23 714
Wijziging van, onder meer, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met invoering van gezamenlijk gezag voor een ouder en zijn partner en van gezamenlijke voogdij

nr. 22
MOTIE VAN DE LEDEN M.M. VAN DER BURG EN SOUTENDIJK-VAN APPELDOORN

Voorgesteld 13 maart 1997

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de uitspraak van HR in 1984 dat een goede verstandhouding tussen (ex)-partners een voorwaarde is voor het kunnen uitoefenen van gezamenlijk gezag door de beide ouders, een breed draagvlak heeft in de samenleving;

van mening, dat een goede verstandhouding tussen (ex)partners kan worden bevorderd door scheidingsbemiddeling;

voorts van mening, dat het automatisch laten doorlopen van gezag voor beide (ex)partners na echtscheiding een goede verstandhouding kan bevorderen als dit kan worden ondersteund door een voor iedereen toegankelijke scheidingsbemiddeling;

verzoekt de regering tot realisatie te komen van een voor iedereen toegankelijke scheidingsbemiddeling zo snel mogelijk nadat het wetsvoorstel 23 714 in werking treedt, en tevens om uiterlijk 1 mei 1997 te komen met een kabinetsstandpunt over scheidingsbemiddeling, incl. omgang en gezag,

en gaat over tot de orde van de dag.

M. M. van der Burg

Soutendijk-van Appeldoorn

Naar boven