23 706
Wettelijke regeling van het notarisambt, mede ter vervanging van de Wet van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notarisambt en de Wet van 31 maart 1847, Stb. 12, houdende vaststelling van het tarief betreffende het honorarium der notarissen en verschotten (Wet op het notarisambt)

nr. 68
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 november 2007

Inleiding

Tijdens het Algemeen Overleg op 23 mei jl. (23 706, nr. 67) is aan de minister van Justitie gevraagd hoe deze erover denkt om de mogelijkheid te scheppen voor de notaris om door te werken na het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Hierop heeft deze geantwoord de kwestie te zullen betrekken bij de verdere discussie over de aanbevelingen van de commissie Hammerstein. Tevens is door mevrouw Van Vroonhoven-Kok een motie ingediend waarin de regering is verzocht concrete voorstellen te doen om te leeftijdsgrens voor defungeren te schrappen of te verhogen tot 70 jaar.

De bij de – op 30 mei aangenomen – motie behorende overwegingen bevatten de veronderstellingen dat de aanwas van jonge notarissen te wensen over laat en dat een tekort aan notarissen dreigt.

Nadere reactie op de motie

De minister van Justitie heeft te kennen geven zich te zullen verstaan met de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) om de juistheid van de in de motie genoemde redengevende veronderstellingen te bepalen. Hierbij gaf de minister aan tevens te willen betrekken de relatie tot de mogelijkheden voor instroom van jongeren in het vak van notaris alsmede de vraag of de indruk juist is dat notarissen in het algemeen op hun vijfenzestigste voldoende pensioen hebben opgebouwd.

De KNB heeft geantwoord positief te staan tegenover het scheppen van de mogelijkheid voor de notaris om door te werken na zijn 65ste, mede onder verwijzing naar de situatie bij de rechterlijke macht.

De KNB heeft verder aangegeven dat moeilijk iets te zeggen is over de instroom en aanwas van jonge notarissen in het vak van notaris.

Uit de door de KNB verzamelde gegevens blijkt dat sinds 2004 de instroom van kandidaat-notarissen toeneemt en de uitstroom aanzienlijk afneemt. Door de KNB zijn tal van maatregelen genomen om de instroom te bevorderen en de uitstroom te beperken. Wel moet worden opgemerkt, zo voegt de KNB toe, dat er in de juridische beroepen in zijn algemeenheid een tekort wordt verwacht. De vraag of notarissen in het algemeen op hun vijfenzestigste voldoende pensioen hebben opgebouwd, is door de KNB bevestigend beantwoord.

Bij deze informatie van de KNB kan nog het volgende worden opgemerkt. Ondanks de gunstige trend bij in- en uitstroom van de laatste jaren, is per saldo het aantal kandidaat-notarissen sinds 2001 afgenomen. Waren er per 1 oktober 2001 nog 2135, dit aantal is gedaald naar 2023 per die datum in 2006.

In de eerste trendrapportage notariaat 2004 werd er bovendien al op gewezen dat van de toen 1440 notarissen 28%, d.w.z. 403 notarissen, ouder is dan 55 jaar en dus binnen tien jaar verplicht moet stoppen. Binnen 15 jaar is dit zelfs bijna de helft (48%). Weliswaar lijken er voldoende kandidaat-notarissen te zijn om dit gat op te vullen, maar bedacht moet worden dat lang niet iedere kandidaat-notaris de stap naar notaris wil maken. Het mogelijk maken van de notaris in dienstbetrekking zal helpen om krapte in het aantal notarissen te voorkomen.

De minister heeft voorts tijdens het debat op 30 mei over diverse onderwerpen rondom het notariaat gesteld dat bij andere beroepsbeoefenaren dezelfde vraag naar verhoging van de leeftijdsgrens kan rijzen. In verband hiermee is de minister van SZW gevraagd of deze akkoord kan gaan met verhoging van de leeftijdsgrens. Deze heeft dit bevestigd.

Conclusie

Mede gelet op de reactie van de KNB, de overige informatie en het kabinetsbeleid zijn er naar mijn oordeel geen beletselen om de leeftijdsgrens te verhogen van 65 naar 70 jaar. Dit heeft mijn voorkeur boven het geheel afschaffen van de leeftijdsgrens. De redenen hiervoor zijn dat met een grens van 70 jaar wordt aangesloten bij de grens die thans ook geldt voor andere belangrijke ambten, bijvoorbeeld dat van rechter en burgemeester, en ik het onwenselijk acht dat in het geheel geen grens meer zou gelden. Hiermee wordt verder invulling gegeven aan het kabinetsbeleid om het doorwerken op latere leeftijd dan 65 jaar mogelijk te maken. Er is mij niet gebleken dat naast wetswijziging aanvullende maatregelen nodig zijn. Noch ter ondersteuning van oudere notarissen, noch omdat een substantiële verdringing of belemmering van aanwas van jongeren in het notarisvak te verwachten valt. Indien een dreigend tekort in de juridische beroepen (waar de KNB op wijst) zich ook in het notariaat manifesteert kan deze maatregel juist een bijdrage leveren aan vermindering hiervan.

Het voorstel om de leeftijdsgrens voor defungeren van de notaris te stellen op 70 jaar zal worden opgenomen in het volgend jaar in te dienen voorstel van wet tot wijziging van de Wet op het notarisambt dat samenhangt met de aanbevelingen van de Commissie Hammerstein.

De staatssecretaris van Justitie,

N. Albayrak

Naar boven