de herziening is hierover opgemerkt dat, ter wille van een geïntegreerde advisering, daar waar mogelijk en nodig zal worden gestreefd naar samenwerkingsverbanden tussen de betrokken raden.

Raad voor het Landelijk Gebied

De Raad voor het Landelijke Gebied is een nieuw adviescollege. De raad zal adviseren over strategische aangelegenheden met betrekking tot de functies van het landelijk gebied (landbouw, natuur, bos, openluchtrecreatie en visserij) en over strategische aangelegenheden die verband houden met, dan wel van invloed zijn op die functies.

Algemene Energieraad

De Algemene Energie Raad (AER) is een reeds bestaand adviescollege, dat terug zal komen in het nieuwe adviesstelsel. De AER zal adviseren omtrent het te voeren energiebeleid, waarbij onder meer aandacht wordt besteed aan de wisselwerking tussen het te voeren energiebeleid enerzijds en de maatschappelijke ontwikkelingen en het te voeren beleid op andere gebieden anderzijds.

Internationale aangelegenheden

Op het gebied van de Europese en internationale aangelegenheden is het overleg tussen de betrokken bewindslieden nagenoeg afgerond. De Kamer zal over de uitkomst van dat overleg ten spoedigste worden ingelicht.

Naast de hier genoemde strategische adviesraden is er in de tweede plaats het overzicht van die colleges die een adviesbehoefte vervullen op deelterreinen die niet goed te relateren zijn aan een breed georiënteerd, strategisch adviescollege. Het betreft hier over het algemeen genomen (hoog)specialistische commissies, danwel colleges wier advisering strikt voortvloeit uit toezichthoudende of andere bestuurlijke taken. Ook ten aanzien van deze colleges is soberheid in acht genomen. Het interdepartementaal overleg dat over deze groep van colleges is gevoerd heeft ertoe geleid dat het voortbestaan, resp. het doen terugkeren in het nieuwe stelsel van een beperkt aantal commissies aanvaardbaar is bevonden. De specifieke argumentatie daarvoor is per adviescollege beknopt aangeduid. Het gaat om de volgende colleges:

Raad van Deskundigen voor de Nationale Standaarden

De Raad van Deskundigen voor de Nationale Standaarden is een reeds bestaand adviescollege, dat terug zal komen in het nieuwe adviesstelsel. De raad zal adviseren over aangelegenheden die verband houden met standaarden van meeteenheden. Voorts oefent de raad toezicht uit op het beheer of de verwezenlijking van nationale standaarden door een aangewezen instelling. Het voortbestaan van de Raad is vooral gestoeld op de ontbrekende beschikbaarheid op het departement van Economische Zaken van specifieke en kennis en deskundigheid en kennis op het terrein van standaarden in relatie met de actuele stand van zaken op de verschillende terreinen van technologie en de behoeften in de markt.

Staatscommissie voor de Waterstaatswetgeving

De Staatscommissie voor de Waterstaatswetgeving krijgt een wettelijke grondslag en keert in die vorm terug in het nieuwe stelsel. De staatscommissie adviseert over nieuwe wetgeving op het gebied van het waterstaatsrecht. Een component daarvan is het waterstaatsbestuur, waaronder begrepen de toezichts- en andere bestuurlijke betrekkingen tussen overheden voor zover het de waterstaatszorg betreft. Externe deskundigheid is onmisbaar, omdat de benodigde – hoogwaardige en tegen relatief beperkte kosten beschikbare – deskundigheid ten departemente niet beschikbaar is.

Commissie Wet Bedreigde Uitheemse Diersoorten

De commissie maakt op dit moment deel uit van de Raad voor het Natuurbeheer, maar zal na opheffing van die raad als zelfstandige commissie in het nieuwe adviesstelsel terugkomen, omdat internationale verdragsverplichtingen daartoe leiden. De commissie adviseert over maatregelen met betrekking tot de Wet bedreigde uitheemse diersoorten.

Registratiekamer

De Registratiekamer is een bestaand adviescollege dat in het kader van de implementatie van een EG-richtlijn inzake de bescherming van persoonsgegevens zal terugkeren in het nieuwe adviesstelsel. Naast een toezichthoudende taak ten aanzien van de werking van persoonsregistraties overeenkomstig de Wet Persoonsregistratie (WPR), adviseert de Registratiekamer thans over onderwerpen die samenhangen met de WPR.

Adviescommissie Vennootschapsrecht

De adviescommissie is een bestaand adviescollege dat zal terugkeren in het nieuwe adviesstelsel. De commissie adviseert op het terrein van het rechtspersonensrecht, in het bijzonder over in voorbereiding zijnde wetgeving op nationaal en internationaal niveau, vanuit de wetenschap en de rechtspraktijk. Externe deskundigheid – hoogwaardig en tegen relatief beperkte kosten beschikbaar – is op dit gebied onmisbaar, omdat de benodigde deskundigheid ten departemente niet voorhanden is.

Adviescommissie Burgerlijk Procesrecht

De adviescommissie is een bestaand adviescollege dat zal terugkeren in het nieuwe adviesstelsel. De commissie adviseert op het terrein van het burgerlijk procesrecht in die zin dat in voorbereiding zijnde wetsvoorstellen worden becommentarieerd vanuit de rechtspraktijk. Externe deskundigheid – hoogwaardig en tegen relatief beperkte kosten beschikbaar – is hier eveneens onmisbaar, omdat de benodigde deskundigheid ten departemente niet voorhanden is.

Staatscommissie voor het Internationaal Privaatrecht

De staatscommissie is een bestaand adviescollege dat zal terugkeren in het nieuwe adviesstelsel. De staatscommissie heeft een nationale en een internationale taak. Haar nationale taak heeft betrekking op advisering inzake complexe vraagstukken binnen het internationaal privaatrecht.

Haar internationale taak is vastgelegd in het Statuut van de Haagse Conferentie.

Bankraad

De Bankraad adviseert inzake aangelegenheden welke voor de richtlijnen van het te voeren bankbeleid van belang zijn. Voor alles is de adviesfunctie van de Bankraad van groot belang in verband met de checks and balances tussen de Nederlandsche Bank en de Staat, een onmisbare taak vanuit het oogpunt van een evenwichtig en goed gecoördineerd monetair beleid.

Tenslotte merk ik hier voor de goede orde op, dat het toekomstige stelsel zal worden gecompleteerd door tijdelijke adviescolleges. Ten aanzien van enkele daarvan heeft het kabinet inmiddels een expliciete beslissing genomen. Het betreft de volgende.

Tijdelijke commissie informatievoorziening

Naar aanleiding van de instelling van de Raad voor Cultuur is inmiddels, op instigatie van de Tweede Kamer, besloten tot de instelling van een tijdelijke commissie voor informatie, communicatie en technologie. De commissie zal voor een periode van twee jaar adviseren over brede intersectorale vraagstukken op het terrein van informatie, communicatie en technologie vanuit de verschillende te onderscheiden invalshoeken, op grond van gezamenlijke adviesaanvragen van de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Economische Zaken, Binnenlandse Zaken en Verkeer en Waterstaat. Aan het eind van deze periode zal een evaluatie plaatsvinden, mede gericht op de vraag naar de blijvende noodzaak van een advieslichaam op dit terrein.

Waddenadviesraad

Het kabinet hecht voorts grote betekenis aan de functie die de Waddenadviesraad (WAR) als gebiedsgerichte adviesraad kan vervullen bij de ideevorming over een duurzame ontwikkeling van het Waddengebied, waarbij de economische potentie van het gebied wordt ingepast binnen de randvoorwaarden voor bescherming van natuur en milieu. In de komende jaren zal nog advies worden gevraagd over enkele belangrijke strategische vraagstukken, over de ontwikkeling van beheersplannen, alsmede over het verbeteren van de bestuurlijke organisatie voor het Waddengebied. Bovendien is voor de WAR een belangrijke rol weggelegd bij de herziening van de PKB-Waddenzee. Om deze redenen acht het kabinet het noodzakelijk de Waddenadviesraad voor een extra periode van vijf jaar in stand te houden.

Adviescommissie Vreemdelingenzaken

De Adviescommissie Vreemdelingenzaken adviseert vooral over concrete toelating van personen. Van haar beleidsadviestaak wordt betrekkelijk sporadisch gebruik gemaakt. Waar dat evenwel het geval is zijn de adviezen van de commissie in de praktijk van beleidsvoorbereiding bijzonder waardevol. Het kabinet heeft daarom besloten de beleidsadviestaak van deze commissie voor vijf jaar te handhaven.

2.3. Stand van zaken departementale voorbereidingen

Het in de bovenstaande tekst gegeven overzicht maakt duidelijk dat er niet alleen sprake is van de instelling van nieuwe adviescolleges per 1 januari 1997, maar ook van bestaande colleges die – in de regel in aangepaste vorm – in het nieuwe stelsel zullen terugkeren. Voordat met het oog op de beoogde eindsituatie kan worden begonnen aan de feitelijke bouw dan wel ombouw van colleges, is in alle gevallen een wetgevingsprocedure voorzien. Dat is in de meeste gevallen de eerste stap die wordt gezet. In die fase zijn ook de Staten-Generaal nadrukkelijk bij de besluitvorming betrokken. In deze paragraaf wordt per departement aangegeven wat de stand van zaken is op dat punt. Daar waar nog een voorbehoud nodig is op besluitvorming over concrete wetgeving, is dat in de tekst expliciet aangestipt. In het verdere verloop van de herziening zal daaraan met voorrang aandacht worden besteed.

Ministerie van Algemene Zaken

Er is in deze fase geen specifieke wetgeving ten aanzien van de WRR te verwachten. Wel zal, na de behandeling van de Kaderwet adviescolleges in de Tweede Kamer, door het kabinet worden bezien welke elementen van de Kaderwet dienen te leiden tot aanpassing van de wetgeving met betrekking tot de WRR.

Ministerie van Binnenlandse Zaken

De instellingswet van de ROB is onlangs aangeboden aan de Ministerraad.

Ministerie van Economische Zaken

De instellingswetten voor resp. de nieuwe AER en de Raad van Deskundigen voor de Nationale Standaarden zijn inmiddels eveneens aangeboden aan de Ministerraad.

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Na de Tweede-Kamerbehandeling van de Kaderwet zal door het kabinet worden bezien welke elementen van die wet dienen te leiden tot aanpassing van de wetgeving met betrekking tot de SER.

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu

De instellingswet van de VROM-Raad wordt begin december aangeboden aan de Ministerraad. Dan zal ook de aanpassing van de wettelijke regeling van de WAR ter hand zijn genomen.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

De instellingswetten voor resp. de RMO en de Raad voor de Volksgezondheid en de zorggerelateerde dienstverlening hebben inmiddels tot besluitvorming in de Ministerraad geleid en zijn dezer dagen aan de Raad van State doorgeleid. Vooruitlopend op de nieuwe situatie worden bij klein kb reeds voorlopige raden ingesteld.

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

De instellingswetten voor resp. de Raad voor Verkeer en Waterstaat en de Staatscommissie Waterstaatswetgeving worden in november aan de Ministerraad aangeboden.

Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De instellingswetten voor resp. de Raad voor het Landelijk Gebied en de Commissie Wet Bedreigde Uitheemse Diersoorten worden in november aangeboden aan de Ministerraad.

Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen

Wetgeving met betrekking tot de Onderwijsraad wordt in november aangeboden aan de Ministerraad. De instellingswet voor de Raad voor Cultuur is dit najaar behandeld in de Eerste Kamer. Zeer binnenkort volgt instelling van de Raad. De wijzigingswet van de AWT wordt in november aangeboden aan de Ministerraad. Het ontwerp-kb voor de Commissie informatie, communicatie en technologie wordt eveneens in november aan de Ministerraad voorgelegd.

Ministerie van Justitie

Instellings- en/of wijzigingswetgeving voor resp. de Adviescommissie Vennootschapsrecht, de Adviescommissie Burgerlijk Procesrecht, de Registratiekamer en de Staatscommissie voor het Internationaal Privaatrecht worden in november dan wel december aan de Ministerraad aangeboden, evenals een regeling, die er toe strekt de beleidsadviestaak van de Adviescommissie Vreemdelingenzaken voor vijf jaar te behouden.

Ministerie van Financiën

De wijzigingswetgeving ten aanzien van de Bankraad wordt in november aangeboden aan de Ministerraad.

Ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie

De voorbereiding van wetgeving voor de adviesstructuur in de betrokken sectoren loopt vrijwel gelijk op met de discussie over de vormgeving daarvan. Zeer kort na afronding van de besluitvorming zal ontwerp-wetgeving aan de Ministerraad kunnen worden voorgelegd.

3. Stand van zaken algemene wetgeving

De voor de herziening van het stelsel benodigde algemene wetgeving «ligt op koers». Naast de beoogde instellings- en wijzigingswetgeving gaat het in casu om twee wetsvoorstellen van algemene strekking.

Nadat de schriftelijke voorbereiding door de Tweede kamer van de voorgestelde Herzieningswetadviesstelsel was voltooid kon het plenaire debat op 1 november jl. plaatsgevinden; op 7 november jl. heeft de Tweede Kamer met algemene stemmen het wetsvoorstel aanvaard.

De Raad van State heeft zijn advies op het voorstel voor de Kaderwet adviescolleges dezer dagen uitgebracht. De werkzaamheden ten behoeve van het nader rapport zijn ter hand genomen; ik hoop het wetsvoorstel in november aan de Tweede Kamer voor te kunnen leggen.

De (technische) aanpassing van de formele wetgeving aan de opheffing van de bestaande adviescolleges vindt plaats door middel van een verzamelwetsvoorstel. Een voorstel voor deze Aanpassingswet zal ik naar verwachting in december aan de Ministerraad kunnen voorleggen. In de Ministerraad is in dat verband inmiddels afgesproken dat de afzonderlijke departementen, die bij de formulering van de teksten het voortouw hebben, hun bijdragen voor deze aanpassingswet nog deze maand zullen leveren. Uitsluitend ten aanzien van de adviescolleges op het terrein van het Ministerie van VWS wordt, om bijzondere redenen, een afzonderlijke aanpassingswet overwogen.

4. Evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen en allochtonen in nieuwe adviescolleges

4.1. Inleiding

De voorontwerp-Kaderwet adviescolleges stelde met zoveel woorden, dat voorzitters en andere leden van de nieuwe colleges worden benoemd op titel van hun deskundigheid. Dat ligt ook voor de hand. Het gaat er immers om, te komen tot uitgesproken hoogwaardige adviezen. Het nu nog veelvuldig gehanteerde systeem van afvaardiging van leden van adviesraden door maatschappelijke organisaties wordt dan ook verlaten.

Onverminderd dit uitgangspunt, kan er slechts zelden sprake zijn van puur technische deskundigheid als zodanig; aan deskundigheid wordt ook invulling gegeven door de maatschappelijke kennis en ervaring van de leden van de adviescolleges. Op basis daarvan beoogt het kabinet nadrukkelijk de samenstelling van adviescolleges (meer) in overeenstemming te brengen met die van de maatschappij als geheel. In dit kader is het beleid in het bijzonder gericht op versterking van de participatie van vrouwen en allochtonen in adviescolleges en zijn in het voorontwerp-Kaderwet adviescolleges daartoe bepalingen opgenomen.

Ook in het huidige regime is sprake van een beleid dat gericht is op het inhalen van een achterstand in de participatie van vrouwen en etnische groepen in politiek en openbaar bestuur. Nog steeds geldt het kabinetsstandpunt inzake Vrouwen in Politiek en Openbaar Bestuur1; nog steeds beoogt de regering nadrukkelijk personen met een allochtone achtergrond te betrekken bij het functioneren van de rijksdienst. In concreto zijn hieromtrent ook bepalingen opgenomen in de Aanwijzingen inzake externe adviesorganen en interdepartementale commissies2. Blijkens de praktijk is de toepassing van deze aanwijzingen evenwel niet in alle sectoren een onversneden succes.

Met de in de Kaderwet op te nemen bepalingen wordt beoogd in die situatie verbetering te brengen. Door hun wettelijk karakter zullen ze een sterkere gelding hebben dan de Aanwijzingen, die immers slechts een interne werking binnen de rijksdienst hebben en binnen de rijksdienst niet altijd even goed bekend blijken. Het enkele stellen van regels is evenwel niet voldoende. Verbetering van de participatie van vrouwen en leden van minderheidsgroepen in het openbaar bestuur vraagt een actief beleid. In de volgende paragrafen ga ik in op de huidige situatie rond participatie van vrouwen en allochtonen in adviesorganen en op de concrete acties die in dit kader worden ondernomen.

In dit verband merk ik overigens nog op dat de eventuele gevolgen van de uitspraak van het EG-Hof van 17 oktober 1995 in de zaak Kalanke-Bremen over de grenzen van positieve aktie voor de formulering van de Kaderwet adviescolleges over de deelname van vrouwen en minderheden nader zullen worden bezien. In ander verband is reeds een kabinetsnotitie toegezegd over de betekenis van deze rechterlijke uitspraak voor de Nederlandse regelgeving.

4.2 De positie van vrouwen

In het kabinetsstandpunt Vrouwen in Politiek en Openbaar Bestuur stelt het Kabinet dat het «uit oogpunt van democratie gewenst is dat vrouwen en mannen zoveel mogelijk evenredig vertegenwoordigd zijn binnen het openbaar bestuur. Daardoor wordt ook de legitimiteit en de kwaliteit van het openbaar bestuur versterkt». Het kabinet gaat in dit standpunt uit van een deelname van vrouwen aan het openbaar bestuur die gelijke tred houdt met de deelname van vrouwen aan betaalde arbeid en opleidingen.

Aan de ene kant heeft het kabinet zichzelf daartoe streefcijfers gesteld. Aan de andere kant wil het kabinet ook andere actoren in het veld committeren om eigen doelen te stellen en te realiseren.

Een van de middelen om de aandacht van alle betrokkenen alert te houden, is het aanstellen van personen binnen de departementen, die op strategische momenten van de benoemingsprocedures de vertegenwoordiging van vrouwen als element bij de benoeming inbrengen. Deze aandacht heeft inmiddels geresulteerd in een (gestage) stijging van het aandeel vrouwen op een breed front van functies in het openbaar bestuur en de politiek.

Het aandeel vrouwen in (tijdelijke en permanente) externe adviesorganen was ten tijde van het kabinetsstandpunt: 13,1%. Per 1-3-1995 was dit aandeel 16,0%. Er is dus ook hier sprake van een stijgende deelname van vrouwen. Deze stijging is echter vrij gering. De verklaring daarvoor ligt mede in het gering aantal vrijkomende functies in de reguliere adviesorganen. Echter de totale herziening van het adviesstelsel zal aangegrepen worden om het aandeel vrouwen drastisch te verhogen.

Een belangrijke succesfactor tot de verhoging van het aandeel vrouwen in adviescolleges is de mogelijkheid om deskundige vrouwen te vinden.

Deze aansluiting van vraag en aanbod is evenwel niet vanzelfsprekend.

Om dit matchingsproces te vergemakkelijken hebben de Ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Binnenlandse Zaken het initiatief genomen tot de opzet en subsidiëring van een databank voor deskundige vrouwen. Sinds vorig jaar is ook de Minister van Economische Zaken medefinancier geworden. Thans wordt bekeken op welke wijze een breder financieel draagvlak binnen de rijksdienst gerealiseerd kan worden. Deze databank is, onder de naam TOPLINK, op 24 april jl. officieel van start gegaan. TOPLINK bemiddelt vrouwen voor bestuursorganen van de rijksoverheid (waaronder adviesorganen en zbos), besturen van landelijke maatschappelijke organisaties en raden van commissarissen uit het bedrijfsleven.

Inmiddels zijn er ook specifieke departementale acties ondernomen zoals bij het Ministerie van VWS. Dit ministerie heeft een praktische handleiding uitgegeven om het aandeel vrouwen in adviescolleges te verhogen1. Ook op andere ministeries is de bewustwording rond de evenredige vertegenwoordiging van vrouwen adviescolleges groeiende.

4.3. De positie van allochtonen

Op dit moment zijn leden van minderheden ondervertegenwoordigd in algemene adviescolleges. Volgens een onlangs verschenen en op 19 oktober jl. aan de Minister van Binnenlandse Zaken aangeboden rapport van het LISWO2, is minder dan 1% van de leden van niet-categorale adviesorganen van allochtone herkomst. De Mediaraad, de Emancipatieraad, de Raad voor het Jeugdbeleid, de Raad voor de Kunst en de NAR-ontwikkelingssamenwerking zijn de relatief gunstige uitzonderingen. De SER, de Nationale Raad voor de Volksgezondheid en de voorlopige Raad voor het Ouderenbeleid hebben in commissies leden van allochtone groepen.

Uit dit rapport blijkt dat er diverse redenen zijn die de geringe deelname van allochtonen in algemene adviesorganen verklaren. Deze redenen hangen nauw samen met de specifieke positie van minderheden in onze multiculturele samenleving. Deze specifieke positie brengt met zich dat er slechts een beperkt aantal hoog opgeleide allochtonen is en dat deze bijvoorbeeld niet zijn opgenomen in de netwerken van deskundigen waaruit departementen plegen te putten als een vacature ontstaat. Van de andere kant zij gesteld dat algemene adviesorganen en departementen er tot nu toe kennelijk niet vanzelfsprekend vanuit gaan dat met het oog op een evenwichtige samenstelling van een adviesorgaan ook minderheden zitting dienen te hebben in een adviesorgaan.

Naast overwegingen van evenwicht bij het samenstellen van adviescolleges, acht ik de specifieke kennis en ervaring van allochtonen bij advisering over bepaalde vraagstukken onontbeerlijk in een multiculturele samenleving. In eerste instantie gaat het daarbij om sectoren waar met name dit aspect bijzondere aandacht verdient zoals onderwijs, volkshuisvesting en arbeidsmarkt. Het lijkt mij daarom goed primair voor deze sectoren een meer dan gemiddelde inspanning te verrichten, hetgeen overigens niet wegneemt dat het kabinet zich heeft voorgenomen een evenwichtige samenstelling in alle nieuwe colleges te realiseren.

5. Inventarisatie tijdelijke adviescolleges en ad hoc adviescolleges

In de tweede voortgangsbrief3 is onderstreept dat een herziening van het adviesstelsel niet volledig zou zijn, wanneer de aandacht exclusief zou uitgaan naar permanente externe adviescolleges. Immers, van het huidige adviesstelsel maken ook deel uit de tijdelijke adviescolleges (colleges die adviseren over een in de tijd beperkt vraagstuk – als regel – voor de duur van ten hoogste vier jaar) en ad hoc adviescolleges (colleges gericht op eenmalige advisering over een bepaald vraagstuk). Deze twee groepen van adviescolleges vallen dan ook onder werking van de Herzieningswet, hetgeen inhoudt dat alle bestaande tijdelijke adviescolleges en ad hoc adviescolleges per 1 januari 1997 ophouden te bestaan (m.u.v. van die colleges die in het jaar 1996 zijn ingesteld; voor deze geldt een overgangstermijn van één jaar).

Tegelijkertijd wordt uitgegaan van de hernieuwde aanwezigheid van tijdelijke adviescolleges en ad hoc adviescolleges in het nieuwe adviesstelsel. Deze terugkeer van tijdelijke en ad hoc colleges is om verschillende redenen niet bezwaarlijk en soms zelfs gewenst. Tijdelijke adviescolleges en ad hoc adviescolleges vergroten in beginsel immers de flexibiliteit van het adviesstelsel. Bij een acute of specifieke adviesbehoefte, die moeilijk in het stelsel van permanente adviesorganen kan worden ondergebracht, bieden zij een aanvulling op permanente colleges. De mogelijkheid voor tijdelijke en ad hoc advisering is dan ook volkomen in lijn met doelstellingen van de herzieningsoperatie die samenhangen met de vergroting van het primaat van de politiek. Het gaat er dan echter wel om ook ten aanzien van de tijdelijke adviescolleges en de ad hoc colleges te bereiken dat na 1 januari 1997 soberheid in acht wordt genomen en dat optimale politieke aansturing verzekerd is. Voorkomen moet worden dat tijdelijke en ad hoc advisering zou uitlopen op een niet beoogde verruiming van de adviespraktijk of op een ondergraving van de werking van het nieuwe stelsel. Daarvan zou bijvoorbeeld sprake zijn wanneer de strategische, op hoofdlijnen gerichte vaste adviescolleges zouden worden ontweken door op ieder willekeurig moment een tijdelijk of ad hoc college in het leven te roepen. Voorts is het de gedachte dat de permanente adviescolleges nagenoeg aan de gehele (strategische) beleidsbehoefte van de rijksoverheid kunnen voldoen. Mocht het geval zich voordoen dat er een belangrijke groei van tijdelijke en ad hoc adviescolleges zichtbaar wordt, dan zegt dat iets over de werking dan wel de inrichting van het stelsel als geheel. Beleidsmatige aanpassing kan dan worden overwogen.

Het beleid dat moet leiden tot de gewenste soberheid en optimale politieke aansturing is tweeledig. In de eerste plaats zal de Kaderwet voorzien in regelingen die betrekking hebben op de politieke aansturing door kabinet en parlement. In de tweede plaats is inmiddels – conform de ontwerp-Kaderwet en naar aanleiding van de derde voortgangsrapportage – vastgesteld dat de Minister van Binnenlandse Zaken de eerste verantwoordelijkheid voor het behoud van het overzicht zal hebben. Het is ten behoeve van een dergelijk overzicht dat een helder beeld wordt gevormd van de beginsituatie. Om die reden stelt het kabinet voor om, in eerste instantie per 31-12-1995, een inventarisatie op te stellen van tijdelijke adviescolleges en ad hoc adviescolleges. Op basis hiervan kan tevens accuraat worden vastgesteld welke tijdelijke of ad hoc colleges worden opgeheven. Om vervolgens vast te stellen welke colleges in aanmerking komen voor een overgangsregeling dient de inventarisatie voor de situatie per 31-12-1996 herhaald te worden.

Het zij overigens uitdrukkelijk vermeld, dat het hier een lichte inventarisatie betreft. Vijf vragen zijn relevant:

– welke zijn de tijdelijke colleges en ad hoc colleges?

– met welke (eenmalige) opdracht zijn zij ingesteld?

– wanneer zij zijn ingesteld?

– voor welke duur zijn zij ingesteld?

– om welke reden is voorbijgegaan aan bestaande permanente adviescolleges?

Op grond van deze gegevens kan in de eerstvolgende voortgangsrapportage een eerste inventarisatie worden gepresenteerd.

6. Slot

Uit het vorenstaande blijkt naar mijn mening dat de herziening van het adviesstelsel goed op koers ligt. De komende maanden vragen intensieve arbeid ten aanzien van de verdere opstelling en behandeling van de instellingswetgeving en van de algemene wetgeving. Van die activiteiten wordt in de eerstvolgende voortgangsrapportage verslag gedaan. Daarnaast wordt in de komende maanden een start gemaakt met de feitelijke bouw van nieuwe colleges: met name de samenstelling van colleges zal prominent op de agenda staan. Ook van die feitelijke bouw zal ik aanstaand voorjaar verslag doen. Het zal dan wellicht ook mogelijk zijn in ieder geval een eerste duiding te geven van de consequenties van de herzieningsoperatie in termen van personeel en financiën. Ten slotte kan in de volgende voortgangsrapportage een inventarisatie worden gegeven van tijdelijke adviescolleges.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

J. Kohnstamm

BIJLAGE 1

Stand van zaken/voornemens met betrekking tot bestaande adviescolleges

Dit overzicht is gebaseerd op (en vindt dus aansluiting bij) de inventarisatie, zoals die gevoegd was bij de eerste voortgangsbrief aan de Tweede Kamer (TK 1993/94, 23 725, nr. 1). Deze inventarisatie is achteraf niet geheel compleet gebleken resp. na de inventarisatiedatum zijn nog enkele nieuwe colleges in het leven geroepen. In navolgend overzicht zijn beide categorieën nieuw opgenomen colleges gemerkt met een asterix. De bedrijfslichamen, die alle ook hun adviestaak verliezen, zijn niet opgenomen. De aanduidingen van de (eerst-)verantwoordelijke ministeries zijn aangepast aan de actuele departementale indeling; voor het overige is de oorspronkelijke volgorde gehandhaafd.

Na het noemen van de naam van het college en het voor dat college eerstverantwoordelijke ministerie resp. de meestbetrokken ministeries wordt onder «lotsbestemming college» aangegeven hetgeen met het betreffende adviesorgaan krachtens de Herzieningswet zal geschieden. In de laatste kolom kon (indicatief) worden weergegeven, of de aan de orde zijnde adviestaak geheel verdwijnt dan wel bij een der voorgestande colleges in het nieuwe stelsel een plaats zal vinden.

Het gaat om een schematische weergave van de werkelijkheid. De gehanteerde aanduidingen zijn daarom noodzakelijkerwijze kort.

8 november 1995

 AdviescollegeVerantw. dept.Lotsbestemming collegeAdviestaak verdwijnt dan wel komt terug in:
1Wetenschappelijke raad voor het regeringsbeleidAZblijft; uitgezonderd in de HerzieningswetWRR
2Landelijke Advies- en Overlegstructuur minderhedenbeleid (LAO)Bizaexpireert krachtens eigen wettelijke regeling per 1-1-97integratievraagstukken: Raad Maatschappelijke ontwikkeling
3Raad voor het binnenlands bestuurBizahoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97Raad openbaar bestuur
4Raad voor de gemeentefinanciënBiza/Fihoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97wordt bezien bij besluitvorming over Wet Raad openbaar bestuur
5Commissie voor de prov. en gem. comptabiliteitsvoorschriftenBizahoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97verdwijnt
6Hoge Raad van AdelBizaverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97verdwijnt
7Adviescommissie Voorlichting RampenBizahoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97; de facto al opgehevenverdwijnt
8KiesraadBizaverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97verdwijnt
9Bestuursraad van het Landelijk Selectie- en Opleidingsinstituut PolitieBizaverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97verdwijnt
10Curatorium RijksbrandweeracademieBizais inmiddels bestuur van een zbo geworden zonder adviestaakverdwenen
11* Kapittel voor de civiele ordenBizaingesteld bij Rijkswet; wordt door Herzieningswet niet geraaktde facto afgerond; Rijkswet is in voorbereiding genomen
12Adviescommissie Mensenrechten BuitenlandsbeleidBuizahoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97nader te bepalen
13Adviesraad Vrede en VeiligheidBuiza/Defhoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97nader te bepalen
14Nationale Adviesraad voor OntwikkelingssamenwerkingBuizahoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97nader te bepalen
15Commissie van Advies inzake Volkenrechtelijke VraagstukkenBuizahoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97nader te bepalen
16Staatscommissie voor het Internationaal PrivaatrechtBuiza/Jublijft/komt terug in nieuwe stelselStaatscommissie voor het Internationaal Privaatrecht
17Voorlopige Maatschappelijke Raad voor de KrijgsmachtDefhoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97; opheffing is aangekondigdverdwijnt
18Adviesraad voor het Wetenschaps- en TechnologiebeleidOCW/EZblijft/komt terug in nieuwe stelselAWT (nieuw)
19Algemene EnergieraadEZblijft/komt terug in nieuwe stelselAER (nieuw)
20Raad van Deskundigen voor de nationale standaardenEZblijft/komt terug in nieuwe stelselRDS (nieuw)
21Commissie Economische MededingingEZverliest o.v.g. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97verdwijnt
22MijnraadEZverliest o.v.g. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97verdwijnt
23Adviescommissie ConsumentenkredietEZverliest o.v.g. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97verdwijnt
24Adviesraad voor de Militaire ProduktieEZ/Def/Buizais per 1-4-95 opgehevenverdwenen
25Centrale PlancommissieEZverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97verdwijnt
26Centrale Commissie StatistiekEZverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97verdwijnt
27Rijkscommissie voor Export-, Import- en InvesteringsgarantiesFiverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97; blijft als overlegorgaanverdwijnt
28BankraadFiblijft/komt terug in nieuwe stelselBankraad
29Commissie van advies inzake de Justitiële DocumentatieJuhoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97verdwijnt
30Adviescollege Bewaking en BeveiligingJuhoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97verdwijnt
31Adviescommissie voor het Burgerlijk ProcesrechtJublijft/komt terug in nieuwe stelselAdviescommissie voor het Burgerlijk Procesrecht
32* Adviescie. vennootschapsrechtJublijft/komt terug in nieuwe stelselAdviescie. Vennootschapsrecht
33Centrale Raad voor StrafrechtstoepassingJuverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97; in fusie met College van Advies Justitiële Kinderbescherming.verdwijnt
34* Commissie van advies voor de zaken betreffende de burgerlijke staat en de nationaliteitJuverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97verdwijnt
35College van Advies voor Justitiële KinderbeschermingJuverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97; in fusie met Centrale Raad voor Strafrechtstoepassingverdwijnt
36Adviescommissie VreemdelingenzakenJuverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97adviestaak blijft tot 1-1-2001 bij Adv.cie. Vreemdelingenzaken
37RegistratiekamerJublijft/komt terug in nieuwe stelseladviestaak zal cf. daartoe strekkende Europese richtlijn uiterlijk 24-7-98 opnieuw moeten zijn vormgegeven
38Voorlopige Adviesraad voor de Openluchtrecreatie (VAROR)LNVis opgegaan in Raad openluchtrecreatie, die via Herzieningswet ophoudt te bestaan per 1-1-97Raad voor het landelijk gebied
39NatuurbeschermingsraadLNVis opgegaan in Raad vh natuurbeheer, die krachtens eigen regeling ophoudt te bestaan per 1-1-97Raad voor het landelijk gebied
40VeevoederoverlegorgaanLNVverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97; wordt overlegorgaanverdwijnt
41Raad voor DierenaangelegenhedenLNVverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97; wenselijkheid overlegorgaan in onderzoekverdwijnt
42BestrijdingsmiddelencommissieLNV/VWShoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97; wenselijkheid overlegorgaan in onderzoekverdwijnt
43KampeerraadLNVis opgegaan in Raad openluchtrecreatie, die via Herzieningswet ophoudt te bestaan per 1-1-97Raad voor het landelijk gebied
44Raad voor de BinnenvisserijLNVhoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97; wenselijkheid overlegorgaan in onderzoekverdwijnt
45BosraadLNVis opgegaan in Raad vh natuurbeheer, die krachtens eigen regeling ophoudt te bestaan per 1-1-971Raad voor het landelijk gebied
46JachtraadLNVis opgegaan in Raad vh natuurbeheer, die krachtens eigen regeling ophoudt te bestaan per 1-1-97 Raad voor het landelijk gebied
47WildschadecommissiesLNVverliezen o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97verdwijnt
48Landelijke Raad voor de bedrijfsontwikkeling in de landbouwLNVverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97; wordt overlegorgaanverdwijnt
49Commissie voor het Grond- en PachtprijspeilLNVverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97; wordt overlegorgaanverdwijnt
50Adviescommissie Wet Bedreigde Uitheemse DiersoortenLNVfunctioneert thans als commissie binnen Raad vh natuurbeheer, die krachtens eigen regeling ophoudt te bestaan per 1-1-97komt terug in zelfstandige commissie als gevolg van verdragsverplichtingen die «wetenschappelijke autoriteit» in elk land vergen
51Commissie Beheer LandbouwgrondenLNVopgeheven in kader van decentralisatie-impuls; overlegtaak wordt nieuw vormgegevenverdwenen
52Centrale LandinrichtingscommissieLNVopgeheven in kader van decentralisatie-impuls; overlegtaak wordt nieuw vormgegevenverdwenen
53* Voorlopige commissie Nationale ParkenLNVverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97verdwijnt
54Onderwijsraad OCWverdwijnt; wordt uiterlijk 1-1-97 vervangen door nieuwe OnderwijsraadOnderwijsraad (nieuw)
55Adviesraad OnderwijsOCWis per 1-8-95 opgehevenverdwenen
56Raad van Advies Bibliotheekwezen en InformatieverzorgingOCWverdwijnt; wv. Intr. Wet-Rabin door EK op 31-10-95 aanvaard deels Raad voor cultuur, deels AWT
57Adviesgroep Programma's van eisen basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijsOCWhoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97verdwijnt
58Adviesgroep Voortgezet OnderwijsOCWhoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97verdwijnt
59* Commissie van advies inzake de schrijfwijze der Ned. taalOCWhoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97 (de facto reeds lang non-existent)verdwijnt
60EmancipatieraadSZWhoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-5-97aspect voor nieuwe adviescolleges
61Commissie ReactorveiligheidSZWhoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97verdwijnt
62Sociaal Economische RaadSZWblijft; uitgezonderd in de HerzieningswetSER
63Sociale VerzekeringsraadSZWadviestaak is met nieuwe OSV al verdwenen; thans: Ticaverdwijnt
64* St. van de Arbeid SZWverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97; blijft als overlegorgaanverdwijnt
65* Sociale VerzekeringsbankSZWverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97; krijgt informatieverplichtingverdwijnt
66* Centraal Bestuur ArbeidsvoorzieningSZWverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97 of eerder bij wijziging Arbvowet; wel uitvoeringstoetsverdwijnt
67PensioenkamerSZW/Fiis opgeheven verdwenen
68VerzekeringskamerFi/SZWverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97; krijgt informatietaak a.g.v. toezichtsfunctieverdwijnt
69Raad voor Verkeer en WaterstaatV&Whoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97nieuwe Raad V&W
70Raad voor de Verkeersveiligheid V&Whoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97nieuwe Raad V&W
71Staatcommissie voor de WaterstaatswetgevingV&Wblijft/komt terug in nieuwe stelselSta.cie. Waterstaatswetgeving
72Commissie voor de OntgrondingenV&Wis tweede helft 1994 opgehevenverdwenen
73Commissie Rubricering nieuwe Gevaarlijke StoffenV&Wis opgeheven bij inwerkingtreding (nieuwe) Wet vervoer gevaarlijke stoffenverdwenen
74Raad voor het Milieubeheer VROMhoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97VROM-raad
75Raad voor de Ruimtelijke OrdeningVROMhoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97VROM-raad
76Raad voor de VolkshuisvestingVROMhoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97VROM-raad
77WaddenadviesraadVROMhoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97adviestaak blijft tot 1-1-2001 bij Waddenadviesraad
78Raad voor de DrinkwatervoorzieningVROMis bij Wet versobering adviesorganen VROM al verbouwd tot op uitvoering gericht adviesorgaanverdwenen
79Technische Commissie BodembeschermingVROMis bij Wet versobering adviesorganen VROM al verbouwd tot op uitvoering gericht adviesorgaanverdwenen
80(Voorlopige) Commissie Genetische ModificatieVROMis bij Wet versobering adviesorganen VROM al verbouwd tot op uitvoering gericht adviesorgaanverdwenen
81Commissie voor de Milieu-effectrapportageVROMverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97verdwijnt
82* Gebruikersraad KadasterVROMverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97verdwijnt
83Nationale Raad voor de VolksgezondheidVWShoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97Raad vd Volksgezondheid en zorggerelateerde dienstverlening
84Raad voor de KunstOCWverdwijnt met instelling Raad voor cultuur (eind 1995)Raad voor cultuur
85Raad voor het CultuurbeheerOCWverdwijnt met instelling Raad voor cultuur (eind 1995)Raad voor cultuur
86MediaraadOCWverdwijnt met instelling Raad voor cultuur (eind 1995)deels Raad cultuur, deels AWT of AWT/cultuur gezamenlijk2
87Raad voor het JeugdbeleidVWShoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97; beindigt werkzaamheden per 1-5-96verdwijnt
88Voorlopige Raad voor het OuderenbeleidVWShoudt vooruitlopend op Herzieningswet op te bestaan per 1-1-96verdwijnt
89GezondheidsraadVWSwettelijk en feitelijk om te vormen tot wetenschappelijk instituutverdwijnt
90College van Advies inzake het beroep van FysiotherapeutVWShoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97verdwijnt
91Adviescommissie MondhygiënistenVWSzal (evt. via Raad-BIG) o.g.v. Herzieningswet per 1-1-97 verdwijnenverdwijnt
92Adviescommissie DiëtistenVWSzal (evt. via Raad-BIG) o.g.v. Herzieningswet per 1-1-97 verdwijnenverdwijnt
93Adviescommissie ErgotherapeutenVWSzal (evt. via Raad-BIG) o.g.v. Herzieningswet per 1-1-97 verdwijnenverdwijnt
94Adviescommissie PodotherapeutenVWSzal (evt. via Raad-BIG) o.g.v. Herzieningswet per 1-1-97 verdwijnenverdwijnt
95Adviescommissie Oefentherapeuten-CesarVWSzal (evt. via Raad-BIG) o.g.v. Herzieningswet per 1-1-97 verdwijnenverdwijnt
96Adviescommissie Oefentherapeuten-MensendieckVWSzal (evt. via Raad-BIG) o.g.v. Herzieningswet per 1-1-97 verdwijnenverdwijnt
97Adviescommissie OrthoptistenVWSzal (evt. via Raad-BIG) o.g.v. Herzieningswet per 1-1-97 verdwijnenverdwijnt
98Adviescommissie Radiodiagnostisch en Radioteherapeutisch laborantenVWSzal (evt. via Raad-BIG) o.g.v. Herzieningswet per 1-1-97 verdwijnenverdwijnt
99Adviescommissie LogopedistenVWSzal (evt. via Raad-BIG) o.g.v. Herzieningswet per 1-1-97 verdwijnenverdwijnt
100VoedingsraadVWS/LNVhoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97verdwijnt deels; deel taken gaat naar (nieuwe) Gezondheidsraad
101Commissie van Advies voor de DierproevenVWShoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97verdwijnt
102Adviescommissie VleeskeuringswetVWShoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97verdwijnt
103Adviescomissie Bijwerkingen GeneesmiddelenVWShoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97verdwijnt
104Centrale Commissie voor de bejaardenoorden (CCb)VWShoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97verdwijnt
105Raad voor Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Raad BIG)VWShoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97verdwijnt; noodzaak tijdelijke voorziening wordt onderzocht
106College voor ZiekenhuisvoorzieningenVWSverliest o.g.g. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97Raad vd Volksgezondheid en zorggerelateerde dienstverlening
107Commissie sanering ZiekenhuisvoorzieningenVWSverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97Raad vd Volksgezondheid en zorggerelateerde dienstverlening
108Adviescommissie WarenwetVWShoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97deels naar Raad vd Volksgezondheid c.a., overigens naar overleg
109DestructieraadVWS/ LNVhoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97verdwijnt
110GeneesmiddelencommissieVWShoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97verdwijnt
111College voor bloedtransfusie van het Rode KruisVWSverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97verdwijnt
112* Commissie AttractieveiligheidVWShoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97verdwijnt
113Centrale Commissie GebiedsaanwijzingVWShoudt via Herzieningswet op te bestaan per 1-1-97verdwijnt
114ZiekenfondsraadVWSverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97Raad vd Volksgezondheid en zorggerelateerde dienstverlening
115Centraal Orgaan Tarieven GezondheidszorgVWSverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97Raad vd Volksgezondheid en zorggerelateerde dienstverlening
116College ter Beoordeling van GeneesmiddelenVWSverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97Raad vd Volksgezondheid en zorggerelateerde dienstverlening
117Pensioen- en UitkeringsraadVWSverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97verdwijnt
118Commissie Indisch VerzetVWSverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97verdwijnt
119Commissie Algemene Ongevallenregeling IndonesiëVWSverliest o.g.v. Herzieningswet (beleids)adviestaak per 1-1-97verdwijnt

1 De wettelijke regeling (ook van de Jachtraad) moet nog wel worden aangepast.

2 Kortelings is/Binnenkort wordt, vooruitlopend op de samenwerkingsstructuur zoals die onder de beoogde Kaderwet adviescolleges is voorzien, bij klein koninklijk besluit een tijdelijke commissie voor het informatiebeleid ingesteld, samen te stellen uit leden van de AWT, de Raad voor cultuur en de Raad voor verkeer en waterstaat.

BIJLAGE 2

Hoofdlijnennotitie nieuwe onderwijsraad

1. Instelling van een nieuwe Onderwijsraad

Ter vervanging van de huidige Onderwijsraad wordt een nieuwe Onderwijsraad (OR) ingesteld.

2. Omvang

De OR krijgt een omvang van maximaal 12 leden.

Deze leden worden, conform de Kaderwet adviescolleges, bij koninklijk besluit benoemd. Advies aan de Minister van OCW over benoemingen van OR-leden zal worden voorbereid door een onafhankelijke commissie na openbare werving.

3. Taken

De OR krijgt de volgende taken:

a. Advisering over hoofdlijnen van beleid en wetgeving De advisering geschiedt cf. de Kaderwet op basis van een door de minister vast te stellen programma en door hem opgestelde adviesaanvragen. In dit raam kunnen adviezen worden gevraagd over beleidsnota's, belangrijke wetsvoorstellen of andere belangrijke wetgevingsaangelegenheden, waarbij niet uitgesloten wordt dat amvb's of kb's ook van strategisch belang kunnen zijn.

b. Desgevraagd advisering over geschillen bij in de wet bepaalde gevallen In het wetsvoorstel Decentralisatie achterstandsbestrijding wordt geregeld dat de OR advies kan worden gevraagd over geschillen inzake lokaal onderwijsbeleid.

4. Inrichting en werkwijze

De OR kan vaste of tijdelijke subcommissies instellen. Aan deze subcommissies nemen een of meer leden van de OR als voorzitter of lid deel. De subcommissies bestaan verder uit deskundigen/niet-leden die de OR zelf aanzoekt. De subcommissies bereiden adviezen van de OR voor en adviseren niet zelf rechtstreeks aan de minister. In de memorie van toelichting van de Wet op de instelling van de OR per 1-1-97 zal worden opgenomen dat het aannemelijk is dat de OR subcommissies zal willen instellen voor advisering over geschillen (zie hierboven sub 3b) en over wetgeving en beleid per onderwijssector.

5. Technische adviescommissie wetstoepassing

Los van de OR, wel in de memorie van toelichting bij de Wet op de OR op te nemen, staat, dat de Minister van OCW behoefte heeft aan technische advisering over wetstoepassing. Daartoe zal hij een los van de OR staande commissie instellen, waarbij personele unies met de OR niet worden uitgesloten.


XNoot
1

TK 1994/1995, 23 725, nr. 13.

XNoot
1

TK 1994/1995, 23 725, nr. 6.

XNoot
1

Kamerstukken II, 1991/1992, 22 777, nr. 1.

XNoot
2

Besluit van de Minister-President van 11 maart 1987, Stcrt. 1987, 67, aanwijzing 6 onder i en j.

XNoot
1

Adviesraden in balans, Handleiding om het aantal vrouwen in raden te vergroten, D. de Wit, Hippolytushoef, 1994.

XNoot
2

«Het moet wel een hele goeie zijn, de participatie van allochtone deskundigen in algemene adviesorganen van de rijksoverheid», dr. J.D. Meloen, Leids Instituut voor Sociaal Wetenschappelijk Onderzoek, Leiden, 1995.

XNoot
3

TK 1994/1995, 23 725, nr. 5.

Naar boven