23 706
Wettelijke regeling van het notarisambt, mede ter vervanging van de Wet van 9 juli 1842, Stb. 20, op het Notarisambt en de Wet van 31 maart 1847, Stb. 12, houdende vaststelling van het tarief betreffende het honorarium der notarissen en verschotten (Wet op het notarisambt)

nr. 58
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 november 2004

Met deze brief wil ik u informeren over de voortgang van de uitvoering van de motie van het lid Jan de Vries c.s. (Vergaderjaar 2002–2003, 23 706, nr. 52), betreffende de communicatie tussen notaris en consument over de tarieven en een goede klachtenregeling voor declaraties. Hieraan besteedde ik reeds eerder aandacht in de brief over het notariaat die ik u op 3 mei jl. heb toegezonden (Vergaderjaar 2003–2004, 23 706, nr. 56).

Regeling declaratiegeschillen

De Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB) onderkent dat de huidige regeling van declaratiegeschillen in artikel 55 van de Wet op het notarisambt bezwaren kent. De ringvoorzitters hebben er begin dit jaar met klem op aangedrongen dat de regeling op grond van de Algemene wet bestuursrecht wordt vervangen door een andere.

In mijn brief van 3 mei jl. inzake het notariaat heb ik voorgesteld dat de KNB – net zoals de Nederlandse Orde van Advocaten (sinds 1999) – aansluiting zoekt bij de Stichting Geschillencommissies voor Consumentenzaken. Deze mogelijkheid is met de KNB besproken.

Naast deze mogelijkheid onderzoekt de KNB alternatieven. Uit recent overleg tussen de KNB en de ringvoorzitters blijkt dat er een voorkeur uitgaat naar een uitbreiding van de Kamer van toezicht met een kamer die geen tuchtrecht spreekt, maar declaratiegeschillen beslecht. De ringvoorzitters zien hierin als voordeel dat klachten die zowel een tuchtrechtelijk als een financieel aspect hebben gemakkelijker in samenhang kunnen worden behandeld. Dit op grond van de constatering dat een klacht over de prijs vaak deel uitmaakt van een veelomvattender probleem.

De door de KNB geformuleerde voorkeursoptie roept bij mij een aantal vragen op, mede in relatie tot de belasting van de rechterlijke macht.

Ik heb de KNB verzocht de voorgestelde uitbreiding van de Kamer van toezicht nader uit te werken. Vervolgens zal ik op basis daarvan beoordelen of ik het door de KNB voorgestelde alternatief een begaanbare weg acht.

Mogelijkerwijs komt het onderwerp declaratiegeschillen ook aan de orde in de Commissie Evaluatie Wet op het notarisambt, onder voorzitterschap van mr. Hammerstein. Over deze Commissie bent u d.d. 9 juli jl. geïnformeerd (Stcr. 21 juli 2004, nr. 137, p. 12). In verband hiermee neem ik voorshands geen definitief standpunt in over de regeling voor declaratiegeschillen.

Helder Tariferen

De KNB biedt dit najaar de cursus «Helder offreren en tarifiëren in de praktijk» aan. In de cursus komen zowel de schriftelijke communicatie (bijvoorbeeld offertes) als de mondelinge communicatie met de cliënt aan de orde. Cursisten leren in de cursus hoe zij de eigen communicatie en die van het kantoor kunnen aanpassen zodat die helderder is. De resultaten zijn direct toepasbaar in de eigen praktijk.

Thans kan nog niet worden overzien of dit de beoogde transparantie oplevert.

Door middel van de trendrapportages notariaat, waarover ik u in mijn brief van 3 mei jl. heb geïnformeerd, zal ik de ontwikkelingen terzake nauwlettend volgen.

De Minister van Justitie,

J. P. H. Donner

Naar boven